Beek slingert 1,8 kilometer bij landgoederen Klein Wolfswinkel en Engelaar
De Lunterse Beek stroomt van Lunteren langs Renswoude, om na elf kilometer uit te monden in het Valleikanaal. Van stroming is helaas weinig sprake meer, met tamelijk desastreuze gevolgen voor de natuur. Project Klein Wolfswinkel-Engelaar gaat dat actief tegen, met de aanleg van een slingerende beek van 1,8 kilometer naast de bestaande beek.
Ecologisch project
Bij restaurant De Dennen aan de Utrechtseweg in Renswoude kun je aan de overkant zo de prachtige Grebbelinie op wandelen. Na een minuut of tien bereik je de Lunterse Beek, een watergang die gevoed wordt door de Overwoudse, Nederwoudse en Fliertse Beek.
,,Dit is een ecologisch project”, steekt Maarten Veldhuis van wal. Hij is projectleider bij Waterschap Vallei en Veluwe en wijst naar het resultaat waar vanaf september hard aan is gewerkt. De oevers van het nieuw aangelegde beekdeel zijn nog zanderig, maar die zullen na deze zomer vast grotendeels groen zijn. De kronkeling is inderdaad opvallend in vergelijking met de rechte lijn van de bestaande beek.
Stilstaande bakjes
,,In de jaren vijftig en zestig zijn heel veel watergangen genormaliseerd, rechtgetrokken en er zijn stuwen in geplaatst. Vooral om ervoor te zorgen dat er tijdens de piekafvoeren voldoende ruimte in die beken is. Als er dus heel veel regen valt, moet zo’n beek dat goed aankunnen, zonder dat de landbouw daar last van heeft. Om een goed (grond)waterpeil te houden, zijn er ook stuwen aangebracht. Want de boeren willen in het voorjaar natuurlijk graag droge gronden hebben om snel het land op te kunnen.”
Het resultaat van deze zaken bij elkaar was dat bij een beek, die normaliter van hoog naar laag stroomt, allemaal stilstaande bakjes zijn geworden. Veldhuis: ,,Dan krijg je stilstaand water, slib op de bodem en dat is heel slecht voor de vegetatie en de vissen die in de beek zwemmen. Dat hebben we nu teruggebracht tot de situatie zoals die voor 1953 was. We geven de beek weer variatie en zorgen ervoor dat de natuurlijke beekprocessen weer op gang komen.”
De vraag is natuurlijk hoe je dat voor elkaar krijgt. ,,Om de stroming er weer in te krijgen, maak je een beek die om een stuw heen gaat, waarbij je gebruik maakt van het natuurlijke verval van hoog naar laag. En je zorgt ervoor dat de beek de ruimte krijgt om te gaan meanderen, slingeren. En je zorgt ervoor dat het water tijdens de piekafvoer wel de ruimte krijgt, zodat het nog steeds niet op de landbouwgrond of bij bebouwing terecht komt. Voorheen lag de beek strak en had hij zo’n vijftien meter de ruimte, terwijl hij nu veertig meter de ruimte heeft. En dat terwijl het zomerbed, het beekloopje zelf veel smaller is geworden, tot zo’n vijf á zes meter. Door het verval en de realisatie van dat nieuwe profiel krijg je een beek die weer stroomt, met verzandingen in de binnenbochten en erosie aan de buitenbochten. De beekprocessen komen dus weer op gang. Als je een paar jaar verder bent, zul je zien dat je heel veel plantensoorten terugkrijgt, die verdwenen zijn na 1953. Ze vinden hun plekje weer in de natuur die ze eerst kwijt waren.”
