Een zwerftocht vol herinneringen
In deze vierdelige serie neemt Ton Heekelaar u mee – in woord en beeld – op zijn zwerftocht door een deel van het Nationaal Park De Veluwezoom.
***
Trekwissels van het roodwild
Door het Ministerie van Rijkswaterstaat was indertijd in 1987 maar één ecoduct Woeste-Hoeve gepland. Door 1 minuut voor twaalf, alsnog te besluiten om Terlet te bouwen is daardoor verschil in uitvoering ontstaan. Bij Woeste-Hoeve de zogenaamde ei-constructie met zandaanvulling en Terlet de klassieke viaduct-constructie. Op voorwaarde van defensie: “tank bestendig”.
Tevens ligt aan de bouw Terlet een servituut van verschillende Ministeries ten grondslag (die financieel hebben bijgedragen) opdat de toenmalige gesloten wildbaan Deelerwoud-Natuurmonumenten bij de opening in 1988 zou worden ontmanteld( lees: het raster opgetrokken). Ecoduct Terlet is gekozen op een locatie waar van oudsher trekwissels roodwild liepen. Dit gerelateerd aan diverse verkeers aanrijdingen met roodwild op de voormalige drukke en dagelijks file-vormende oude Apeldoornseweg.
Sporen bij de schaftkeet
Tijdens de aanleg Terlet waren betweters van mening dat het 7 a 8 miljoen gulden kostende bouwproject weggegooid geld was opdat er toch geen dier (lees: hert) overheen durfde te lopen. Uit eigen wetenschap als voormalig faunabeheerder-NM kan ik meedelen: toen midden op het ecoduct nog een geelkleurige schaftkeet stond voor werk in uitvoering, alsmede her en der nog lichtkleurige dikke drainage slangen lagen, speurde ik toen reeds dat één hert om deze obstakels heen was geslalomd!
Jaar rond harken
Nadat het ecoduct in 1988 onder slechte weersomstandigheden (harde wind en regen) feestelijk werd geopend is kort nadien mij verzocht prenten te tellen. Dit vond minimaal twee keer per week – of zoveel vaker – plaats door een strook van twee meter breed voor het ecoduct aan de Imbosch zijde een jaar rond te harken. Alleen tijdens hard bevroren grond, en verse sneeuwval was ik door overmacht geklopt opdat ik dan geen prenten kon speuren. Het was zelfs mogelijk aan de hand van de individuele prent herkenning en foerageer richting een individueel hert, dan wel een roedel roodwild en/of rotte zwartwild te herkennen.
Er was roodwild die de voorkeur hadden voor het voormalige bouwland Groenendaal en zwijnen die voorkeur hadden voor het voormalig bouwland van boer van Veelen van Terlet.
Mijnhout
We vervolgen onze zwerftocht via de De Ring-Allee en gaan op de kruising bij de dikke beuk, rechtsaf, op de grens van de bosvakken “Nieuwe Aanleg” rechts van ons en “Zwartebergen” links. Dan lopen we tussen grove dennen opstanden door (links) relatief jonge- en (rechts) relatief oude met jonge onder begroeiing. Bij voldoende dikte waren de grove-dennen-stammen in het verleden bestemd voor de mijnbouw. De mijnschacht stutten met naaldhout had de voorkeur opdat bij instortingsgevaar een waarschuwing signaal uitgaat opdat deze eerst begint te kraken!!! Hierbij konden de mijnwerkers -eventueel- een tijdig- en veilig heenkomen zoeken!
Ramp wordt een zegen
Door de november stormen 1972 en april 1973 zijn in het bosvak Nieuwe-Aanleg grote oppervlakten grove dennen als lucifertjes afgeknapt en/of tegen de vlakte gewaaid. Hiervoor werden bosarbeiders uit Noorwegen met zwaar materieel ingehuurd om de vele-vele kubieke-meters hout af te voeren. De toenmalige Ir. bos-bouwers en boswachters spraken van een ramp. In tegendeel, in feite een zegen voor het natuurbeheer in het algemeen! Het moet gezegd worden dat NM voorloper hierin is geweest en de overige grote natuurbeschermingsorganisatie zoals SBB en de landschappen deze trend nadien hebben gevolgd.
