Pinetum de Dennenhorst in Lunteren werd in 1934 gesticht door Ir. H.L. Dinger. Het is een bijzondere tuin met meer dan duizend verschillende coniferen zoals de grove den (Pinus sylvestris), de Japanse zilverspar (Abies veitchii),
de Spaanse zilverspar (Abies pinsapo), een jong exemplaar van de hoogste boom ter wereld: de mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), de rode- of potloodceder (Juniperus virginiana – geen ceder maar een jeneverbes) en de wierookceder (Libocedrus decurrens) en vele andere soorten.Het kleine landgoed is nog steeds particulier bezit en is ongeveer 6 hectare groot. Samen met de omliggende stukken bos maakt het onderdeel uit van het oorspronkelijke landgoed de Dennenhorst. Het landgoed is nog steeds in eigendom van nazaten van Ir. H.L. Dinger en raakte een beetje in de vergetelheid. Het duurde tot 2006 dat het pinetum De Dennenhorst weer in oude luister werd hersteld.
Van woeste grond naar pinetum
De in Lunteren bekende notaris Rutgerus Dinger kwam op het idee om de grond van het huidige landgoed, evenals het Wekeromse Zand, aan te kopen. Dinger was de opvolger van notaris Van den Ham.
In 1888 werd, als gevolg van de invoering van de Markenwet, de Heidemij opgericht. Ontginning van woeste gronden en heidevelden was in Nederland daarmee, in het kader van de vooruitgang, maatschappelijke prioriteit geworden. Vanouds waren de woeste gronden in gebruik bij de boeren uit de streek. Hiervoor werd een vergoeding (tijns of tiende), een tiende deel, aan de landsheer betaald. Om de gemeenschappelijke belangen in het gebruik te regelen verbonden de boeren zich in markegenootschappen of buurtschappen. De deelnemers in een markegenootschap waren de geërfden, de bezitters van een erf ofwel een boerderij. Alleen de geërfden mochten in hun gebied grind en zand graven, plaggen steken, schapen hoeden en bijenkorven uitzetten.
Grond die in bezit was van de buurtschap kon in erfpacht worden gegeven, en ook verkocht. Van den Ham gaf via de Luntersche Tuinbouw Vereeniging de aanzet tot de Markenwet van 1886. Hierdoor werd het mogelijk om tot verdeling van woeste gronden onder de geërfden te komen. Het was daarvoor niet langer nodig dat de geërfden in meerderheid hiertoe besloten, het was voortaan voldoende als slechts één geërfde dit verzoek deed. Vooral dankzij de inspanningen van de kandidaat-notaris Dinger werd het besluit tot verdeling van de grond in eigendom uiteindelijk met algemene stemmen genomen. Het duurde vervolgens tot 1889 voordat de grond verdeeld was.
Wie zijn stukje grond wilde verkopen kon bij hem terecht. Zo kocht Van den Ham de schrale heidegronden waarmee boeren niet veel konden beginnen en had hij in korte tijd een complex van ca. 130 ha. heidegrond in bezit. Op deze grond legde hij het welbekende en nog steeds bestaande Luntersche Buurtbosch aan, inclusief een uitzichttoren. Dat was zijn geschenk aan het dorp. De heidegronden die buiten het plan bleven deed Van den Ham over aan Dinger. Op een deel van deze grond begon Henri met behulp van zijn familie later een coniferenverzameling. Het pinetum De Dennenhorst.
Ir. H.L. Dinger
Henri L. Dinger werd in 1897 in het voormalige Nederlands – Indië geboren. Aan het begin van de vorige eeuw studeerde hij in Delft mijnbouwkunde. In zijn vrije tijd vertoefde hij bij zijn ouders in Lunteren in het vakantiehuis van zijn ouders ‘De Dennenhorst’.
Dit houten huis, op de hoek van de Boslaan en de Molenweg, was in 1907 door zijn vader, A.E. Dinger gebouwd. A.E. Dinger was een koopman uit Rotterdam. Het huis werd gebouwd van een partij Noors hout dat door een Utrechtse zakenrelatie aan Dinger cadeau gedaan is. In zijn jeugd zwierf Henri vaak over de kachelhei, een stuk grond langs de Boslaan. Omdat in één van de kuilen een oud fornuis lag te roesten, werd het stuk grond de kachelhei genoemd. In het gebied waren veel gaten die ontstaan waren door grintwinning door de plaatselijke bevolking. Na zijn studie vertrok Henri naar Indië om er te werken als directeur van een kunstmestfabriek.
Toen hij in het voorjaar van 1933 weer in Lunteren kwam hoorde hij , tot zijn teleurstelling, dat een smalle strook van de kachelhei langs de Boslaan was verkocht (Daar ligt nu o.a. het Bosbad.) Hij heeft nog geprobeerd de verkoop ongedaan te maken maar dat is niet gelukt en het Bosbad opende haar deuren op 10 juni 1937. Henri Dinger werd eigenaar van zes hectare heide met vliegdennen en maakte een beplantingsplan. Er werden ongeveer 150 exemplaren geplant door de heer Van Koutrik, de tuinbaas van zijn vader. Vader Dinger plantte in bijzijn van enkele notabelen de eerste boom: een blauwe atlasceder. Vijf jaar later, in 1939, kwam Henri weer naar Lunteren. Ruim vijftig jaar heeft hij nog genoten van zijn coniferenverzameling en zo lang het kon was Dinger elke dag in zijn pinetum. Hij overleed in augustus 1985. Elk jaar vroeg hij met zijn verjaardag een boom voor in zijn pinetum waar een gedenksteen ligt die aan hem herinnert.
Stichting Vrienden van het Pinetum De Dennenhorst
Sinds de oprichting van Stichting Vrienden van het Pinetum De Dennenhorst wordt het pinetum duurzaam in stand gehouden als een levend natuurmonument.
Voordat de renovatie in 2006 kon beginnen moest er eerst kritisch gekeken worden naar de enorme verzameling bomen. Er werd besloten dat enkele exemplaren moesten sneuvelen om de romantische doorkijkjes en de overwoekerde paden te herstellen. Om de kosten te beperken worden schapen gebruikt bij het beheer en wordt er naast een professionele tuinman veel met vrijwilligers gewerkt. Opslag wordt verwijderd zodat de heide weer kans krijgt om te herstellen. Er wordt in beperkte mate gesnoeid en waar nodig worden bomen vervangen.
Op 28 maart 2009 werd het vijfenzeventigjarig jubileum gevierd met de opening van een nieuwe werkschuur en het planten van een Venijnboom Taxus baccata ‘Amersfoort’.
In 2012 is een start gemaakt met het, opnieuw, op naam zetten van alle bomen met een korte toelichting om de kracht van de collectie te onderstrepen.
In 2014 zal stil gestaan worden bij het tachtig jarig bestaan van het pinetum De Dennenhorst te Lunteren.