Niet schoon
Het water in de beek is helaas ook niet erg schoon, onder meer door de nitraten uit de landbouw. Door de beek weer stromend te maken, verdwijnen schadelijke stoffen sneller en kunnen de vissen er weer makkelijker leven. Wat er volgens Veldhuis in de beek en omgeving terugkomt zijn: de weidebeekjuffer, de ijsvogel, het bermpje. Echte gidssoorten, maar ook soorten die er al voorkomen zoals dassen, haviken en reeën zullen profiteren van de nieuwe natuur. ,,Een hele leuke vissoort die we graag terugzien is het bermpje. Dat is een visje dat houdt van stroming en ondiep water en stuwen wil passeren. Dus hebben we ervoor gezorgd dat de stuwen weer vispasseerbaar zijn.”
Beekbegeleidende bos
Veldhuis wijst ook op het zogenoemde beekbegeleidende bos dat aangelegd werd. ,,De hele beek richt je zo in en onderhoud je, zodat de beek straks voor een groot deel in het bos staat. Want vroeger zijn veel bomen weggekapt, daar had de boer immers niks aan. Maar voor het leven in de beek is het belangrijk dat er niet altijd zon op staat, omdat het water dan te warm wordt. Je moet er regelmatig schaduw op hebben, voor het goede ecologische leven. We hebben hier eiken, elzen en berken aangeplant en die gaan we de komende jaren ook een beetje helpen, zodat ze niet overwoekeren. Je zult hier zeker ook libellesoorten terug gaan zien. Zo zullen er nieuwe vogels verschijnen en de zal de das ook profiteren van de beschutting van het nieuwe bos. In overleg met de vereniging Das en Boom zijn er boomstammen over de beek gelegd, voor een eigen soort natuurbrug. Veel dieren gaan hiervan profiteren.”
Belangrijke schakel
Een verdeelwerk regelt de waterverdeling tussen de oude en nieuwe beekloop. Hierdoor worden de ecologische doelen behaald zonder dat er een negatief effect op het (grond)waterpeil in het omliggende agrarische gebied ontstaat. De Lunterse Beek is een belangrijke schakel in de ecologische verbindingszone die de natuurgebieden op de Veluwe verbindt met de Utrechtse Heuvelrug. Het gaat hierbij om aanleg van landschapselementen als poelen, natuurvriendelijke oevers en bosschages. Dit is met name belangrijk voor zoogdieren, amfibieën en vogels. Voor vissen is het belangrijk om de beek optrekbaar te maken vanaf het Valleikanaal en om geschikte paaiplaatsen voor vissen in te richten.
Kosten
De totale kosten voor dit traject bedragen 700.000 euro, waarvan de provincie Utrecht 525.000 euro subsidieert. Samenwerkingspartners zijn de gemeente Renswoude, Stichting Grebbelinie, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, landgoedeigenaren, pachters en Gebiedscoöperatie O-gen (versterking van vitaliteit en kwaliteit van het landelijke gebied in de Gelderse Vallei, Heuvelrug en Kromme Rijnstreek).
Over een lengte van 1,8 kilometer is de beek verlegd, terwijl een oude, nog bestaande meander (bocht) is aangetakt en watervoerend gemaakt. ,,De rest is splinternieuw aangelegd. Het leuke is dat archeologen hier op anderhalve meter onder het maaiveld nog pijlpunten hebben gevonden van 6000 jaar oud. Dus zo lang geleden zaten hier al mensen aan de oever van de beek bij een vuurtje, een hengel en pijlen om dieren te vangen. Geweldig”, legt Veldhuis uit.
Hij zegt dat het oude stuk met de stuw blijft zoals het is. ,,Zo blijft het waterregime daar gelijk. We hoeven voor de landbouwer aan die kant dus niks te veranderen. De boeren kunnen daar gewoon het land op zoals altijd.”
