De reebokken zijn hun gewei aan het vegen.
In november/december werpen reebokken hun gewei af. Daarbij ontstaat een wond, maar al heel snel begint het nieuwe geweitje te groeien.
Om dat nieuwe gewei zit basthuid: een zachte, harige huid waar bloedbanen door lopen die het geweitje voeden.
In het verhaal “Zwervend langs het wildspoor” kunt u de foto bewonderen van een prachtige reebok met bastgewei.
Als het gewei volgroeid is, stopt de bloedtoevoer en sterft de basthuid af. Dat jeukt en door het gewei tegen boompjes en struiken te vegen, probeert de bok van die lastige en jeukende huid verlost te worden.
De bok gebruikt de boompjes ook om zijn territorium af te bakenen. Tussen het geweitje zitten geurklieren op zijn voorhoofd. Die geur zet hij af op de veegboom. Daardoor weten andere bokken dat het terrein bezet is.