Als die wagen praten kon..!

Evert Goor uit Lunteren

“Ja”, zegt de Lunterse expediteur Evert Goor, en z’n blauwe ogen tintelen, “de wonderen zijn de wereld nog niet uit! In 1939 moest ik mijn zo goed als nieuwe Chevrolet vrachtwagen, een vijftonner, leveren aan Defensie. Ik bracht hem bij Van Laar in Ede. En in dienst van het leger heb ik er toen nog een paar ritten mee gemaakt”.
“Naar Woudenberg bijvoorbeeld, maar daarna had ik als chauffeur afgedaan en hoewel ik probeerde de wagen na de mobilisatie mee naar huis terug te nemen, lukte dat niet. Ik kon gaan maar de Chevrolet moest blijven! Hij was natuurlijk getaxeerd en na de capitulatie, in mei 1940 kreeg ik de centen. Dat was allemaal heel normaal zult u zeggen en d’r zit niks wonderlijks in, maar… laat ik nu die wagen, mijn eigen Chevrolet weer terug hebben. Na acht jaar!” “Wat zeg je?” “Ja zeker, daarbuiten staat ie!”

goor-foto-job-jpeg-nieuw-scherp-klein

De Chevrolet vrachtwagen van Evert Goor uit Lunteren – Foto: ©Jac. Gazenbeek

Heel wat meegemaakt

Ik loop naar het raam en kijk naar de keurige vrachtwagen, die daar voor de garage staat. Keurig in de verf! Naar het uiterlijk zo goed als nieuw. Alleen het model met de smalle laadruimte doet een tikje verouderd aan als ik het vergelijk met de tegenwoordige reuzen van de weg.
“Is dat dezelfde wagen die je in 1939 leverde?”, vraag ik hem. “Ja hoor, en hij heeft heel wat meegemaakt! Ik kreeg onlangs een telefoontje van een kennis en die wist me te vertellen dat mijn Chevrolet boven water was. Ik snapte d’r geen biet van, maar ben naar Nunspeet getogen waar hij op het station moest staan. Veel verwachtingen had ik niet, maar warempel ’t was het verloren schaap, maar wat zag het geval er uit! ’t Houtwerk, althans de bodem was nog redelijk, maar de wielen waren er af , er zat geen motor meer in, het was niet meer dan een wrak. Een onooglijk, verwaarloosd, afgetakeld en smerig ding, maar toch herkende ik de wagen onmiddellijk.”
“En… toen heb je hem opgehaald?” vraag ik. “Ja, dat ging niet zomaar!”

“Het bleek dat de Chevrolet door personeel van het Bureau Oorlogsbuit aangetroffen was in een dump in Duitsland. De moeilijkheid was, na te gaan wie de eigenaar was geweest. Nu vonden de heren in de wagen een plaatje, waarop de naam van de carrosseriebouwer stond: “Van Ravenhorst – Barneveld”. Dat was een spoor, vervolgens wisten ze de dealer uit te vinden en daarna kon vastgesteld worden, dat de bewuste Chevrolet indertijd aan mij was afgeleverd. Voor een redelijk bedrag kon ik het droevig resultaat terug kopen en hoewel het een aardig sommetje heeft gekost, heb ik de wagen weer laten opknappen en bedrijfsklaar maken, en daar staat ie nou!”

vader-en-job-goor-zw-klein

Vader Evert en zoontje Job voor hun Chevrolet die de oorlog overleefde – Foto: ©Jac. Gazenbeek

Praten

Het voertuig, geheel gemetamorfoseerd, staat goed op de banden. Een nieuwe motor werd er in gemonteerd en Evert Goor is maar Wat blij met zijn, op miraculeuze wijze teruggekeerde vrachtauto.
“Zo’n wagen moest nu eens kunnen praten”, zegt hij glimlachend. “Heel waarschijnlijk heeft hij in Rusland gereden. Er at namelijk een complete verwarmingsinstallatie opgebouwd met buizen en benzinelampen. In de kap zat een gat waardoor vermoedelijk een kachelpijp of zoiets naar buiten stak. Misschien hadden de moffen d’r een keukenwagen van gemaakt, maar ja, wie zal ’t zeggen wat ze d’r mee uitgekuurd hebben? Wat wel opmerkelijk was: de oorspronkelijke radiateur was volkomen onbeschadigd en die zit er nu nog op. Die is na acht jaar rondzwerven en vijf jaar aan het front goed doorgekomen, maar vindt u het geen wonder, dat ik nu m’n eigen wagen daar weer heb staan?”

Waarlijk zoiets komt niet iedere dag voor en daarom is het de moeite van het vermelden zeker waard.

Bovenstaand verhaal is eerder verschenen in de Edesche Courant van zaterdag 10 april 1948
Daarna in De Veluwenaar van april 2002.
Ook is het verschenen in het tijdschrift Transmobiel

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2015/05/12/als-die-wagen-praten-kon/