De activiteiten van het project op een rijtje zijn: doorsnijding van de Groeperkade, een overstromingsvlakte van circa veertig meter (afvoer bij hoge regenwaterpieken), een houten damwand met een vaste overstroomhoogte, twee voetgangersbruggen, beplanting (els, eik, wilg en struikachtige soorten), drie doorwaadbare plaatsen (voordes), twee duikers, waarvan één door de Goeperkade van tachtig ton. [,,]Het leuke is dat archeologen hier op 1,5 meter onder het maaiveld nog pijlpunten hebben gevonden van 6000 jaar oud
Groepse kom
De Groeperkade is de tweede keerkade in de Grebbelinie, na de Slaperdijk. Samen omsluiten ze de Groepse Kom. Haar functie bestond in het keren van het water dat door de sluizen in de Slaperdijk werd doorgelaten en werd gestuit door de sluizen in de Groeperkade, waardoor het gebied geïnundeerd kon worden. De kade is bijzonder lang (ruim 6 kilometer). Vanaf buurtschap De Groep slingert de kade zich langs het Werk aan de Engelaar naar het Werk aan de Daatselaar waar ze aansluit op de Slaperdijk.
Een bijkomend effect is dat de landschappelijke beleving van het beekdal sterk is verbeterd, omdat de beek natuurlijker is ingericht. Een nieuw wandelpad wordt ontwikkeld over Landgoed Klein Wolfswinkel, dat tevens een shortcut is voor een klompenpad.
Beek meer waarde
Hiernaast zullen er nog meer projecten benedenstrooms uitgevoerd worden en bovenstrooms zijn al projecten uitgevoerd, waardoor de hele beek meer waarde krijgt, zowel ecologisch als landschappelijk. Beekherstel moet een goed voorbeeld zijn waarbij de totale waarde uiteindelijk hoger ligt dan de som der delen.
Dirk-Siert Schoonman, sinds kort heemraad bij het waterschap: ,,We hebben opgaven op ons bord vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. Dit project dient twee doelen in een oplossing, want we moeten ook ecologische zones met elkaar verbinden, wat vooral een opgave is vanuit de provincie. Als je hier ziet dat belanghebbenden geen schade ondervinden aan deze mooie natuurrealisatie, dan doe je het goed.”
De landgoederen Engelaar en Klein Wolfswinkel zijn in bezit van particulieren. De Groeperkade die ertussen ligt, is van Staatsbosbeheer. Veldhuis: ,,De grond is allemaal op minnelijke basis, vrijwillig in gebruik genomen. De bestemming is gewijzigd van agrarisch naar natuur. Je hebt te maken met eigenaren van de landgoederen. Die willen graag woningen bouwen en mede daarom moesten ze ter compensatie natuur meer ruimte geven. De pachters moesten daar dus wel in mee.”
Klein stukje areaal
Schoonman voegt toe: ,,Ze hebben er dus zeer beperkt nadeel van. De landbouwbelangen worden niet geschaad. De pachtende boeren missen alleen een klein stukje areaal, in totaal twee hectare.” Wel is de zwarte grond volgens Veldhuis gebruikt om twee landbouwpercelen te verbeteren en iets op te hogen. ,,Het waterschap vindt het heel belangrijk om met de mensen die hier werken het projectproces aan te gaan. Ze meenemen bij wat je doet, al blijven er altijd weerstanden. Maar je moet zaken niet van bovenaf opleggen, dat ze zo’n project maar moeten slikken. Dat is old-school, echt van vroeger. Voor een duurzame relatie ga je het gesprek aan om tot een oplossing te komen.”
Het project heeft bovendien een toeristisch effect. ,,De Grebbelinie is cultuurhistorisch waardevol, terwijl we nu natuurwaarde toevoegen. Het is best spannend geweest dat we een beek aanlegden naast een andere. Dat is niet zomaar even gedaan, maar als je kunt uitleggen waarom je dat doet, weet ik zeker dat we er met z’n allen ontzettend van gaan genieten.” Gisteren – dinsdag 2 juni jl. – werd het project officieel afgerond.
Tekst: ©Freek Wolff/ BDUmedia
Ook gepubliceerd in Ede Stad 3-6-2015 en Barneveldse Krant 6-6-2015
Meer informatie: De Bekenstichting | Stichting tot Behoud van de Veluwse