Aan de rand van het bos
Mevrouw Van Amerongen verteld: “Mijn vader was dus boswachter in Kootwijk, maar hij was natuurlijk ook veel in zijn ouderlijk huis in Vierhouten, vooral toen hij verkering kreeg met Jannetje van Essen die daar in de buurt woonde. Het was een heel knap meisje. Ik heb wel eens jeugdfoto’s van haar gezien. Het grappige was dat ze allebei op 9 september jarig waren. Alleen Jannetje was een jaar ouder.
Toen ze in 1912 wilden gaan trouwen heeft Staatsbosbeheer voor hen een huis gebouwd in de boswachterij Kootwijk. Dat had nog wel wat voeten in aarde, want Staatsbosbeheer wilde het huis midden in het bos laten bouwen, maar dat heeft mijn vader weten te voorkomen. Ook met het oog op eventuele kinderen, die dan door het bos naar school moesten lopen, wilde hij graag aan de rand van het bos wonen. Zo werd de woning gebouwd langs de Harskamperweg. Op nummer 13 om precies te zijn. Hier heeft onze familie vele jaren gewoond. Het oorspronkelijke huis is inmiddels vervangen voor een nieuwe woning”.
Prins Hendrik
Omstreeks 1928 was het meeste stuifzand vastgelegd en beplant met dennetjes. De eerste boompjes waren al zo’n meter of acht hoog. In totaal was er ruim 1500 hectare ingeplant. Op elke hectare stonden ongeveer 17.000 boompjes. Een eenvoudig rekensommetje leert dat er toen al meer dan 25 miljoen dennetjes waren geplant. Voorlopig werd er even een punt achter gezet. Boswachter Van Emst kon nu wat meer aandacht besteden aan de jonge aanplant. Er was hier en daar wat schade door korhoenders en rupsen. Het jonge bos groeide geweldig en trok zelfs de aandacht van Prins Hendrik. Verschillende malen heeft hij met zijn gevolg een bezoek gebracht aan de boswachterij Kootwijk. Een gedeelte van het bos is zelfs naar hem genoemd: het Prins Hendrikbos.
Enorme bosbrand
Op 28 mei 1929, ’s middags om twee uur, werd de fraaie boswachterij Kootwijk getroffen door een ramp. Een felle bosbrand brak plotseling uit en dreigde in één slag het levenswerk van boswachter Van Emst te vernietigen. Het had weken niet geregend, het bos was kurkdroog en een noordoosten wind wakkerde het vuur aan. Het duurde een hele tijd voordat de brandweerkorpsen uit Barneveld en Apeldoorn arriveerden. Ook boeren en honderden militairen van het schietkamp De Harskamp schoten te hulp, maar de brand greep zo snel om zich heen dat de hulpverleners het vuur met moeite voor konden blijven. Het leek wel of het hele bos vooraf met benzine was besproeid, zo reageerde de aangeslagen boswachter Van Emst. Na vier uur strijd werd het vuur bij een paar woningen langs de Harskamperweg tot staan gebracht. Ruim 200 hectare jonge aanplant was verwoest. Het was de grootste bosbrand die ons land sinds mensenheugenis heeft gekend.
Grootste bosbrand
Mevrouw Van Amerongen kan zich de brand nog goed herinneren. ,,Ik was op de Mulo in Ede. Toen ik met de bus van Ede naar Harskamp reed zag ik in de verte de zwarte rookwolken. Er werd gezegd dat het bos bij Kootwijk brandde. Het laatste stuk, vanaf Harskamp, moest ik op de fiets naar huis. Al gauw ontdekte ik dat de brand veel dichterbij was dan ik dacht.
Op een gegeven moment kon ik bijna niets meer zien van de rook. Militairen waren ons huis aan het ontruimen, want het bos erachter stond ook in brand. Ik herinner me nog dat mijn moeder aan de overkant van de Harskamperweg stond met … de wieg. Waarschijnlijk was ze zwanger en wilde de wieg koste wat het kost behouden. Ons huis bleef gelukkig gespaard. Alleen de heg om de tuin en het kippenhok liepen brandschade op. Toch waren nog heel wat spullen beschadigd door het overhaast naar buiten brengen van de huisraad.”
Veel steun
De directie van Staatsbosbeheer, maar ook de bestuurders van gemeente en provincie, hadden te doen met boswachter Van Emst die een deel van zijn levenswerk in vlammen heeft zien opgaan. Alleen de zwartgeblakerde stammetjes stonden nog overeind. Van alle kanten kon hij op veel steun rekenen. Drie maanden lang werd met 300 arbeiders gewerkt om de stammetjes te vellen, ook om het gevaar van een insektenplaag in de kiem te smoren. Hierna werd het terrein ontgonnen. Het duurde echter nog drie jaar voordat het verbrande stuk van 200 hectare weer was volgeplant met ruim drie miljoen dennetjes.
