Op bezoek bij het Bosbedrijf van de gemeente Apeldoorn
Afgelopen donderdag 16 oktober waren we te gast bij Henk Bonekamp en Dick van Beek. Henk is al heel lang een trouw lid van onze kontaktkring en heeft tot zijn pensionering, bij elkaar zo’n vierendertig jaar bij de gemeente Apeldoorn gewerkt, waarvan het grootste deel voor het bosbedrijf van de gemeente. We zijn met Henk door het bos gewandeld, waarbij hij ons allerlei ontwikkelingen liet zien uit de afgelopen jaren. Daarbij hebben we zaken gezien die gingen zoals verwacht, maar ook ontwikkelingen die heel anders uitgepakt zijn.
Dick van Beek, ook een lang en trouw lid van onze kring, is inmiddels al weer jaren verantwoordelijk voor het beheer van de bossen van de gemeente Apeldoorn. Waar we met Henk terugkeken, hebben we met Dick vooruitgekeken. Hieronder kunt u het verslag lezen van deze excursie.
Aanplant grove den
Tot eind 1800 bestond de Veluwe grotendeels uit heidevelden en zandverstuivingen, met hier en daar verspreid, een perceel hakhout. Ook zijn er nog oude boskernen met beuk en eik aanwezig, onder andere nabij Hoog Soeren. In deze periode zwierven er grote kudden met schapen over de onafzienbare heidevelden rond. De zandverstuivingen liepen uit de hand en de schapenteelt kon niet meer concurreren tegen de wol uit Australië. Er moest wat gebeuren. Kootwijk was al eens overstoven en de bewoners vertrokken. Men begon op grote schaal grove den aan te planten. Zo ook in de bossen van J.C. Wils, het huidige Berg en Bos.
Belevenissen
Hier gaan we op excursie met beheerder Dick van Beek en ik als coördinator bos en landschapsbeheer b.d. (buiten dienst) staat er dan bij militairen, ik ben nu met pensioen. Dick heet ons welkom en verteld het e.e.a. over de boswachterij, verleden, historie, en beheer. De Bosbouwkontaktkring – Veluwe had mij gevraagd een excursie te verzorgen over mijn “belevenissen” gedurende deze vierendertig jaar, vanaf 1980 tot 2014. Vooral met betrekking tot beleid en ontwikkelingen.
Kapvlakte
Toen ik in 1980 als beheerder werd aangesteld vond ik de lopende beheervisie, met als hoofddoelstelling het telen van zoveel mogelijk hout. De houtoogst kwam vooral uit kapvlaktes in de grove dennen van eind 1800 begin 1900. Een hectare of meer alle bomen eraf, bodem bewerken en opnieuw inplanten met snel groeiende soorten als douglas en lariks. De plannen en kaarten gaven aan dat er zeven hectare per jaar geveld moest worden. Ja, kort door de bocht kwam het eigenlijk hier op neer. Daar sta je dan met je meetlint en kaart. In een dennenvak moet de houtoogst plaatsvinden. Volgens de opstandslegger een monocultuur van grove den uit 1906. Een kapvlakte uitzetten van 1 ha. is met jalons en meetband niet zo moeilijk. Maar…. Er staan geen kaprijpe grove dennen, monocultuur. Er staan goed groeiende gezonde bomen. Een bos, gemengd met heel veel loofhout.
Eiken beuken berken, lijsterbes. Noem maar op. De hoofdboomsoort is weliswaar grove den, maar met heel veel menging. Met pijn en moeite weet ik 3 ha kapvlakte uit te zetten, maar met tegenzin. In 1986 maken we een nieuwe beheervisie. Niet enkel houtproductie maar “multifunctioneel bos met accenten op recreatie, natuurontwikkeling, cultuurhistorie en ook nog houtproductie”
Bosbouwschool
We zetten de auto’s op een eeuwenoude hessenweg met de intrigerende naam “lange Kruisweg” Rechts een van de laatste kapvlakte’s en in 1982 beplant met douglas. Een donker bos zonder ondergroei. De discussie barst los. Lelijk, prachtig, mooi hout, geen vogeltje wil er broeden, te laat opgekroond. Te dichte stand. Enz. enz. het leuke van ons vak is, dat iedereen gelijk kan hebben. Wat doen al die stippen op de bomen, en die linten en touwtjes. Dick geeft uitsluitsel. Dit bosje is jaren gebruikt door de bosbouwschool om dunningen te oefenen. De echte dunning werd daardoor steeds uitgesteld. Het was zo’n leuk oefenbosje. Totdat Dick het lang genoeg vond en zodoende is het bosje recent, door de bosbouwschool gedund. De groep is min of meer van mening dat het bosje een beetje houtwaarde zal krijgen, maar niet meer dan dat. Het ernaast gelegen bos, voortgekomen uit de heidebebossing grove den, geeft een beeld hoe het ook kan. Dit bos is in plaats van kaalkap, door de jaren heen 2 keer gedund, heeft veel mooie stammen voortgebracht. Het accent natuurontwikkeling telt hier het zwaarst.
