Bij de Jac.Gazenbeekstichting bevindt zich ook een deel van het nagelaten archief van de schrijver, meest artikelen uit kranten- en tijdschriften. Daarnaast is er fotomateriaal en, natuurlijk, zijn boeken. Een groot deel van Gazenbeeks fotomateriaal bevindt zich in de beeldbank van het Gemeentearchief Ede. Ook zijn vrijwilligers van onze stichting op zoek in oude archieven naar de verhalen e.d. van Jac.Gazenbeek. Steeds weer is het verbazingwekkend, hoe veel en hoe ver hij heeft gezworven en hoe ontzettend veel hij heeft geschreven, zijn pen heeft blijkbaar nooit stilgestaan.
Weekblad Mooi Gelderland
Zo kwam onze vrijwilligster Fransien Fraanje, in het Staring Instituut te Doetinchem, een aantal verhalen tegen die Gazenbeek over de Achterhoek heeft geschreven. Deze stonden in een prachtige kopie van het weekblad “Mooi Gelderland” uit 1923. Een blad dat toen gedurende de maanden mei, juni, juli en augustus wekelijks verscheen.
Het werd uitgegeven door D.Y. Alta, Luthersche Steeg 1 in Arnhem, de redactie stond op naam van Jac.Gazenbeek, Overwoud bij Barneveld. Het is leuk om te zien dat onder de gepubliceerde foto’s niet de naam van de fotograaf maar de naam van de eigenaar van het gebruikte cliché staat. Dat was toen gebruikelijk, het laten maken van een cliché was vele malen duurder dan het laten maken van een foto.
Oude Hessenweg
In dit nummer van 14 juli 1923 dwaalt Gazenbeek in de omgeving van Hummelo en Keppel. Hij schrijft hier in ook over de oude Hessenweg. Het lijkt mij aardig om dit stukje tekst onverkort weer te geven:
“De Hessenweg!
Ik ken hem ook zo goed, de oude, die hier op ‘t Veluweland z’n breedesporen naliet…. Staande bij z’n machtige kronkels die wegwaggelen naar de lijn van den verren horizon of verschemeren onder paars-groenen boschzoom, ziet ge in uw verbeelding de groote Hessenwagens komen aanrollen…. Ze
komen uit het verre Duitschland…. met hun handelswaren die ze naar de Hollansche steden brengen…. Recht uit trekken ze over heide en langs woudrand,ze nemen de torens niet tot bakens
want de dorpen zijn nog dun gezaaid. Ze gaan in regennevel of door winterstorm met hun zware paarden en lompe wagens – hoor, de bellen klingelen en geven zilveren geluid – ze gaan onverstoord op hun doel af, soms pleisterend bij de eenzame herbergen die verrezen langs hun baan. En wij, kinderen dezer eeuw, tijd van snelheid en onrust – staan bij deze oude sporen en peinzen over het verre verleden met zijn romantische bekoring en kleurige herinneringen”.
Beeldende taal, die zo herkenbaar is van deze Veluwse schrijver, en… dit is nog niet alles, want in dezelfde uitgave stond ook een schitterend wervend verhaal over natuurbescherming:
“Over natuurwaardeering”
Liefde tot de natuur, de vaderlandsche folklore en vernieuwde belangstelling in de romantiek van het veelszins zoo ridderlijke verleden, ziedaar enkele begrippen, die den laatsten tijd – ’t zij met voldoening geconstateerd – meer en meer de aandacht trekken van het publiek. Verscheidene uitgaven op ‘t gebied der natuur zagen in het voorbijgegane jaar het licht, elk dag- en weekblad, dat wat beteekent heeft zijn medewerkers voor deze materie, door tal van corporaties en vereenigingen worden pogingen in het werk gesteld, de natuur in haar aestetische en dikwerf aantrekkelijke – doch immer diepzinnige – veelzijdigheid te populairiseeren. En… is er niet een aarzelend streven in de groote bonden op ‘t gebied van toerisme en verkeer, om ons eigen landde plaats toe te kennen, die het verdient…! Zeer zeker, dit zijn alle verheugende feiten, maar – is er genoeg gedaan? Neen! Geen aarzelend streven – doch intensieve propaganda, om te behouden wat bereikt is… om méér te bereiken. Weg met de bespottelijke vooroordeelen tegenover het aspekt van het eigen land! Holland is zoo klein, hoort men dan soms menschen verzuchten, die warempel het tiende deel van hun land niet bezocht hebben… laat staan kennen!
