Zaterdag besloten we weer eens bij het ‘Zwarte Veld’ te gaan kijken of de herten er al weer waren. Al weken, nee, al maanden hielden we die plek in de gaten, maar wie er kwamen… geen herten. En dat terwijl dit toch een plek is waar ze graag komen, maar blijkbaar was er elders voedsel genoeg. Al een paar keer hadden ze elders in de wildbaan ons pad gekruist, maar toen konden wij ze steeds niet fotograferen, omdat het te donker was.
Maar zaterdagmiddag was het geluk met ons: drie grote jongens (herten) kwamen de grasvlakte van het ‘Zwarte Veld’ opwandelen. Een prachtige zestienender, aan beide zijden geflankeerd door een veertienender.
Een schitterend gezicht ze zo fier en trots te zien aankomen.
In het bos aan de andere kant zagen we nog een hert staan, mooi beschut tussen de bomen. Op het eerste gezicht een mooie zestienender, maar toen we hem eens goed bekeken zagen we dat zijn gewei aardig gehavend was.
Aan de rechterkant was de middentak afgebroken en links de oogtak. “Zo” zeiden we tegen elkaar, “die is hij zeker vorig jaar herfst, in de bronsttijd tijdens een gevecht kwijtgeraakt.” Nu kwam hij niet verder het bos uit, misschien schaamde hij zich?
In de bronsttijd gaat het er zeker niet zachtzinnig aan toe, dat heeft u eerder kunnen lezen op ons weblog. Maar dat er ook enden afgebroken waren hebben we toen niet gezien. Maar het kan dus wel gebeuren.
Er kwamen nog meer herten uit het bos en plotseling werd ons oog getrokken door een hert dat in het hoge gras, achterop het veld, aan het grazen was. Met zijn kop naar beneden leek het wel of hij al had afgeworpen. “Maar dat is toch onmogelijk”, fluisterden we elkaar toe, “het is pas januari en het afwerpen begint meestal in februari of maart.”
Toen we, vanachter een dikke eikenboom, het dier nog eens goed bekeken zagen we wat er aan de hand was.
De linkerstang was, op de oogtak na, compleet afgebroken. Tjonge… jonge… dat zal niet zachtjes gegaan zijn.
Toen hij even later, heel gebroederlijk samen met een flinke tweeëntwintig-ender, in het open veld stond konden we het duidelijk zien. Het was geen gezicht, maar de natuur is hard en ook bij de herten is het niet altijd rozengeur en maneschijn.