Kathedraalsfeer
Tweede excursiepunt is een bos dat veertig jaar ouder is dan het vorige bos. Douglas uit 1943. De Duitsers hebben de grove den die er stond geconfisqueerd (gejat ) en in laten planten met douglas en Japanse lariks.
Toen ik hier begon zag dit bos er net zo uit als ons bosje uit punt 1. Hier staan nu zuilen van bomen. In het vroege ochtendlicht heerst hier een kathedraalsfeer. Hier en daar staat een royaal vrijgestelde loofboom. Open plekken met natuurlijke verjonging van grove den, Japanse lariks, loofhout. Doorgeplant met inlandse eiken.
De spontane verjonging van douglas is al een keer door de bosbouwschool gemaaid. We zijn hier al 25 jaar geleden begonnen met het vrijstellen van de toekomstbomen en hebben ook opgekroond. De toekomstbomen springen in het oog en zijn aanmerkelijk dikker dan de gemiddelde boom. Een bos met productieaccent op en top, maar hier ook in de open plekken en hier en daar een loofboom. De deelnemers zijn tevreden over het resultaat. Mooi bos.
Geen reuzen vellen
Derde excursiepunt is een douglasbos uit 1919, met enorme zuilen van tachtig tot honderd centimeter dik en zeker veertig meter lang met veel menging van loofhout. Er ontstaat een discussie over het wel of niet oogsten van deze reuzen. Ik heb er altijd wat moeite mee om zulke reuzen te vellen. Je gaat ook geen kathedraal slopen omdat je de stenen wilt hebben. Aan de andere kant. Iets verderop staat 25 ha bos die in de nabije toekomst ook ‘zuilen’ kunnen leveren. De keus maken is Dick wel toevertrouwd.
Grote zilverspar
Vierde excursiepunt. Hier hebben we dertig jaar geleden een grote open plek gemaakt en ingeplant met de Grote zilverspar(Abies Grandis), een foute keus vind ik nu. Er staat weer een dicht donker bos. Een forse eerste dunning kan de aanzet geven voor meer natuurlijke verjonging.
Drie zusjes
Vijfde en tevens laatste excursiepunt. Ook hier een open plek van een kwart ha, maar hier ingeplant met grote eiken en verder mag de natuur zijn gang gaan. De studenten hebben ook hier de douglas-verjonging gemaaid. Er staat een mooi bos met vooral veel natuurwaarden. Op een hoek heb ik destijds 3 lindebomen laten planten. “de drie zusjes” ( wij hebben 3 dochters.) zo heeft Dick van Beek zijn rode beek (beuk) De naastgelegen wildweide heet de lange akker. Nadat ik nog iets verteld heb over het faunabeheer, “minimaal” noodzakelijk afschot in eigen beheer. Dus merendeels door boswachter Joop Schoneveld, geholpen door leerlingen uit het vakgebied.
Niet zozeer een excusiepunt maar we lopen tot slot met Dick als gids nog een stuk door het mooiste bos van de Veluwe met daarin weer de mooiste grove den. Iedereen loopt te watertanden. Ook hier was in mijn begintijd een kapvlakte gepland. Joop Schoneveld, Dick van Beek en ik worden bedankt door Willem Lammertink, onze vice-voorzitter en krijgen de bekende houten pen.
Door: Henk Bonekamp
Copyright alle foto’s: Louis Fraanje
Lees ook: Groene Gilde op bezoek bij Gazenbeek Centrum
***
Noot van de redactie:
Na afloop van de excursie hebben we nog een tijdje nagepraat over allerlei zaken die direct of indirect te maken hebben met de bosbouw en het beheer. “Als je ziet hoe gepassioneerd deze mensen het verhaal vertellen over ‘hun’ bos, dan kun je merken dat de liefde voor het vak, verder gaat, dan alleen maar beheren!”, aldus onze stichtingsvoorzitter Louis Fraanje.
Dit verslag komt ook op de site van Stichting Behoud Dierenwereld Veluwe