Waar is de West-Veluwse-Wildwal precies te vinden? U kunt daarvoor een topografische kaart, een stafkaart, raadplegen, want de Wildwal staat daar natuurlijk op: een dun zwart lijntje dat enkele kilometers oostelijk van de weg Lunteren-Ede-Bennekom ongeveer evenwijdig daarmee loopt. Maar – en dat is wel zo aardig – u kunt ook naar de Lindeboomsberg bij Lunteren gaan, want daar is de uitgraving nog heel goed te zien en ook vrij behoorlijk in de richting Ede te volgen.
De wildgracht begon nog wat verder naar het noorden, nog even voorbij ‘het Hek’, eertijds een boerderij, momenteel een uitspanning. Die boerderij dankte haar naam aan… het hek waarmee de weg die daar de Wildwal kruiste, ‘s nachts kon worden afgesloten.
Vele kilometers achtereen volgde de Wildwal de Veluwezoom: niet alleen de boeren en buurtbewoners van Lunteren en Ede, maar ook die van Bennekom probeerden zich op simpele wijze de herten en everzwijnen van ‘het lijf’ te houden en zo strekte deze wonderlijke barrière zich ongeveer van de voet van de Lindeboomsberg in Meulunteren uit tot de hoge Wageningse Eng. Een veelal droge gracht, waarvan de uitgegraven aarde aan de ene zijde werd opgeworpen tot een wal.
Als u nu een keer van plan bent om de Wildwal eens te volgen door het terrein, zult u merken dat de uitgraving niet overal terug te vinden is, hetgeen na ruim twee eeuwen ook niet zo verwonderlijk is. Soms komt zij terecht in een perceel dicht struikgewas, dan weer loopt zij over particulier terrein en een andere keer gaat zij verloren in de ontginningen die het aanzien van de heide nogal eens hebben veranderd. Maar ten oosten van Lunteren en ook bij Ede zijn enkele gedeelten nog intact.
Grensbeuken
Meermalen treft u, waar de Wildwal een hoek of een bocht maakt, een mooie oude grensbeuk aan. Een landhuisbewoner die iets van de historie van deze streek afweet noemde zijn zomeroptrekje naar de oude wildkering en dat zijn dan van die aardige dingen. Verder zult u bij Bennekom zien dat daar wel een drietal wallen zijn die nagenoeg evenwijdig met elkaar lopen. Wellicht een gevolg van het feit dat de grens van heide en cultuurgrond in de loop der eeuwen wijziging onderging.
Voornamelijk in de 18e eeuw is er veel rumoer rondom de Wildwal. In 1771 zijn de poppen weer eens aan het dansen, herten en wilde varkens doen zich ongestoord tegoed aan het ‘coorngewas’ van boer en burger, die natuurlijk met de haren overeind hun beklag komen doen bij de Buurtmeesters. Deze besluiten dan voor de zoveelste keer een nieuwe wildkering te maken, maar nu een extra stevige!De uitgraving wordt van boven 7,5 voet breed, de diepte bedraagt 3 voet en de wal van opgeworpen aarde wordt eveneens 3 voet hoog.. Maar dit is nog niet voldoende: op de aarden wal komt een houten hekwerk, een soort palissade van 3 voet hoogte zodat een hert een formidabele sprong zou moeten maken om er overheen te komen.
Op de plaatsen waar wegen door de wildkering liepen, kwamen stevige hekken die na opening uit zichzelf weer dichtvielen, zogenaamde klaphekken. Wie mocht menen dat er nu voorgoed een einde kwam aan de misère vergist zich. Na een jaar of tien was het weer het oude liedje: de afzetting was verwaarloosd. De bewoners van de dorpen haalden ‘s winters het hout weg voor brandstof, het wild zag zijn kans weer schoon en in de voorzomer regende het weer klachten over de ‘harten en swienen’.
Nieuwe regeling
De Buurtmeesters zitten weer met de handen in het haar, maar een heldere kop komt met een nieuwe regeling voor aanleg en onderhoud: iedere belanghebbende wordt aansprakelijk gesteld en ‘s zondags wordt in de kerk het volgende afgekondigd: “Ieder zal een gedeelte van de Wildwal moeten onderhouden naar gelang de grootte van zijn land.”.
De scheuter (opzichter van de Buurt) kreeg opdracht om de andere dag, uitgezonderd ‘s zondags, de Wildwal te inspecteren. Vond hij een plek waar de heining òf uitgraving vernield was, dan waarschuwde hij onmiddelijk de ingezetene die voor dat gedeelte verantwoordelijk was. Hoe dat in zijn werk ging? Heel eenvoudig, want de gehele Wildwal was door genummerde palen in evenveel percelen verdeeld als er belanghebbende landbouwers waren en als de scheuter nu bijvoorbeeld zag, dat in vak 52 de herten of zwijnen er waren doorgebroken, hoefde hij maar in zijn boekje te kijken wie voor vak 52 verantwoordelijk was. Werd de schade niet vlug hersteld dan kreeg de betrokkene een boete.
In Ede werd de nachtwacht, die toch al een jaarsalaris genoot van 18 gulden, ook belast met het scheuterschap, waarvoor hij… 6 gulden per jaar opstreek. Deze cumulatie heeft nooit tegenspraak of kritiek ondervonden en geen wonder, want het was heus geen pretje ‘s nachts op pad te zijn in het belang van de veiligheid der huisluyden en daarboven om de andere dag de kilometers lange Wildwal aan een grondige inspectie te onderwerpen. Wanneer zou deze functionaris eigenlijk hebben geslapen…?
Jeremiades afgelopen
De nieuwe opzet schijnt intussen goed te hebben voldaan, want na het einde van de 18e eeuw komen in de archieven der Buurtschappen geen jeremiades(klachten) meer voor over de ondervonden last van het grofwild: de nachtmerrie van de Buurtmeesters behoorde tot het verleden. Vermoedelijk liep de wildstand omstreeks die tijd door de steeds toenemende drijfjachten sterk terug, terwijl ook de verlening van het jachtrecht aan de burgerij er toe zal hebben bijgedragen de Wildwal meer en meer aan betekenis te doen verliezen.
.
Tenslotte
Het is eigenlijk jammer, dat de Wildwal op verschillende plaatsen onnadenkend werd opgeruimd en daarom zou het zeer zeker zijn toe te juichen als de resterende gedeelten zorgvuldig werden bewaard. Op dergelijke herinneringen uit het verleden moeten we zuinig zijn!
Tekst: ©Jac. Gazenbeek | Lunteren 1947
Noot van de redactie:
Inmiddels zijn vrijwilligers van de Jac. Gazenbeekstichting e.a. al vele jaren bezig om deze oude “wildkering”, waar mogelijk te restaureren en zichtbaar te maken. Er is zelfs een werkgroep opgericht die al heel wat stukken Wildwal teruggevonden heeft. Het gaat om een stukje cultuur-historisch erfgoed dat het verdient behouden te worden.
Wordt vervolgd.