De Jac.Gazenbeekstichting (JGS) en het Oud Lunterse Dag Comité (OLD) hebben, in 1999, het initiatief genomen om ten oosten van Lunteren de oude wildwal te reconstrueren.
De heren Gerrit van Dijk (OLD) en Louis Fraanje (JGS) hebben, samen met de toenmalige boswachter Gert Ribbers, ongeveer een jaar voorstudie gedaan, voordat begonnen werd met de reconstructie van de oude Wildwal.
Aan het werk
Boswachter Ribbers kwam met een boek waar op de omslag (zie hiernaast) een getekende afbeelding van de Wildwal stond met daar bovenop een hekwerk. Het besluit was toen snel genomen, de Wildwal was een stuk cultuurerfgoed dat behouden moest worden. Niet kletsen, maar poetsen was het devies. Geen ellenlange vergaderingen en zo, nee aan het “werk”.
In de daarop volgende jaren is er regelmatig een deel van de wal blootgelegd dat vervolgens zoveel mogelijk in oude luister werd hersteld. Bijna iedereen in Lunteren was enthousiast en hielp mee waar hij of zij kon. Ook schoolkinderen van de verschillende basisscholen uit Lunteren hielpen mee.
Officiele opening
De boswachter maakte een nieuw hekwerk door boomstammen te splijten die vervolgens met riemen van koeienhuid aan elkaar gebonden werden. Het graven van de greppel die voor de wildwal lag en het ophogen van de oude wal, werd door mensen van de stichting (o.a. Liseth Elbertsen, Corné en Louis Fraanje en Paul van Hooidonk) samen met de mensen van het Oud Lunterse Dag comité gedaan. Toen het grootste deel van de Wildwal in oude luister hersteld was, heeft de toenmalige Edese wethouder Wilke Dekker die officieel geopend. Gerrit van Dijk zette, als voorzitter OLD, ter voorbereiding op de opening van het Lunters deel Wildwal aan Westhofflaan, het volgende op papier:
” Een wildwal, ook wel wildgraaf of wildvrede, is een opgeworpen aarden wal die gebruikt werd om wild of vee buiten te houden. Zo’n wildwal werd beplant met moeilijk doordringbaar eikenhakhout en doornige struiken.
Eikenhakhout wordt vaak op zandgronden in de buurt van nederzettingen aangetroffen. Het kwam van oudsher ook veel voor als akkermaalshout, op houtwallen die als scheiding tussen landbouwpercelen dienst deden en op
plaatsen waar ander gebruik van de grond te moeilijk was. Vanaf de late middeleeuwen was eikenhakhout meestal gemeenschappelijk eigendom en mocht het door “de gerechtigden” worden gebruikt voor houtwinning.
In de 19e eeuw was eikenhakhout zo geliefd dat men percelen met eiken beplantte om er hakhout te telen. Het eikenhakhoutbos leverde hout voor vele doeleinden, bijvoorbeeld brandhout en gebruikshout, het zogenoemde
geriefhout, op de boerderij. (Thema OLD 1999) Vaak was daar een speciaal bosje voor bestemd, het geriefbos. De schors of eek van eikenhout was waardevol omdat het looizuur bevat waarmee huiden tot leer kunnen worden gelooid.
Eeuwenlang was het eikenhakhout daardoor in trek bij eekschillers.
Deze mensen, die vaak uit Gelderland afkomstig waren en daarom ook wel “Geldersen” werden genoemd, trokken naar de eikenhakhout gebieden en oogstten de eikenstammetjes. De stammetjes werden op maat gezaagd en van de bast ontdaan. De schors werd in schorsmolens vermalen.
Men won er run uit, een natuurlijke looistof die in de leerlooierijen in onder meer Noord-Brabant werd gebruikt. De overgebleven stammetjes dienden als grondstof voor de kolenbranders en als gebruikshout. Door de import van buitenlandse natuurlijke looistoffen en door toepassing van chemische stoffen werd de run overbodig en verdween de eekschillerij.
Het areaal eikenhakhout is sindsdien afgenomen. Staatsbosbeheer, de huidige beheerder van Hoog Buurlo, probeert de aanwezige cultuurhistorische elementen te versterken en vorm te geven door onder meer oude wildwallen en schapendriften te reconstrueren of te herstellen.
Ook wordt gewerkt aan herstel van het eikenhakhout”.
Wildwallen werden ‘deur en veur mekaor’ aangelegd rond dorpen, boerderijen, akkers en essen. Zo ook hier in Lunteren. Ook moest de wal verstuiving tegengaan, zodat de vruchtbare grond niet zou verdwijnen. De wildwal is verder ook ontstaan door de ophoping van afgesneden hout dat langs het veld op een hoop werd gelegd en dat dan langzaam verteerde.
