Niet zo ver bij ons uit de buurt lopen Veluwse schapen in de wei. Afgelopen week waren wij al eens wezen kijken of er al lammetjes waren. Bij de kudde van Christien is de lammertijd inmiddels alweer achter de rug, maar ‘op den boer’ zijn ze meestal wat later. Maar ook hier was het zover en we zagen de witgewolde kindertjes door de wei dartelen, nou ja, dartelen? Het was aardig guur buiten maar toch zagen we twee moeders (ooien) met hun vier kleintjes in de wei liggen.
Gisteren gingen we weer eens kijken, wie weet zouden er er nog meer geboren zijn? Ook gisteren was het weer echt Hollands weer. De wind blies over de velden en ook de regen liet zich niet onbetuigd. In de verte zagen we een aantal schapen lopen. ‘De wind op de kont’, zoals de boer het noemt. We telden bij elkaar zo’n negen lammetjes.
De wind bleef aanwakkeren en ook de schapen vonden er, ondanks hun dikke winterjas, weinig aan. Samen, de lammetjes voorop, probeerden ze beschutting te vinden. Uiteindelijk kwamen ze bij de afrastering en zagen we dat de ooien op een rij naast elkaar achter de lammetjes gingen staan. “Kijk”, zei ik tegen Fransien, “bij de schapen wordt er nog niet bezuinigd op de zorg, zoals bij ons!” De lammetjes stonden nu lekker uit de wind en de regen, wat een moederliefde! Op het filmpje is het nog eens duidelijk te zien. Overigens blijf ik het jammer vinden, dat de lammetjes al direct na hun geboorte van die lelijke oormerken krijgen.