Bosbrandweer
Gelukkig heeft Gerrit van Emst het nog meegemaakt dat het verbrande bos weer zijn oude glorie terugkreeg. De bosbrand was ook de aanleiding tot het oprichten van ,,De Veluwsche Boschbrandweer”.
De brand heeft zo’n enorme omvang kunnen aannemen omdat de verbindingen uiterst primitief waren. Bovendien kwam de melding veel te laat en duurde het transport naar de plaats van de ramp veel te lang. In die dagen moesten de spuitgasten zich veelal op de fiets naar de brand begeven.
Het gebeurde meermalen dat zij op de aangegeven plaats arriveerden met de vraag: ,,Waar is de brand?” en dan te horen kregen: ,,Oh, die is al een paar uur uut……”.
Vooral de Barneveldse burgemeester J. Westrik en de houtvester van Staatsbosbeheer C. M. van ’t Hoff hebben zich ingezet voor de oprichting van de bosbrandweer. Alle Veluwse gemeenten zijn er bij aangesloten. Zij zorgen, met de provincie en een aantal grootgrondbezitters, voor de financiën.
Eremedaille in goud
Boswachter Van Emst heeft de omgeving van Kootwijk steeds groener zien worden. Naast de verzorging van de jonge aanplant van de boswachterij Kootwijk, behoorde ook de Rijkszaadeest in Stroe tot zijn de voornaamste taken. Hier werden de zaden van grove dennen en later van de douglassparren uit de kegels gehaald. Vanuit de zaadeest werden de zaden van coniferen verzonden naar alle boswachterijen van Staatsbosbeheer, maar ook naar particuliere boomkwekers. In 1948 had Gerrit van Emst er veertig dienstjaren opzitten en mocht hij het wat rustiger aan gaan doen. De verzorging van de bossen kon hij aan zijn opvolger overdragen. Van Emst kon zich nu geheel wijden aan de Rijkszaadeest van Staatsbosbeheer.
Eretitel “Bedwinger van het stuifzand”
Op woensdag 1 oktober 1952 ging Gerrit van Emst met pensioen, na ruim 44 jaar bij Staatsbosbeheer te hebben gewerkt. Het was toen ook op de kop af 40 jaar geleden dat hij met zijn vrouw de boswachterswoning aan de Harskamperweg betrok. Dat was twee dagen na hun trouwdag. Het was dan ook dubbel feest in huize Van Emst. In 1908 kreeg hij de opdracht de zandverstuivingen bij Kootwijk te beteugelen. Het is hem gelukt. Met soberheid spreekt hij erover, maar de eretitel ,,Bedwinger van het stuifzand” zal hij altijd blijven houden.
Eremadaille in goud
Zijn grote verdienste op dit terrein vond zijn erkenning toen hij de eremedaille in goud verbonden aan de Orde van Oranje Nassau kreeg opgespeld. Zijn vrouw Jannetje mag ook niet onvermeld blijven, want zij heeft steeds veel belangstelling gehad voor het werk van haar man en hem vaak geholpen met de administratie.
Een veelzijdig mens
Gerrit van Emst ging niet op in de beslommeringen van zijn werk. Naast boswachter was hij ook president-kerkvoogd van de Ned. Hervormde Kerk van Kootwijk. Ook was hij één van de oprichters van de Hervormde schoolvereniging en van Het Groene Kruis. Bovendien was hij meer dan 25 jaar medewerker van het KNMI in De Bilt. We mogen dan ook gerust zeggen dat hij een veelzijdig mens was.
Dochter in Barneveld
Erg lang heeft Gerrit van Emst niet kunnen genieten van een welverdiende rust. Regelmatig bezocht hij met zijn Solex zijn dochter in Barneveld. Hij bracht meestal wat groente mee, want tuinieren was zijn hobby.
Op 17 juli 1961 is hij bij het oversteken van de Van Zuylen van Nieveltlaan in Barneveld tegen een auto gereden en overleden. Hij is bijna 74 jaar geworden.
Boswachter Gerrit van Emst ligt samen met zijn vrouw Jannetje van Emst- van Essen, begraven op de begraafplaats ‘Veluwegaard’ aan de Veluweweg in Kootwijkerbroek.
Boswachter van Emstweg
In 1968 heeft de gemeenteraad van Barneveld besloten de weg, lopende van de Bosbergerweg tot aan de Kruiseltseweg te Kootwijk, de naam ,,Boswachter van Emstweg” te geven. Deze weg, die bij het witte huisje (bij het informatiebord) aan de Heetweg begint, zal tot in lengte van dagen blijven herinneren aan deze bijzondere boswachter, de “Ontwerper van de boswachterij Kootwijk”.
Ook gepubliceerd in – gewijzigde vorm – De Veluwenaar 7e jrg. no. 3 – juli -1999