Van modderbewoner tot roofvlieger.
Hemelvaartsdag 2013 was een zonovergoten dag. Buiten was het 17 graden dus er was geen enkele reden om binnen te blijven. Allerlei vliegers – van groot tot klein – zoemden om ons heen. Ons oog werd getroffen door een prachtige libel, die op een dunne tak zat uit te rusten.
Dichterbij gekomen zagen we dat het een Platbuik (Libellula depressa) was, een vrouwtje, het mannetje is blauw. De diertje wordt “platbuik” genoemd omdat het een plat achterlijf heeft. Het achterlijf van andere libellen-soorten is ronder. Dit platte achterlijf maakt de platbuik tot de breedste libellensoort die in Nederland rondvliegt.
De Latijnse naam -Libellula depressa, oftewel terneergeslagen libel – heeft niets met de geestelijke toestand van het diertje te maken.Dat “neergeslagen” slaat op de vleugels. Die hebben aan de voorrand een duidelijke knik.
Iedere keer verbazen wij ons er over hoe schitterend de gedaanteverwisseling van deze insecten is.
Wonderbaarlijk: uit het in het water afgezette eitje komt een larve. Die spartelt onder water rond. Na zo’n twee jaar klimt – in april of mei – de larve langs een stengel omhoog. Boven de waterspiegel ontpopt de larve zich tot een prachtige libel. De lege huid met pootjes blijft op de stengel achter. Dit wordt uitsluipen genoemd. Tijdens deze levensfase is de libel erg kwetsbaar. Het duurt uren om op te drogen en het diertje heeft droge vleugels en een droog lichaam nodig om te vliegen. Wanneer ze eenmaal vliegen zijn libellen moeilijk te verschalken.
Pas ontpopte platbuiken zijn allemaal oranje. Na enige tijd verkleuren de mannetjes naar blauw en de vrouwtjes naar bruin. Als de kleuring (die “berijping” wordt genoemd) volledig is zijn de diertjes geslachtsrijp.
Als je zo’n kleurrijke libelle van heel dichtbij bekijkt zie je twee grote ogen met, afhankelijk van de soort, tussen de 10.000 en 50.000 facetten. Onvoorstelbaar wat zij daar allemaal mee kunnen waarnemen. Het bovenste gedeelte ziet scherp op afstand en het onderste dichtbij. Zouden libellen-ogen soms model hebben gestaan voor de dubbel-focus bril? Om licht en donker te kunnen onderscheiden heeft de libel ook nog drie enkelvoudige ogen. Hoogstwaarschijnlijk functioneren die ook als optisch evenwichtorgaan. De kleine antennes, die vlak bij de ogen staan, vervormen tijdens het vliegen. Dat stelt de libel in staat snelheid te meten. Met de forse monddelen kan een libel hard bijten, maar ze steken niet, zoals vaak wordt beweerd.
Bij veel insecten zijn de vleugels met elkaar verbonden, bij libellen niet ! Hierdoor kunnen de vier vleugels los van elkaar worden aangestuurd en kan de libelle opmerkelijke kunsten uithalen: stilstaan in de lucht, verticaal opstijgen en zelfs achteruit vliegen. De vleugelslag is met 20 tot 40 slagen per seconde veel langzamer dan bij andere, kleinere insecten. Door die lagere frequentie vliegt een libelle bijna onhoorbaar, dat is handig tijdens de jacht. Libellen kunnen een snelheid van wel 50 km per uur halen, wat hen tot de snelst vliegende insecten maakt.
Voor de kenners van libellen is het misschien allemaal heel gewoon, maar als je er eens wat langer bij stilstaat, is het eigenlijk een wonderbaarlijke gedaanteverwisseling, van modderbewoner tot roofvlieger.