In dit tweede deel, gaat Louis Fraanje in 2002 op bezoek bij de – inmiddels overleden – mevrouw Rozenboom thuis in Loenen aan de koffie. Oud-beheerder van Natuurmonumenten Wijgert van den Born, die ook een tijdje schaapherder was en getrouwd is met dochter Truus Rozenboom, is ook aanwezig. Samen praten ze over die bijzondere persoon Willem Koestapel.
Een beeldje
Allereerst komt het gesprek op het kleine beeldje van Koestapel dat op het terras van Hotel De Loenermark te vinden is. Een piepklein beeldje voor zo’n grote persoonlijkheid is toch een beetje vreemd, vinden wij. “Och, ja”, begint mevrouw Rozenboom, “eigenlijk zou er een groter beeld in Loenen komen, maar om de een of andere reden is dat niet gebeurd, jammer dat wel. Ankie Bongers uit Eerbeek zou dat gaan maken en had een voorbeeld in het klein gemaakt. Wie weet, komt het er nog eens van”.
De jaren gaan tellen
“Ja, hoe kom je dan in contact met zo’n zwervende schaapherder? Dat was in 1956, Willem Koestapel kwam met zijn schapen door Loenen. Ook bij Willem begonnen de jaren te tellen, hij was inmiddels al 82 jaar. Op de bosweide hierachter verbleef hij dan met zijn schapen. Tot hij weer de kriebels kreeg en al zwervend door Nederland en zelfs België trok. ‘s Winters zwierf hij over de dijken omdat daar wel wat gras te vinden was.”
Eens werd de familie Rozenboom gebeld door de politie uit de Achterhoek, Willem lag doodziek ergens bij een boer op de deel.
Tot het niet meer ging…
“Natuurlijk zijn we er onmiddelijk heengereden en het is allemaal weer goed gekomen”, zegt ze opgelucht, net of ze het weer beleeft. “Later ging het weer een keer mis en had men Willem ergens strompelend in het dorp gezien. Mijn man heeft Willem toen in de auto geladen, en ik heb de kudde naar een dichtsbijzijnde boer gedreven. Als de schaapherder dan weer opgeknapt was ging hij weer zwerven, tot het niet meer ging.”
De heer Rozenboom heeft toen achter zijn woning een schuurtje ingericht voor Koestapel. Daar kon hij blijven en dan konden ze gelijk een oogje in ‘t zeil houden. “Ja, mijn man las Willem ‘s avonds de krant voor, want de herder kon zelf geen letter lezen of schrijven, met moeite schreef hij z’n naam.”
***
Het navolgende verhaal, daterend uit december 1958, is geschreven door journalist Hendrik Jacob ‘Boy’ Idema (†). Het laat u een kijkje nemen in die hele aparte en merkwaardige wereld van Willem Koestapel. Vanwege de lengte zal het in vijf delen gepubliceerd worden en voorzien van beschikbaar fotomateriaal.
De herderverteller en de nieuwslezer
“Jupiter gelanceerd met aapje in de neuskegel. Zaterdag is door het Amerikaanse leger een raket het luchtruim ingeschoten met een aapje in de neus van de kegel…. – De politie heeft omstreeks zes uur zaterdagavond aangehouden de 43-jarige H.H. uit Ede. Aangehouden wegens diefstal. In de nacht van vrijdag op zaterdag heeft de politie de dertigjarige J.D. gearresteerd….. – En dan nu de marktberichten: schapen ƒ 50,- tot ƒ 75,- per stuk, – lammeren ƒ 42,- tot ƒ 60,- per stuk….”
Een zware stem vult de kleine ruimte van het schuurtje bij “Het Boshuis”, de woning van de heer J.D. Rozenboom aan de Bruisbeek in Loenen. Bij een salamanderkacheltje in de hoek zit een oude man stil te luisteren. Zo nu en dan, aan het einde van bijna ieder bericht, dat de heer Rozenboom hem uit de krant voorleest, heft hij het hoofd even op en maakt een opmerking: “Ha’k al edocht, ‘t aapje is tuurlijk verzopen…” En even later: “Da’ vin’k kienderachtig, die luu van de krante moeten zeggen wie ‘t is. Aan H.H. hebben wie niks…”
Hetzelfde geldt voor J.D., die in de nacht van vrijdag op zaterdag is gearresteerd, en wat die schapen en lammeren betreft: “D’r zit nie veel muziek in….”
Nieuwslezer Rozenboom
Elke avond tussen zes en half zeven kan men in het schuurtje hetzelfde tafereel zien. De heer Rozenboom, technisch ambtenaar van het Loenense bos en de Loenermark, achter de krant en in ‘t hoekje bij de kachel de oude man. Elke avond wéér leest de heer Rozenboom zie foto> de actuele gebeurtenissen. Hij weet wat de grijsaard wil en daarom selecteert hij nauwkeurig naar de smaak van zijn bejaarde luisteraar.
Dat ir. Luitjes gepromoveerd is, dat prof. Beel pogingen doet het kabinet weer overeind te helpen, of dat Mao afgezet wordt door Peking, maakt geen indruk. Des te méér het bericht van het aapje Gordo in de Amerikaanse raket, het verdrinkingsgeval bij Volendam en de verduistering in Voorburg.
