Janoom van het Boshuus met de helm geboren – Deel 1

1 web jan v 2 - kopie

Jan van Looijengoed – Foto: ©Brand Overeem

Een brok karakter puur natuur

Speuld, anno 1973 – De man tussen de sparren heeft ruim tachtig jaren achter zich. Markante kop, lange witgrauwe baard, vorsende pientere ogen, foutloos op het vizier, rijzige gestalte, waarop de klamme mistdeken geen vat heeft en aan flarden gaat.

Geen satanskind

Je moet langzaam en duidelijk spreken, Jan van Looijengoed hoort slecht, sinds hij, lang geleden, met zijn hoofd klem zat tussen plotseling brekend hout. In de familie heet ie Janoom van het Boshuus, daarbuiten gewoon oom Jan, ook wel de zoon van ‘de duvel van Speuld’. Til aan die bijnaam niet te zwaar, hij is geen satanskind en God weet er alles van. Die kent zijn pappenheimer als een brok karakter, puur natuur.

Alle rangen

Jan doorliep haast alle rangen in het oer-Veluwse; grintgraver, voerman, stroper, jager, africhter van honden, gemeentewerker aan bos- en fietspaden, rooien van piepers, hooier. Hij pruimt verwoed en wat hij daarvan kwijt moet, mikt ie in alle regelmaat en precies in de kolenkit, rechts uit de flank.

Met de helm geboren

In de oorlog heeft hij niet geaarzeld, riskeerde hij heel veel. Hij wist vaak van wat ging gebeuren, want Van Looijengoed is met de helm geboren. Dichtbij zijn honk, met vrouw en vier kinderen, aan de Garderenseweg, was ’n groot hol, uitgegraven in Veluwse bodem, gestut door tientallen boomstammen en onzichtbaar door een dikke mat zoden en begroeisel. Enkele jaren hadden daar onderduikers, opgejaagden en verzetslieden veilig onderdak. Totdat er door stobbe-zoekers in een kroegje te duidelijk werd gepraat en landwachters op het spoor kwamen. Zij rookten het nest uit, de honderd meter lange vluchtweg redde de holbewoners van de dood door de kogel.

DCN8792De duvel van Speuld

Hoe komt Jan van Looijengoed aan die bijnaam met een satanisch luchtje? Zijn vader was keurmeester bij het veefonds. Gek, de kas van dat fonds bleef altijd maar gelijk, terwijl de lucht soms trilde van schommelingen en emoties.

Pa Van Looijengoed bond de kat de bel aan: jullie worden beduveld, zei hij tegen zijn lot- en fondsgenoten. Het verandert alleen, wanneer iedere keurmeester de financiële kantjes uit de doeken doet met de penningmeester. Maar wie knapt dat op? Was de wedervraag na die gewaagde suggestie. Waarop Van Looijengoed de gevleugelde woorden aan de dampkring toevertrouwde: “Ik van het Speuld zal die duvel dan wel zijn…”

Het heeft geholpen, het jaar daarop tenminste zaten er al twee vette koeien in kas. Zoon Jan mag dat graag even vertellen. Hij gaat niet gebukt onder die duvelse erfenis.

<< Op de foto links: Pa van Looijengoed, “De duvel van Speuld”

De stem van Jan

Van Looijengoed hebben ze voor de radio gehad. Omdat alom bekend is, dat hij zo machtig veel kan vertellen. Hij kreeg een paar minuten, het werd een flop. Ook de tien minuten extra waren maar een druppel op de gloeiende plaat voor een man, die acht kruisjes intens heeft geleefd en dat allemaal, met een flinke portie overleveringen, zo graag aan geduldige luisteraars kwijt wil.

Hij kreeg applaus, maar was er niet gelukkig mee. De reporter schoot in de roos, toen hij het gesprekje wegdraaide met de woorden: “U mag een vreemde man zijn in de ogen van velen, maar verdorie, ik wou dat we er meer van hadden”.

De stem van Jan, uitstervend Veluws dialect, zal bewaard blijven voor nieuwe generaties. Er zijn al twee lange banden opgenomen. Ze liggen in Leiden. Ze mogen ze draaien, als ik er niet meer ben, zegt de eigenaar.

DCN8769

Janoom met zijn hond aan de bosrand – Foto: ©Brand Overeem

Slimme stroper

Jan van Looijengoed stamt van 1891, uit een boerderijtje op een kwartier gaans van ’t Binnenveld. In Leuvenum ging ie op school, nu doen zijn kleinkinderen daar kennis op.

Rond zijn twaalfde ging hij naar het Boshuus, werd hij een groot kind van de natuur en een geheide stroper. Dat is zijn stokpaardje gebleven en zijn grote trots. Ze wisten krek, dat ik ’t deed, maar ze hebben me nooit kunnen pakken.

’t Was altijd wel uitkijken geblazen. ’s Nachts met lampen en lichtbak er op uit, door terrein, dat ik tot in de verre omtrek kende als mijn broekzak.

Van stroper naar jager

Later ben ‘k jager geworden, ja, misschien omdat je meer hart voor het wild krijgt. Zo’n beschermende taak is wel een hele overgang: als je in een halfsleetse broek gewend bent, zit een hele broek je nog niet lekker, zeggen wij hier. De meeste stropers van tegenwoordig hebben een heel andere tactiek. Wij liepen alles, zij komen met auto’s…

Tekst: Roel Leenknecht(†)   –   Foto’s: Brand Overeem

Eerder gepubliceerd in:

Amersfoortse Courant / Veluws Dagblad – Langs oude Veluwse hoeven
Uitgeverij Bosch & Keuning nv, Baarn – ‘Geertje, ‘t hooi moet om’ (1987)

Lees ook: Janoom van het Boshuus met de helm geboren – Deel 2

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2014/11/28/janoom-van-het-boshuus-met-de-helm-geboren-deel-1/