Imker en honingzemer Wout van ‘t Land – Deel 1

Barnevelder Wout van ‘t Land (1922-1994) de laatste beroepsimker?

In het archief van De Veluwenaar kwamen wij een prachtig verhaal tegen, daterend uit juni 1981, over de in 1994 overleden beroepsimker en honingzemer Wout van ‘t Land uit Barneveld. “Iemand die bijen houdt, zal ze nooit wegdoen” volgens deze imker in hart en nieren. Het verhaal is ook gepubliceerd in de Veluwenaar – Nr. 3- juli 2005

1 foto filosofatie op de hei

Imker Wout van ’t Land bij zijn bijen op de Veluwse heide – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Beroep en hobby

Met Wout van ‘t Land pratend krijg je niet de indruk dat hij zich kan voorstellen dat iemand niet een heleboel van bijen afweet. Het is dan ook zaak hem regelmatig even te remmen en het is nog raadzamer regelmatig om uitleg te vragen en dan zie je de ogen even oplichten, alsof hij wil zeggen: “dat je dat nou niet begrijpt?”

2 foto van 't Land met korf

De imker met zijn werknemers – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Speldeknopje honing

Wout van ‘t Land (59) is de laatste Nederlander die de imkerij nog als hoofdberoep heeft en zelf heeft hij nog niet veel idee in stoppen met zijn beroep en – dat is zeker – tevens zijn hobby.

“Iemand die bijen heeft”, zegt hij, “en hij heeft er liefhebberij in, zal ze nooit wegdoen. Als hij ouder wordt zal hij misschien wel minderen maar hij zal ze altijd blijven houden. Ze hebben een zo zeldzaam intens leven, die beesten zijn zo ijverig…”

Hij noemt als voorbeeld: “Als ik hier een schoteltje honing buiten zet komt er een bij. Die neemt honing mee en al is het drie kilometer ver naar de korf, dan komt hij toch terug maar dan met vijf kameraden en later met z’n tienen en dan met twintigen. Net zo lang tot het schoteltje leeg is.

Als je nagaat dat één bij maar een speldeknopje honing mee kan nemen en je per goede dracht toch vijftien tot twintig kilo honing van een volk krijgt, dan weet je wel hoeveel werk ze moeten verzetten”.

Drachten

Maar dat is het nou juist; dat begrijp je niet als je niet weet wat een dracht is en hoe groot een volk. “Een dracht”, vertelt hij, “is de periode dat de korven of kasten bij een bepaalde bloemsoort staan. De voornaamste drachten zijn de ‘koolzaad’, de ‘linde’, de ‘distel’ en de ‘heide’. De eerste drie zijn de zogenaamde ‘zomerdrachten’, waar de moderne kasten voor worden gebruikt, voor de laatste dracht, tevens de laatste in het jaar, worden de korven gebruikt. Een dracht duurt gemiddeld ongeveer vier weken. Uit de bloeiende planten haalt de bij nectar en stuifmeel en door het vervliegen wordt dat honing en was. Vroeger waren de ‘boekweit’ en de ‘heide’ de belangrijkste drachten. Maar boekweit  wordt helemaal niet meer verbouwd en het aantal hectaren heide is ook danig ingekrompen.”

3 foto P1580032

Boekweit-akker in de buurt van Lunteren – Foto: ©Louis Fraanje

Dat Van ‘t Land er toch een inkomen aan overhoudt is mede te danken aan het feit dat de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders hem heeft belast met het plaatsen van de kasten en korven in de polder als het tijd is voor de ‘koolzaaddracht’. Hiervoor komen uit heel Nederland en zelfs uit België amateur-imkers, vaak in verenigingsverband, naar de polder om daar hun volken neer te zetten. Omdat die niet overal mogen staan is Van ‘t Land gevraagd toezicht te houden.

Verder verhuurt hij zijn korven aan tuinders in het Westland, die de bijen nodig hebben voor de bestuiving. In zijn werkplaats  aan de Oude Bouwheerstraat in Barneveld zuivert hij de was die hij verkoopt.

