Vanavond ontdekten we in de berm van de weg een klein rood balletje. Toen we er wat dichterbij kwamen, begon het balletje te lopen. Wat bleek? Voor het eerst dit jaar zagen we de Lentevuurspin (Eresus sandaliatus), wat waren we gelukkig. Vooral omdat het een mannetje was, die is namelijk mooier dan het zwarte vrouwtje.
Vol bewondering volgden we zijn bewegingen en legden het diertje vast op de gevoelige plaat. Nee, dat overkomt je niet elke dag, want het is maar een heel klein beestje dat nauwelijks opvalt in het gras.
Een zwarte spin, ongeveer één cm. lang, stevige, korte poten en een knalrood achterlijf met zwarte stippen.
De achterpoten zijn gedeeltelijk rood behaard en alle poten hebben witte ringen. Door z’n uiterlijk is de lentevuurspin één van de opvallendste spinnen van Nederland; dat wil zeggen: het mannetje.
In april en mei gaan de mannetjes op zoek naar een wijfje. Ze zijn dan een jaar of drie oud. Traag lopend verkennen ze hun omgeving. Het vinden van een wijfje doet hij met behulp van feromonen.
Daarvoor en daarna leven de dieren weer onder de grond. Met goed zoeken kan men dan wel de woonbuizen vinden, maar dat is niet makkelijk. Het wijfje is minder opvallend: ongeveer twee cm lang en, afgezien van wat verspreide gelige beharing, helemaal zwart. Ze wordt vrijwel nooit gezien omdat zij ingegraven in de grond leeft.
In Nederland is de lentevuurspin zeldzaam, in de ons omringende landen zelfs bedreigd. Maar op de zuidelijke Veluwe komt een flinke populatie voor. De oude weg van Apeldoorn naar Voorthuizen, de N344, is zo ongeveer de noordgrens. De meeste meldingen komen van De Hoge Veluwe, Planken Wambuis en de zuidelijke Veluwezoom.