Eenmaal verteerd, en omdat die grond niet werd bewerkt, was het een goede voedingsbodem voor allerhande vegetatie zoals doornige struiken en bomen.
Het opwerpen van wildwallen gebeurde in Nederland vooral bij het in gebruik nemen van woeste gronden in de middeleeuwen. Ze werden overbodig nadat men vanaf eind negentiende eeuw op grote schaal draadversperringen
ging gebruiken. Tegenwoordig zijn wildwallen niet meer in gebruik als bescherming tegen wild en worden ze niet meer aangelegd. Restanten van vroegere wildwallen zijn echter nog wel te zien. Een bekend voorbeeld is
deze wildwal ten oosten van Lunteren, Ede, Bennekom en Wageningen. Bij Hoog Buurlo worden wildwallen gereconstrueerd. Ten zuiden van het Larserbos in Flevoland ligt het natuurgebied De Wildwallen, een project
met wildwallen dat in 1975 werd opgezet om hagen uit te testen die geschikt zouden kunnen zijn om rond Flevolandse boerderijen aan te planten.
Wildwal-wandelingen
Naast het, met hulp van scholieren en vrijwilligers, schoon en zichtbaar houden van de wal, organiseert de Jac.Gazenbeekstichting ook wandelingen die onder meer langs de Wildwal voeren.
Louis Fraanje informeert en begeleidt de wandelaars op zijn bekende humoristische wijze en legt daarbij steeds de nadruk op het cultuurhistorisch belang van deze oude wildkering.
Onderhoud
Vorig jaar verichte een groep VWO-scholieren uit Ede, samen met de Archeologische Monumentenwacht, onderhoudswerkzaamheden aan de wildwal op landgoed Groot Zonneoord bij Ede. Vooraf werden ze in het gemeentearchief van Ede voorgelicht. Dit was een onderdeel van het project Archeologiewacht Ede.
Onderzoek
Momenteel is Erik van den Berg, student Landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, bezig aan een studie over de Wildwal. Het onderzoek is in vier delen opgesplitst: literatuurstudie, veldonderzoek, archiefonderzoek en kaartenstudie.
Momenteel is hij bezig met het veldwerk. Dit veldwerk omvat het zetten van circa 12 boorraaien: een rechte lijn waarop om de 1-5 meter een boring (1.20 meter) wordt gezet. Deze boorraaien zijn verspreid over de hele lengte van de wildwal. Daarbij is gelet op landschappelijk interessante (lees: onverstoorde) plekken, diversiteit in buurschappen en gaafheid van de wildwal. Het doel van deze boringen is om de landschappelijke samenhang en de opbouw van de wildwal te achterhalen.
Er is namelijk nog veel onduidelijkheid waar de wildwal precies heeft gelegen, is dit altijd wel een scherpe grens tussen akker en bos geweest? En zo ja, lag de wal dan op de akkergrond of de bosgrond?
Of was er geen tweedeling tussen bos en akkerland, maar was er sprake van een ander landschapstype (bijvoorbeeld heide). Daarnaast kunnen door verschillen in het boormateriaal eventueel uitspraken gedaan worden vanuit welke kant de wal is opgehoogd, is er sprake van één of twee greppels?
Om echte ‘harde’ uitspraken te kunnen doen, zijn proefsleuven door de wildwal noodzakelijk. Zijn veldwerk zal zich daarom ook met name richten op mogelijke verklaringen, om zo alsnog tot nieuwe inzichten te komen.
Aangezien er nog niet eerder op deze schaal in de wildwal is geboord zal dat ook zeker gebeuren. De resultaten van zijn totaalonderzoek worden eind maart 2013 verwacht.
Door het winterweer heeft Erik van den Berg helaas maar enkele boringen kunnen doen. Die geven een redelijk eenduidig beeld: agrarische gronden aan de westkant en de woeste gronden aan de oostkant. Onder de wildwal is steeds een woeste grond aangetroffen (hoofdzakelijk heide en bij de Goudsberg vermoedelijk bos, maar daar moeten nog meerdere boringen gedaan worden.
De scheiding van woeste- en agrarische-grond ligt pal aan de rand van de wal. Door onder meer deze gegevens heeft Erik de theorie ontwikkeld dat we hier te maken hebben met een eswal. Een es is een aaneengesloten stuk bouwland, met oorspronkelijk een verkaveling van tot grotere blokken gegroepeerde smalle, strookvormige percelen land, elk van een andere gebruiker/bezitter.
Erik zal dat nog nader onderzoeken, maar de informatie tot nu toe wijst wel in deze richting.
Tenslotte
Het is alweer een tijdje geleden dat het “Wildwalgenootschap” of platform Wildwal bij elkaar gezeten heeft. Maar er zit weer schot in de zaak. Het is de bedoeling dat de Wildwal werkgroep dit voorjaar weer bij elkaar komt.