Oog op de natuur…
Oud-jachtopzichter Cor Koppies(†) verzorgde lange tijd een natuurrubriek in het Schilders Nieuwsblad, met de welluidende titel: “Oog op de natuur…”. Wij zijn in de archieven gaan snuffelen en hopen daarover zo af en toe op ons weblog iets van te publiceren. Dus… blijf ons volgen!
“Nachtvorst en nostalgie”
Dit wordt een verhaal over van alles en nog wat in de flora en fauna. Wie met de natuur leeft, zal met angst en beven op ’t voorjaar afstevenen. We herinneren ons maar al te goed het voorjaar van 1991. Na een zachte winter kregen we te maken met geniepige nachtvorst. Van vroeg bloeiende bomen en heesters ging veel verloren, als ook de bosbes. Wie zag in 1991 nog hulst met bessen, of eikels en beukenoten?
Gebrek aan eikels
We hebben de gevolgen van die nachtvorst goed in onze bossen kunnen merken. Zo misten wij de grote groepen houtduiven uit noordelijke landen. De polders (Flevoland) hebben gelukkig nog voedselbronnen waar zaadeters hun krop nog konden vullen. Wat mij, en andere jachtvrienden is opgevallen, dat je bijna geen bosmuizen ziet. Gebrek aan eikels en andere zaden kan hiervan weleens de oorzaak zijn.
Sneeuw in maart
Zoals ik reeds eerder schreef, sparren hebben ook geen kegels te zien gegeven. Grove den wel zoals ieder jaar.
In deze naaldbossen gaat het de eekhoorn en bonte specht naar den vleze. Mijn angst voor de wilde zwijnen, als ’t een strenge winter zou worden, lijkt niet uitgekomen te zijn. Maar we juichen niet te vroeg. Ook dankzij bijvoedering zullen vroeg geboren biggen het voorjaar wel halen. Sneeuw in maart is meestal niet van lange duur. De myxomatose, op de Veluwe ook wel de konijnenpest genoemd, heeft toch in bepaalde gebieden veel slachtoffers geëist. Dankzij een geboortegolf vroeg in het voorjaar van 1991 zien we gelukkig nog wel eekhoorns. Onder deze diertjes heerst van tijd tot tijd ook wel een bepaalde virusziekte (de naam is mij niet bekend).
Snelle jager
Ook is vermeldenswaard dat de eksters al bezig zijn met nieuwbouw of het renoveren van hun nesten. Wat waren ze in december al druk doende met paren. Het zijn op dat gebied echte doorzetters. Verder wat de vogelstand betreft, wie verneemt op de Veluwe nog iets van de Wielewaal? Naar mijn mening is het ook minder geworden met de nachtzwaluw (of geitenmelker). Begrijpelijk dat ik in den lande omtrent deze vogels geen gegevens heb. Wat we wel meer zien is ’t smelleke, ook een snelle jager op kleine vogels. Sperwer (als klein formaat van de havik) zien we nog wel, evenals torenvalk en boomvalk. Deze laatste is wel een van de snelste vliegers. Dit jagertje doet me wat de oorlogsbouw denken aan de beruchte Duitse jager de Stuka.
Smullen
Het is geen geheim dat de buizerd zich flink uitbreidt, evenals de havik. Van de buizerd weten we dat het veelal aaseters zijn. Zo zagen Kees Kleijer, Wim Peet en ik dat de havik zich op een voerplaats te goed deed aan verse dode pekingeenden. Je zou denken dat de havik liever zijn prooi zelf slaat. Waar tafeltje-dekje te zien is kan men dus naast buizerd en havik, ook de bosuil van de pekingeend zien smullen. Wel te verstaan bij heldere maan, een lust voor het oog. Zo kan de jager ook genieten van alles en nog wat in de dierenwereld. Ja, het een bescherm je, en het andere schiet je af. Wel een contrast, zou je zeggen.
Nostalgische toer
Met mijn 78 jaar houdt de vraag mij wel eens bezig hoelang ik nog te velde kan gaan. Zo zal ik ook uitgeput raken van verhalen ‘Oog op de natuur…’ te schrijven. Misschien dat ik dan nog eens op de nostalgische toer zal gaan, want er is nog zoveel over vroeger te vertellen.
Tekst: ©Cor Koppies(1913-1993)
Uit: Schilders Nieuwsblad donderdag 13 februari 1992
Met dank aan: Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe en Collectie – Stadsmuseum Harderwijk
Lees meer over Cor Koppies: Van stroper tot jachtopziener – 6 delen