Willem is dood
In zijn eigen omgeving – de Loenermark, waar hij de laatste jaren van zijn zwerversleven heeft doorgebracht – is vanmorgen (13 februari 1961) vroeg op 86-jarige leeftijd overleden Willem Koestapel, de oudste en enige, nog zwervende schaapherder van Nederland. Zijn stoffelijk overschot zal in alle stilte aan de schoot der aarde worden toevertrouwd.
Zo heeft Willem het gewild – zonder al die mensen, die hij in de loop der jaren overal in Nederland, maar heel vaak op de grote bosweide van de Loenermark, hebben ontmoet en die hem, sinds hij voor de televisie-camera’s verscheen en daar een tipje oplichtte van de sluier over zijn boeiend leven. En hem hebben opgezocht om iets meer te weten te komen van deze markante figuur.
Vertrouwen
Zonder al die nieuwsgierigen die steeds maar weer trachtten door te dringen in het ogenschijnlijk kleine wereldje, maar in werkelijkheid onmetelijke ruimte van deze merkwaardige scheper.
Ja, drie mochten er bij zijn. De enige mensen ongetwijfeld, die hij, nadat hij ze jarenlang vanonder zijn vettige pet heeft geobserveerd, vertrouwen heeft gegeven en van wie hij eens zei, dat het zijn enige familie was: “Jan Rozenboom, de juffrouw en het meidjen”.
Eens vertelde hij ons, dat hij alléén wilde zijn op de wereld, met z’n schapen, omdat mensen hem zo waren tegengevallen. Ook omdat het denken en doen van de mensen hem vreemd waren. Zij allemaal worden beheerst, vertelde hij eens, door de tijd en “die ken ik niet”.
De Rozenbooms
Maar tenslotte, misschien tegen zijn wil, zijn er tóch mensen in zijn leven gekomen. Willem Koestapel werd ernstig ziek. Dat was een jaar of drie geleden – naar hij zei, zijn eerste persoonlijke kennismaking met “ziek zijn”. Hij moest verpleegd worden. Nog even heeft hij een poging gedaan om dóór te gaan met een leven van trekken en zwerven, dat hij zeventig jaar heeft volgehouden. Maar het ging niet meer. De tijd, die Willem Koestapel vreemd was, die hij niet kennen wilde omdat hij er het ongeluk voor de mensheid in meende te zien, ging de schaapskooi echter niet voorbij. De Rozenbooms – “Jan, de juffrouw en het meidjen” – hebben zich over hem ontfermd en niemand weet, welke zorgen er geweest zijn de laatste jaren in het Boshuis aan de Bruisbeek.
Een andere wereld
“Hij kwam op onze weg”, zegt mevrouw Rozenboom en daarmee wil ze eigenlijk alles gezegd hebben.
Ja, een markante figuur deze Koestapel. Een zonderling – ja tóch, maar een levenswijs mens óók. Men zegt wel eens, dat iemand leeft in de vorige eeuw. Van Koestapel zou men haast zeggen, dat hij leefde in een andere wereld, op z’n minst in de prehistorie. De wei, de heide en het bos waren zijn dagverblijf en hij sliep er ook – zeventig jaar onafgebroken, onafscheidelijk van zijn “slapie”, de schepershond. En of hij ontwaakte onder een laagje rijp, de dauw zijn kleren vochtig had gemaakt, of hij lag bedolven onder een dik pak sneeuw – het deerde hem niet. Hij had ook geen enkele voorkeur voor een jaargetijde en mocht het zo zijn, dat hij tegen het voorjaar lachte, dan was het uitsluitend omdat dan het gras weer ging groeien voor zijn schapen.
Krantenluu
Op een koude winteravond – toen de avond van zijn leven hem aan het bed van stro had gekluisterd – hebben wij hem eens bezocht. “Krantenluu” mocht Willem niet. Misschien zag hij in journalisten de tijd en daarmee wilde hij niet geconfronteerd worden.
Maar goed, wij waren de eerste en we zouden de laatste zijn. Ja, wat vraag je dan? “Hebt u zich wel eens eenzaam gevoeld op die lange tochten achter die schapen? In die lange zeventig jaren?”
Domme vraag
Eenzaam? Willem vond dat een bijzonder domme vraag. Eénzaam? “Ik had een hond en tweehonderdvuuftig schapen bie mie, sufferd….!”
”Hebt u wel eens zorgen of problemen gehad?” Weer zoiets geks. “Ik nooit, maar jullie, je bent gek. Komt door de tied en problemen maken jullie zélf!”
Personificatie
Nee, praten over de dingen van nu – dat had geen zin met deze oude scheper. Hij was de personificatie van een heel oud verleden, dat plotseling weer levend kon worden als Koestapel zijn vuurduveltje wat oppookte, er eens extra gemakkelijk bij onderuit ging zitten en zijn gehoor de griezels over het lichaam joeg met de meest bizarre spookverhalen uit zijn jeugd. Dat vond hij heerlijk.
Over spoeken en duvels had hij ook graag verteld, toen wij hem vorig jaar vroegen of hij zin had om mee naar Bussum te gaan om voor de televisie eens wat te vertellen van zijn leven. Dat deed hij graag. “Jopie” – het zwarte schaap van de kudde(dat overigens een wit lammetje was) ging mee en daar in de studio had hij warempel het grootste plezier bij de ontmoeting van twee werelden – die van hem en die van ons. Willem O. Duys, die de scheper interviewde, kreeg bijna geen kans om wat te zeggen, want hij – Koestapel – wilde dat doen. Daarvoor was hij toch gekomen?
In levende lijve
Het was een mooie dag in Bussum. Koestapel heeft er ons nog vaak van verteld en sindsdien zijn duizenden mensen uit alle delen van het land, op vakantietocht of weekendtrip, op de grote bosweide geweest om die meest zonderlinge verschijning op het televisiescherm eens in levende lijve te zien.. En nog dagelijks vragen wandelaars op de bosweide aan arbeiders in het bos waar de herder is – die heel oude, die zoveel indruk had gemaakt met zijn levenswijze woorden.
Afscheid
Deze winter is het hard achteruit gegaan met Koestapel. Hij werd zeer ernstig ziek, maar steeds opnieuw na een inzinking lichtte het leven in deze man weer even op. Tot op een avond hij zelf wel wist, dat het niet lang meer duren zou. Hij riep de “baos” – Jan Rozenboom, die hij tot zijn familie rekende. En hij begon in het schuurtje bij het vuurduveltje, terwijl de hond hem strak aankeek, een oratie, zoals hij nog nimmer gehouden had – zó plechtig klonk ‘t.
Hij sprak tegen Herta, de hond en hij vertelde het dier, dat, als de scheper er niet meer zijn zou, hij een nieuwe baas zou krijgen. Hij vertelde de hond ook, waaróm dit alles moest gebeuren. Nadat de scheper uitgesproken was, likte de hond de handen van zijn oude en van zijn nieuwe baas. Het was zoiets als het officiële afscheid.
Onvervulde wens
Zijn wens, onverwachts tussen de schapen heen te gaan, is niet in vervulling gegaan. De Veluwe en speciaal de Loenermark, zal deze merkwaardige man, die méér was dan alleen wat men met een gemeenplaats van schaapherders zegt, namelijk dat zij “het landschap stofferen……”, missen.
Lees ook: Zwervende schaapherder Willem Koestapel – Deel 6 – Slot