4 foto werkplaats

De oude werkplaats van Wout van ‘t Land – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Geen opvolger

Wout van ‘t Land heeft het vak van zijn vader geleerd. Een opvolger heeft hij echter niet, want zijn dochters zien, hoewel zij  best  geïnteresseerd zijn, het imkersvak toch niet zitten.

De imker: “Mijn vader is geboren op het kasteel De Schaffelaar, waar mijn grootvader werkte voor Baron van Nagell. Dat heeft mijn vader tot zijn dertigste ook gedaan en is vervolgens voor zichzelf met de bijen begonnen. De imkerij was toen nog een hoofdbestaan. Er was nog veel heide en boekweit. Uit de honing kwam het meeste geld. In 1912 staken twaalf Barneveldse imkers de hoofden bij elkaar, mijn vader was er één van.

van 't land senior

Willem van ‘t Land, de vader van Wout en tevens de grondlegger van de honingzemerij – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Hier op de Oude Bouwheerstraat begonnen ze de werkplaats, de honingzemerij. Het was eigenlijk een kleine coöperatie. Samen kochten ze de honing in van andere imkers. Die honing werd in paardenharen-zakken gedaan, die waren goed sterk. De zakken werden verwarmd en onder een pers gelegd, die nog met de hand moest worden aangedraaid. De honing liep dan uit de zakken en de was bleef erin achter. De honing werd verkocht aan de koek-fabrieken en dergelijke”.

5 foto met vrouw en kind

De imker met zijn vrouw en kleindochter – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Uit de tijd

“Maar van lieverlee zijn er steeds meer van het koppeltje van twaalf uit de tijd geraakt. Mijn vader bleef uiteindelijk alleen over. Vroeger, toen mijn broers en ik nog op school zaten, hielpen we allemaal mee, maar mijn broers zijn een andere kant opgegaan. Ik was de laatste en ben mijn vader blijven helpen. Hij heeft trouwens tot zijn dood in 1952 wel gewoon meegewerkt”. In de loop der tijd is er ook in de imkerij veel veranderd.
Van de honing hoeft Van ‘t Land het niet meer te hebben. Hij verkoopt nog slechts wat potjes aan particulieren, vaste klanten. Er moet nog wel geperst worden, maar nu om zuivere was te krijgen. Het gebeurt automatisch. In de moderne kasten zitten de ramen los, dat zijn kunstraten, die van was zijn gemaakt. Daarin stoppen de bijen de honing, die er, als de raat uit de kast wordt gehaald, kan worden uitgeslingerd. De honing wordt gezeefd en is klaar.

 

De kunstraten worden op den duur onbruikbaar en komen weer bij Van ‘t Land, die er met de was uit de korven en kasten zuivere was van gaat maken.

raten snijden

De raten worden uit de korven gesneden – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Hij doet de ruwe was in, ditmaal nylon, zakken die na verwarmd te zijn onder de pers worden gelegd. Uit de zak loopt de was met water in een ton. In de zak blijft het afval achter, van de ton wordt de was overgeschept in een bak waarin ze afkoelt en hard wordt, dan is de was klaar voor vervoer.

raten scheppen - kopie

Het scheppen van de raten – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

draaien aan pers

De oude zware ‘waspers’ die je met een handboom moest bedienen – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Van ‘t Land: “De was gaat naar de chemische industrie waar er boenwas, wrijfwas en schoen-smeer van wordt gemaakt. Van een deel worden ook kaarsen en weer kunstraten gemaakt, maar dat doe ik allemaal niet zelf. Ik verkoop de was eigenlijk alleen, anderen maken er producten van”.

Seizoen

Hij bezit op het ogenblik 25 kasten en 200 korven. In één kast of korf zitten tien- tot vijftienduizend bijen. Het seizoen voor de honing loopt van begin april tot eind september. In de zomer kan het aantal bijen wel oplopen tot zo’n dertigduizend stuks.

053 - kopie

Een bijenstand op de Veluwse heide – Foto: ©Louis Fraanje

Bijen en heide

Al eeuwenlang zijn op de Veluwe en elders, bijen en heide met elkaar verbonden. Hier is heel duidelijk zichtbaar, dat natuur en cultuur een ‘samenspel’ is! Imkers die met veel liefde en geduld hun bijenvolken inzetten om enerzijds te zorgen voor de bestuiving en anderzijds heerlijke en gezonde honing te oogsten!

