Herinneringen aan de oude Veluwe
Zevenenzeventig jaar is hij nu, maar zijn geest is onvermoeid. Urenlang kan hij praten en zijn gedachten formuleren in lange gesprekken met wie voor hem maar aandacht heeft.
Naar hem luisteren betekent het aanhoren van de wijsheden en belevenissen van een filosofisch en streng religieus man, die verhaalt over andere tijden.
Hij past niet in het heden van verstopte verkeerswegen, volle vakantiecentra en gecultiveerd natuurschoon en voelt zich daar dan ook niet thuis.
Iemand uit het verleden
Hij is met zijn hele wezen iemand uit het verleden van ruige heidevlakten, zanderige karresporen en geïsoleerd gelegen dorpen.
Hij is een vertegenwoordiger van de oude generatie voor wie de Veluwe een levende werkelijkheid is geweest. Zijn naam: Willem Mouw. Zijn beroep gedurende een halve eeuw: schaapherder.
Een wereld herleeft
Als Willem Mouw praat, herleeft een wereld, die wij in 1964 hoogstens nog in Kerstverhalen toelaten, en dan geromantiseerd. Want hij kan vertellen van de tijd dat de uitgestrekte Veluwse heidevelden reikten van einder tot einder, voedsel biedend aan vele kudden schapen. De bebossing was toen veel geringer dan nu. Aan de rand van de dorpen begon de heide, die de gemeenschappen isoleerde en door de jaren heen een sterke band tussen natuur en mens schiep. De gemeenschappen waren klein, in levensstijl zwaarmoedig en de ongeschreven wetten talrijk uit zelfbescherming.
Schaapherders waren er vele, want schapen waren onmisbaar voor de op onvruchtbare grond gelegen dorpen. Natuurlijk produceerden de dieren wol, maar belangrijker nog was de hoog gewaardeerde schapenmest. Daarmee voedden de boeren hun schrale landbouwgronden. De wol ging veelal vanwege haar stug en stevig karakter naar de tapijtfabrieken in Deventer, die het vooral op de vacht van deze heideschapen voorzien hadden. Daar waren zowel witte als zwarte bij, vertelde Willem Mouw. De zwarte wol was nogal in trek, omdat daar aan, in tegenstelling tot de witte, geen kleurtje behoefde te worden gegeven. Elke herder zorgde er dan ook wel voor enkele letterlijk zwarte schapen onder zijn hoede te hebben.
Niet breien
Meer dan de zakelijke opsomming van het nut der kuddedieren spreken tot de verbeelding de bezigheden van de schaapherders zelf. Het uit streekromans bekende kousen breien heeft zelfs Willem Mouw niet meer meegemaakt. Maar zijn grootvader en vader – vòòr hem bezitters en hoeders van kudden – moeten nog wel voor hun eigen voetbekleding hebben gezorgd.
Willem Mouw deed andere dingen in de ogenblikken dat de kudde zijn aandacht niet opeiste. Hij keek om zich heen naar wat de natuur hem voorschotelde, stak plaggen bij wijze van bijverdienste of las. Voor de rest was hij met zijn kudde bezig: wisselend in aantal, maar bij zijn afscheid van het vak in 1948 toch nog 160 dieren groot.
Een halve eeuw lang
De bezigheden van een schaapherder omvatten meer dan men denkt. Hij moet de kooi – het hoofdkwartier van de kudde – schoon houden en uitmesten, elke dag met de dieren naar plaatsen trekken waar voedsel is en de troep wol-producenten bijeen houden.
Een halve eeuw lang heeft Willem Mouw dat werk gedaan. Elke dag ging hij met de schapen op pad, zijn voeten gestoken in ferme klompen, naast zich de hond en in zijn hand de onafscheidelijke “kluutschuppe”.
Kluutschuppe
De “kluutschuppe” is de Veluwse interpretatie van de herderstaf. Het is een lange stok met aan het eind daarvan een klein schepje. Dat schepje komt in actie als naar de zin van de herder de zaken niet goed gaan. De hond kan even zijn taak vergeten en dromerig loeren naar een voorbijschietend konijn of misschien ontsnapt een schaap aan de bewaking. Is iets dergelijks het geval, dan schept de herder een klein kluitje zand met de kluutschuppe om het daarna snel en trefzeker in de richting van het afvallige of de onoplettende hond te werpen. En de dieren weten dan wel hoe laat het is. De hond heeft een hekel aan gooien en gaat weer aan z’n werk; het schaap vreest het waarschuwend geblaf van de hond en zoekt de kudde weer op.
Lees ook: Willem Mouw, een halve eeuw herder – Deel 2 – Slot
***
Extra noot redactie:
Bovenstaand verhaal, dat in twee delen op ons weblog gepubliceerd zal worden, kwamen wij tegen in een oud exemplaar van de Leeuwarder Courant d.d. 17 oktober 1964.
Mede omdat de naam Mouw ons natuurlijk bekend in de oren klinkt, denkend aan de onlangs overleden schaapherder Cos Mouw uit Elspeet, vonden wij het belangrijk genoeg om te plaatsen. Cos Mouw heeft als jonge jongen veel met zijn oom Willem Mouw opgetrokken, die hem de kneepjes van het vak bijbracht.
Meer over de schaapherders Willem en Cos Mouw