En als nieuwslezer Rozenboom de overlijdensadvertenties voorleest en er niet bij vertelt in welke ouderdom de overledene is heengegaan, veert de luisteraar meteen op: “En, èn, hoe oud is ‘t ie eworden..?”
Niet wild van kranteluu
Wij zijn er een avondje bij geweest – bij deze ontmoeting van het kersverse wereldgebeuren en de personificatie van een verleden. Ja, Willem had het goed gevonden, al is hij niet zo erg wild van krantenluu. Vroeger heeft hij nooit last van ze gehad, maar toen hij ouder werd en de schaapherders in Nederland schaarser begonnen te worden, begon Willem aandacht te krijgen.
Honderden waren er, toen hij als twaalfjarige jongen – nu 74 jaar geleden – de herdersstaf opnam en zijn zwerversleven begon, maar herders die het 74 jaar volhouden zijn zeldzaamheden.
Niet ziek en verliefd worden
Willem Koestapel heeft er nu bijna driekwart eeuw opzitten. Hij is de laatste der Mohikanen, de enige overgebleven zwervende schaapherder van Nederland. Misschien zijn er nog wel enkele herders, maar die echte zijn er al lang niet meer. Die hebben het moeten afleggen tegen….. ach ja, tegen wat eigenlijk…..?
Wij vragen het Koestapel. “Och meneer…”. Onder zijn donkergrijze pet, die ongetwijfeld al duizenden schapen heeft overleefd, kijken twee kleine ogen ons aan. “Och meneer… een schaapherder mag twee dingen niet, beslist niet: ziek worden en verliefd worden!”
Wij hebben het onze bejaarde gastheer niet gevraagd, maar verondersteld mag worden, dat hij misschien wel eens verliefd is geweest, maar in ieder geval nooit gebleven, want dan was zijn schaapherdersbestaan vast en zeker tot een einde gekomen.
Het uitspansel als slaapkamer
En ziek? Het vorig jaar, ja dat is waar ook. Eén keer in die 74 jaar is hij ziek geweest en voor de rest weet hij niet wat griep is. Dat zegt de man die meer nachten in regen, sneeuw en bij strenge vorst buiten heeft geslapen dan wij in een goed bed.
Zijn dekens zijn 74 jaar lang een paar oude jassen geweest, soms een dek van sneeuw. Zijn matras was al die tijd een bos stro of wat zachte bosgrond en zijn kussen een heideplag. Zijn kruik misschien een schaap uit zijn kudde. Zijn slapie de hond en zijn slaapkamer het uitspansel.
Wij schrijven: wás, want het vorige jaar kwam er een verandering in het leven van deze 86-jarige schaapherder.
Willem Koestapel werd ziek, naar zijn zeggen voor het eerst in zijn leven. Ergens in de Achterhoek lag hij bij een boer in de schuur.
Apeldoorn kende hem goed. Al twee jaar had Koestapel als domicilie de schaapskooi in de Loenermark gekozen. Hij was daar een welkome gast. Zijn schapen hoorden eigenlijk bij die mooie voerakker, niet alleen om het prachtige schouwspel voor de vakantiegasten, maar ook was hun aanwezigheid van praktisch nut. Het gras op de weide kon mooi kort gehouden worden – geen betere grasscheerder dan een schaap – en tegelijkertijd werd ook goede mest achtergelaten.
De Apeldoorners kenden Koestapel goed, en al kon men zelden of nooit met hem een praatje maken, als hij ‘s winters weer aan het trekken ging, was het net of de voerakker en de hele Loenermark niet echt meer waren.
Toen de heer Rozenboom dan ook vernam dat de schaapherder in Warnsveld ziek lag, heeft hij onmiddellijk met de directeur van Landelijke Eigendommen, de heer D. Bouman, beraadslaagd en is Willem Koestapel met al zijn schapen in veewagens naar Loenen gebracht. Dat was in december van het vorige jaar. Langzaam werd Willem beter, werd zijn vertrouwen in mensen groter. Altijd was hij onafhankelijk geweest, meer dan een mensenleeftijd lang. Het enige dat hij van mensen ondervonden heeft is lafhartigheid, want zijn ontmoetingen met mensen zijn vrijwel altijd uitgelopen op diefstal van schapen of van zijn geld.
Is het een wonder, dat Koestapel geen prijs stelt op gezelschap, op nieuwsgierigheid of zomaar een praatje? Maar in het schuurtje van de heer Rozenboom ondervond hij, dat niet allen eender zijn, dat niet alleen de dieren, waaronder hij altijd geleefd heeft, liefde kunnen geven. Na zijn herstel mocht de herder in het schuurtje blijven.
Elke dag trekt hij er nu weer op uit met de schapen, die veilig in de schaapskooi onderdak hebben. In de winter brengt de heer Rozenboom hem iedere morgen met zijn auto naar de kooi en ‘s avonds wordt de herder weer gehaald – voor het avondeten en… voor het nieuws, verzorgd door de N.A.C.- Nieuwslezer Rozenboom….!
“Zo Wullem (Willem), dat was ’t weer voor vandaag”, zegt N.A.C.-nieuwslezer Rozenboom, “Het is wat in de wereld he?” De houtblokjes in het salamandertje knetteren dat ’t een lust is. De schaapherder is niet onder de indruk van het gebeuren. “Vroeger was ’t ook zo wat”, zegt hij.
Lees ook: Zwervende schaapherder Willem Koestapel – Deel 3