Men weet nog uit zijn schooljaren, dat Nederland elf provincies telt, maar ze bereisd hebben…! En dezulken kennen menig keer de Zwitsersche kantons op hun duimpje, weten in de Fransche Rivièra met hun auto nauwkeurig den weg.
Ze lachen als ge in ernst zegt: “Holland bereizen”. Neen, wie met open oog en verlangende ziel de geheimzinnige stemmen en verschijningen der natuur zoekt te verstaan, gaat uit eerst in de heerlijke ruimten van het eigen land. Hij zoekt de wijde, lichtoverstraalde landen der Westelijke provincies, waar de jolige wind zijn harpen tokkelt tusschen riet en lies, waar de blauwe waterlanen, rimpelen naar de kim en de groene zee de duinen bespringt…
Hij zoekt de woeste, sagenrijke heuvelingen der Veluwe, de somber geschaduwde schoonheden van zandverstuiving en boschbeek, de schilderachtige hoeven en de paarse heiden, hij kruist naar Noord en Zuid en hij dient te staan met ontvankelijke ziel tegenover de kosmische krachten der natuur.
In morgenschemer, in den vollen midzomerdag, zelfs in den fulpen nacht, als zilveren maanlicht straalt over de tooverachtige bosschen en sluimerende meren, zal men den onuitputtelijken rijkdom aanvoelen die ons Holland bezit en immer bezitten zal. Ga zelf, zoek zelf…. smijt uw Baedekkers weg, wrijf uw oogen uit en geniet…. geniet… van de verassende en toch nabije schoonheden….”
Eerste boek
Wat een vlammend betoog van een nog jonge schrijver! Dat later in 1925 zijn uitgever besluit om al deze prachtige verhalen te bundelen en in boekvorm uit te geven, is niet zo verwonderlijk. Het zal voor Jac. Gazenbeek zijn eerste boek worden, getiteld: “Gelderland”.
Hijzelf kon toen nog niet weten dat er na deze eersteling nog vele zouden volgen. Bij elkaar zo’n 25 stuks, naast alle gidsen en de vele bijdragen aan andere boeken, met daarnaast de talloze kranten- en tijdschriftartikelen.
Zoals al eerder eens gezegd is: “Zijn pen rustte nooit!” Wat heeft hij veel geschreven, en later ook prachtige foto’s gemaakt. Eerst met een houten platencamera en later met professioneler materiaal. Gazenbeek had geen auto in die begintijd, hij deed bijna alles op de fiets of het openbaar vervoer. Later kwam de motor en de bromfiets. Daarover zei de toendertijd bekende, inmiddels overleden, radiopresentator Bert Garthoff in zijn programma ‘Weer of geen weer’,: “Ik heb een vreselijke hekel aan brommers in de natuur, behalve aan die van Jac. Gazenbeek.”
Tenslotte
Als je al deze dingen op een rijtje zet, en bedenkt dat hij, vergeleken met de tegenwoordige tijd, zeer beperkt was voor wat betreft de mogelijkheden van toen, dan krijg je steeds meer respect voor zijn werk. Door zijn geschrijf heeft hij toch veel mensen wakker geschud en de ogen geopend voor die prachtige natuur zo vlak bij huis!
Dit verhaal verscheen eerder in De Veluwenaar van juli 2012.