Van stroper tot jachtopziener – Deel 2

web-cor-koppies6-kopie

Toch een jachtakte – Foto: ©Aart Veldman

Een man een man, een woord een woord

Tot aan zijn 37e jaar woonde Koppies in Ermelo. Daar werkte hij willens en wetens aan zijn reputatie als koningsstroper. In negenennegentig van de honderd gevallen was hij iedereen en alles te glad af. Heel af en toe werd hij op de bon geslingerd. Het leidde al met al tot een kleurrijk strafblad.

En toch kreeg hij in 1970, dankzij bemiddeling van jachtheer Van Schermbeek, een jachtakte. Als tegenprestatie voor de eens gedane belofte om nóóit de jacht op diens terrein te verzieken.

“Een man een man, een woord een woord”. Beiden hielden zich eraan.

Veel geleden

De ontbrekende episode in het verhaal is die tussen 1950 en 1970. “De fabriek. Ik zat in de metaal. Ben in verband met mijn manke pootje afgekeurd. Polio in de jeugdjaren. “Ja jongen. ’t Was vaak koud en nat in het veld. Cor heeft veel geleden”. Lijden we aan zinsbegoocheling of trekt hij toch even met zijn onderlip…? Hij “raakte ondertussen getrouwd” en maakte een geslaagde jacht op een ideaal gezin. Zeven keer moest hij aantreden voor de ambtenaar van de Burgelijke Stand.

Ruige Veld

Het jaar 1970 vormde een mijlpaal in zijn leven. De grote ommekeer werd ingeleid. Koppies kreeg het mede-toezicht op het Landgoed Oud Groevenbeek. Later volgde het nabijgelegen voormalig Landgoed van Jonkheer van Haersma de With. In 1980, toen Van Schermbeek overleed, kreeg Cor het toezicht op het zogenaamde Ruige Veld, de gemeentegronden in Ermelo. Dat duurde zeven jaar. Vervolgens dan Nieuw Groevenbeek. Nog altijd zijn er “jonge snuiters” die hem niet vertrouwen. Wordt ie kortademig en nat bezweet van de fiets gecommandeerd om zijn geweer te laten inspecteren. Een verkeerd nummer in het voorhout en de “papieren jachtbrigadier” fronst zijn wenkbrauwen. “Was een acht en er had een negen gestaan” lacht Cor met zijn hele gezicht.

webcor-koppies4-kopie-1024x694

Dat bezorgd me geen hartzeer – Foto: ©Aart Veldman

De natuur zal altijd de baas blijven

Op die dag in januari, de ochtend na de stormramp, laat Koppies zich van een andere kant zien. Strompelend over half omgevallen bomen half struikelend over zijn eigen benen, legt hij ons uit dat de natuur altijd de baas zal blijven.

“Aan wat hier is gebeurd heeft de mens geen schuld. Dat bezorgd me geen hartzeer.””
Ineens zijn we er. Bij de voerplaats, waar gretige roofvogels zich niet door ons laten afschrikken. Ze vallen aan op de restanten van eendenkadavers. “De zwijnen zijn flink tekeer gegaan”. Cor toont ons de plaats waar “de wilde jongens” verstopte mais hebben opgegraven. De herinneringen vliegen over elkaar. Hier een joekel van een zwijn geschoten, daar een vos gespeurd.

cor-koppies3-kopie-1024x679

In de schuilhut – Foto: ©Aart Veldman

Verzonken in de Veluwse bodem

Plotseling is Cor verdwenen. Even tevoren stond hij er nog. De fotograaf en de schrijver, ze kijken elkaar aan. Wat zijn dat voor fratsen? Is Koppies dan toch een tovenaar? Verbeelden we het ons of horen we ergens ver weg zijn stem?Twee tellen later voelen we dat iets stevig omhoog getild wordt. En daar verschijnt de “boeventronie”. De adem stokt ons in de keel.Nauwelijks twee meter bij ons vandaan heeft hij een hut gebouwd, verzonken in de Veluwse bodem en van alles voorzien waaraan een jager behoefte heeft. Een schitterende plek; een fantastische hut. We mogen binnenkomen. Het geweer vasthouden en mikken op de denkbeeldige vijand.

Heerlijke momenten

Als de camouflage er weer omheen zit kunnen we onze ogen nog niet geloven. Eenvoudig onvindbaar. Uren, dagen en weken heeft Koppies hier doorgebracht. Met het geduld van een monnik loerde hij op zijn kans. Op 1 april – natuurlijk, een andere datum past niet bij hem – kreeg Koppies zijn twintigste akte.We hebben gloeiende oren als we uiteindelijk het sprookje van Cor Koppies moeten afbreken.

web cor koppies5 - kopie

Een plotselinge ontmoeting met zijn oude jachtvriend Wim Peet (†) – Foto: ©Aart Veldman

Ontmoeting

Verhalen over zijn oude stropersmaat Gait Nieland, die z’n leven niet wilde beteren, een plotselinge ontmoeting met een jachtvriend aan de Arnhemse Karweg…(Wie herkent deze persoon?)

Visioenen

We krijgen visioenen van vossen, ontwaren hoog in de lucht een buizerd die in brede kring over ons heen vliegt en komen bij de realiteit van alledag terug door de stem van de stadsjongen. “Indien meer stropers van goede wil een eerlijke kans krijgen, is het binnenkort met de jacht minder treurig gesteld”.

Lees ook: Van stroper tot jachtopziener – Deel 3

Noot van de redactie:

In april 1990 verscheen bovenstaande verhaal in het boek: “Um de middagpot”, waarvan Dick van der Veen de tekst voor zijn rekening nam, de foto’s werden gemaakt door Aart Veldman . Beiden hebben belangeloos en welwillend hun medewerking verleend voor deze eerste twee delen, van de serie verhalen over Cor Koppies(†). 

In de hierna volgende twee delen, beschrijft Arjeh Kalmann, op zijn geheel eigen unieke manier een ontmoeting met Cor Koppies zo rond 1976-’77. Misschien zult u hier en daar overeenkomsten tegenkomen, maar Kalmann kon toen niet vermoeden dat Cor Koppies en zijn verhalen zo populair zouden worden. Ook dit verhaal is de moeite van het lezen meer dan waard. Het werd eerder gepubliceerd in de Amersfoortse Courant/Veluws Dagblad en in het boek: “Allenig zijn is maar een wankele basis”  (1977 – Bosch & Keuning in Baarn).

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2015/01/02/van-stroper-tot-jachtopziener-deel-2/