Nieuwe denken
Mede door toedoen van Dr. Harm van de Veen (ecoloog/bioloog) om de veredelde dennen-akkers (gelijk aan maisteelt in rijtjes en van dezelfde leeftijd) als einde tijdperk te beschouwen. Het nieuwe denken over natuurbeheer is toen aangevangen door te streven naar spontane natuurlijke bos-verjonging van de hier thuis horende boom- en plantensoorten. Dus het streven gericht op ecosystemen (de onderlinge samenhang/mechanismen tussen planten en dieren).
In dit gedeelte van het terrein kun je heel mooi zien, hoe spontane bosvorming van voornamelijk grove den zich in ruimte en tijd (40-jaar) heeft ontwikkeld. Het spreekt vanzelf dat hier voornamelijk grove den zich heeft gevestigd door toedoen van de “moeder-zaadbomen” als boven staanders. En dan te bedenken dat die bosverjonging heeft doen plaatsvinden bij een heel hoge roodwildstand (lees vraat, veeg- en schilschade).
Vorstvrije voeropslag
Volledigheidshalve: er was in die tijd door NM in bosvak Nieuwe-Aanleg jarenlang een roodwildvoerplaats met een grote betonnen voerkelder voor vorstvrije opslag van voer-aardappels aangelegd. Alsmede voerbakken geplaatst voor krachtvoerbrokjes en suikerbieten pulp. Tevens een voerruif die tijdens extreem winterweer (lees: sneeuw periode) werd gevuld met eiwitrijk Luzernehooi. Thans functioneert die voormalige betonnen voerkelder als dag- en overwinterings locatie voor vleermuizen.
Pijpestrootje en pijp
De lage vegetatie tussen de beide bosvakken Nieuwe-Aanleg en Zwartebergen bestaat voornamelijk uit blauwe bosbes en bosgras (Deschampsia). Let op: bosgras (Deschampsia) niet verwarren met Buntgras/Pijpenstrootje(Molinia)!
De naam pijpenstrootje is gerelateerd aan de lange witte stenen tabakspijpen uit vroegere tijden. In het rook/trekkanaal van de tabakspijp werd een stengeltje van pijpenstrootje gelegd. Tijdens het bakken van de pijp verbrande het strootje in de klei en bleef een mooi, klein en rond rook/trekkanaal over.
Tevens kon men nadien geregeld met een pijpenstrootje het rookkanaal reinigen van de tabak-teerresten.
Eiwitgehalte
Tijdens de winterperiode is de vegetatie van bosgras en blauwe bosbes het stapelvoedsel voor rood- en damwild. Dan heeft die vegetatie net voldoende eiwitgehalte voor deze dieren om de schrale wintermaanden te overleven. Indien het een goed mastjaar is van eikels en/of beukenootjes kunnen deze dieren extra vetreserves op bouwen en komen dan zonder problemen de winter door, evenals de wilde zwijnen. Ook de bacterie samenstelling in de pens is tijdens de wintermaanden aangepast om dat feitelijke ruwvoer te kunnen verteren.
Bacteriesamenstelling in de pens
Tijdens het voorjaar wanneer de sapstroom weer op gang komt en de vegetatie massaal uit loopt, schiet het eiwitgehalte om hoog. De hoeveelheid eiwitpercentages laat ik even buiten beschouwing. Maar de bacteriesamenstelling in de pens is niet zo snel aan dat plotseling hoge eiwitrijke voedsel aangepast. Hierdoor raken de edel- en damherten tijdelijk aan de schijterij! Gelijk als een koe in de wei waar de boer -nagenoeg het gehele jaar- het eiwitgehalte met kunstmest op jaagt.