Vogels in het bos

Raaf

Raaf

Vogels in het bos zoeken wat ze nodig hebben om te leven zoals voldoende voedsel, slaap- en nestgelegenheid.
De ene soort leeft in het bos terwijl een ander er alleen slaapt en elders voedsel haalt.   Vogels moeten zich in het bos kunnen voortplanten.   Ze zullen dus het gevecht aangaan om de beste nestgelegenheid.
Gelukkig broeden ze niet allemaal op dezelfde plek.   Alle plekjes worden goed benut.  Er zijn  boom- , struik- en grondbroeders.  Daarom is een gevarieerd bos belangrijk.   Er moeten zonnige plekjes zijn maar ook luwteplekjes. Roofvogels en grotere vogels, zoals de raaf, verstoppen hun nesten vaak hoog in een boom.   Ze willen overzicht over hun leefgebied.   Grote vogels zoeken hun voedsel op dikkere boomstammen of takken van bomen zoals spechten doen. Tussen takken vinden we kleine vogels die behendig tussen blad naar zaadknoppen zoeken om ze open te pikken, of rupsen en bladluizen te zoeken.
De Fitis en de Tjiftaf broeden niet op de grond maar kiezen voor struiken.  Holtebroeders, zoals uilen, spechten, holenduiven en kauwen  broeden vaak in boomgaten.
Ruimtelijk kunnen vogels ook gescheiden zijn door voorkeur voor loof- of naaldbos. Er zijn vogelsoorten die alleen zaden eten en in naaldbossen leven  zoals de zwarte mees, de kuifmees en het goudhaantje.

Slapende bosuil

Slapende bosuil

In het bos zie je vogels onder elkaar strijden om de beste voedselplekjes. Vogels eten niet allemaal hetzelfde voedsel en niet iedere vogel is even sterk.  Op de beste voedselplaatsen in het bos zie je de koolmezen de pimpelmezen verjagen. Maar koolmezen verjagen ook elkaar om voedsel.  Op plaatsen met veel voedsel is de concurrentie niet zo groot als op plekken waar weinig te halen valt.   In de natuur hebben de sterksten vaak de beste plekjes en worden zwakkere broeders weggejaagd.
De ene soort is groot en niet zo behendig terwijl de andere soort kleiner is, dus minder gewicht met zich meedraagt en daardoor eenvoudiger op dunne takjes of twijgjes voedsel kan vinden.   Veel insectenetende vogels, zoals de bonte vliegenvangers, de fitis en de tjiftjaf broeden hier en leven louter van insecten die ze vinden.   In de zomer zijn er extra veel vogels om het insectenaanbod te beteugelen.   Zodra de hoeveelheid insecten afneemt vertrekken ze uit de bossen om elders te overwinteren.  In de winter zie je in loofbossen weinig vogels. Daarom worden de insecten etende vogels ook wel zomergasten genoemd.

Kruisbek

Kruisbek

Wintervogels, zoals de  kruisbek, de zwarte mees en de kuifmees, eten zaden van naaldbomen. Ook de pimpelmees en de koolmees schakelen ‘s winters over op plantaardig voedsel. Kepen komen juist ‘s winters naar ons land om in beukenbossen iets van hun gading te vinden.      Sommige soorten zie je het hele jaar in het bos.  Die vogels noemen we standvogels.  Vinken en roodborstjes zijn daar voorbeelden van.  Toch is het roodborstje of de vink dat hier zomers zit, niet hetzelfde vink of roodborstje dat hier in de winter verblijft.   Ook die vogels vertonen trekgedrag.   In de winter komen er veel uit Scandinavië naar Nederland om te overwinteren.  “Onze” zomer-vinken en roodborstjes trekken dan naar zuidelijk gelegen gebieden.
Gevarieerde bossen met een goede mix aan loof- en naaldbomen met afwisseling in leeftijd zijn eigenlijk het beste. Door de variatie ontstaat een goed milieu voor vogels.   Vogels vertellen veel over natuurlijke omstandigheden.   Het zijn kwaliteitsindicatoren. Door hun aan- of afwezigheid vertellen vogels ons hoe de kwaliteit van het bos is.
Sommige vogelsoorten, zoals vink en roodborst, zoeken voedsel in de strooisellaag op de bodem terwijl anderen, zoals puttertjes, naar kruiden zoeken. Boomklevers en boomkruipers zie je langs de stam van een boom naar voedsel zoeken.  Staartmezen zoeken vooral tussen takken. In bepaalde tijden van het jaar zullen vogels meer op het blad afkomen om er rupsen of luizen te zoeken.

Roodborst

Roodborst

In jong bos hebben grotere vogels, zoals spechten, weinig te zoeken. Dus grotere vogels vind je meer in oudere bossen.  Een jong bos levert weinig voedsel. In een oud bos zijn meer natuurlijke nestholten die ontstaan door takbreuk of rottingsgaten in het hout.  Ook geven oudere bomen  meer voedsel omdat zij meer zaden dragen.
In goede mastjaren (als er veel zaden zijn) zullen minder vogels tuinen opzoeken.
Ook de bereikbaarheid van voedsel in de winter is belangrijk. Vooral langdurige sneeuwval zorgt voor veel vogels in de tuin.
Soorten die in loof- en naaldbos kunnen voorkomen zijn pimpelmees, glanskop, grote bonte specht en zwarte specht. Spechten zijn heel belangrijk in een bos. Zijn maken immers nestholten in bomen die later door andere vogels en door vleermuizen, eekhoorns en boommarters gebruikt worden.   De zwarte specht heeft een zware snavel en is in staat in dik beukenhout een nest uit te hakken.  Daarvoor zoekt hij een zwakke plek in het hout.   Omdat het een grote vogel is maakt hij een flink hol . De zwarte specht  zoekt  voedsel in het naaldbos.  Zijn golvende vlucht is markant.
De groene specht is niet zo’n goede hakker. Hij kraakt liever een oud nest of zoekt in loofbos naar zachter hout om een nest uit te hakken. Het is een echte miereneter.

Grote bonte specht

Grote bonte specht

De grote bonte specht is wat kleiner. Met zijn kleinere snavel krijgt hij het niet voor elkaar om een gat te maken in een beuk. Daarom kiest hij voor een rottingsplek in dennenhout of in een oude eik of berk. De kleine bonte specht neemt zelfs genoegen met een zwakke plek in een dikke zijtak van een boom.   Bomen met veel gaten noemen we gek- scherend een spechtenflat.
Bij het beheer van onze bossen speelt  Natuurmonumenten in op de wensen die vogels stellen zodat ze telkens een gevarieerd voedselaanbod kunnen aantreffen. Hoe meer vogelsoorten in het bos, des te waardevoller is het bos.

Door te weten welke vogels er in een bos voorkomen en te weten hoe die vogels leven kan je dus bepalen hoe het bos functioneert.    Vogels worden regelmatig geteld, zowel het aantal soorten als het aantal per soort. Natuurmonumenten vindt het belangrijk dat de vogelstand goed in de gaten gehouden wordt. Het geeft inzicht in de kwaliteit van het bos. Daarom is Natuurmomenten ook blij met vrijwilligers die meehelpen bij het  tellen.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2014/03/30/vogels-in-het-bos/