Als de heidedracht is afgelopen is het seizoen ten einde. Je voegt dan nog zo’n twee-en-halve kilo suiker per korf of kast toe en dan komen ze de winter wel door. De juiste tijd om de volken te verplaatsen is na acht uur ‘s avonds. Dan vliegen de bijen niet meer.

Cotelaer

Dochter Alie bij de bijenstallen op de Cotelaer in Barneveld, op de achtergrond de toren van de Grote kerk – Archieffoto Familie van ‘t Land

De maand juni is de zwermtijd. In die tijd wordt de oude koningin verwisseld voor een jonge. “Dat gaat meestal vanzelf, al moet je wel controle houden. Je kunt zo ongeveer aan het weer zien of een volk gaat zwermen. De koningin gaat dan met een deel van het volk op pad. Het is best mogelijk dat ze ergens in een boom bij de buren gaan zitten. Daar moet je dus bij zijn”, aldus Van ‘t Land.

 

zwerm vangen

Een bijenzwerm scheppen – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Volken combineren

“De oude koningin heeft, als zij gaat zwermen, al eitjes gelegd waar nieuwe koninginnen uitkomen. Uiteindelijkmoet er daar één van overblijven. In de kasten kun je dat la voor la goed bekijken, in een korf moet je dat maar gokken. Als er twee in zitten gaat er of eentje weer zwermen, dan ben je direct een deel van je volk kwijt, of ze gaan vechten en dan maakt de één de ander dood. De oude koningin klop je ook weer in een korf zodat je twee volken hebt.

Van honderd volken krijg je er in één jaar soms wel tweehonderd tot tweehonderdvijftig, maar aan het eind van het jaar maak je er weer honderd van.

In de winter verlies je altijd bijen, maar ook met de heidedracht krijg je soms maar een half volk terug van wat je er hebt neergezet. Daar blijven altijd erg veel bijen achter. Van twee koninginnen haal je er één weg en de twee volken combineer je”.

 

 

met de kiep

Imker Wout van ‘t Land met de ‘kiep’ – Archieffoto: ©Familie Van ‘t Land

Een bij wil nog wel eens steken

Niet voor niets dragen imkers vaak bijenkappen, ook wel ‘kiep” genoemd, en je kunt ook niet stellen dat de bij nou een geliefd diertje is, maar Van ‘t Land heeft er geen last van. “Meestal doe ik al het werk met de blote handen. Ook de koningin uit de korf of kast halen als ze soms te lang wachten met zwermen. Het moet bijvoorbeeld net broeïerig weer zijn wil ik een kap dragen, anders niet. Ze zeggen trouwens dat een bijenprik heel goed is. Het vergif schijnt te helpen tegen reumatiek, maar zeker weten doe ik het niet. Ik word natuurlijk wel gestoken, op een zomerdag wel tien keer op een dag, maar ik ben er immuun voor geworden. En het is met een bij net als met een hond, als je bang voor een hond bent word je gebeten en als je niet bang bent loop je er op toe en gebeurt er ook niets. Zo is het met bijen ook”. Dan gekscherend: “Maar natuurlijk vind ik het wel leuk dat bijen steken, anders gaat iedereen maar bijen houden en nou gaat de grootste kerel voor zo’n klein diertje op de vlucht en dat lijkt me wel”.

Barneveld juni 1981  (auteur onbekend)

Met dank aan de familie Van ‘t Land voor het beschikbaar stellen van tekst- en fotomateriaal.

Lees ook: Imker en honingzemer Wout van ‘t Land – Deel 2

Eerder gepubliceerd in de Veluwenaar – Nr. 3- juli 2005

—————————————————————————————————————————————————————-

Noot redactie

Wij zouden graag willen weten, wie de auteur van het  het bovenstaande verhaal is. Mocht u het ons kunnen vertellen, neemt u dan contact op met de redactie:  info@de-veluwenaar.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2014/08/18/iemand-die-bijen-houdt-zal-ze-nooit-wegdoen/