1881 – Willem Nab – 1981
Willem Nab werd op 2 mei 1881 in Hoenderloo geboren als zoon van Berend Nab(1848-1924), arbeider en landbouwer, en Jannigjen Busser(1855-1934). Hij huwde Johanna Cornelia van Ark(4 februari 1887- 26 december 1965) op 7 april 1906 in Apeldoorn. Willem Nab stierf op 24 januari in Warnsveld. Het echtpaar had twee kinderen.
Op 1 februari 1914 trad hij in dienst van NV Wm. H. Müller en Co Algemene Exploitatie Maatschappij, waar het echtpaar Kröller-Müller de scepter zwaaide. De eerste twee jaar werkte Nab op de boerderij “De Harscamp” en hij deed onder andere bosarbeid. Daarna werd hij assistent van jachtopzichter G.J. Hols, die hij in 1928 opvolgde als A.G. Kröllers particuliere jachtopzichter.
Bij de oprichting van De Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe in 1935, kwam hij in dienst van deze stichting. Hij bleef chef-jachtopzichter tot zijn pensionering in mei 1955. Zijn afscheid werd breed uitgemeten in de ‘Edesche Courant’ (Lees onderstaande verhaal) en de ‘Nieuwe Apeldoornse Courant’.
***
Geen sprake van uit het oog, uit het hart
In De Koperen Kop, midden in het duizenden hectare grote gebied van De Hoge Veluwe, welke levende have aan zijn zorgen was toevertrouwd, heeft chef-jachtopzichter Willem Nab zaterdag voor Pinksteren (1955) afscheid genomen van bestuur en directie van het Nationale Park.
Van allen met wie hij uit hoofde van zijn functie in de loop van zijn lange diensttijd regelmatig in aanraking kwam en van zijn ontelbare vrienden. En het was wel een bijzonder moment, toen ook de minister-president Dr. Willem Drees en de minister van Oorlog, Ir. C. (Kees) Staf , arriveerden en zich met hun echtgenoten bij het grote gezelschap voegden om de huldiging van de scheidende wildschut bij te wonen.
Beste wildkenner
Het woord voerende namens het bestuur van Het Nationale Park, gewaagde de heer H.M.M. Jeekel van de uitzonderlijke karaktereigenschappen van de chef-jachtopzichter. Eenvoudig, evenwichtigheid, mensenkennis en humor maakten hem tot een vriend van ieder, die hem leerde kennen. Verder was Willem Nab onbetwist de beste wildkenner van het Nationale Park, wiens gezaghebbende stem vaak de doorslag gaf bij te nemen maatregelen. Gesteund door zijn vrouw, heeft hij zich veertig jaar lang vol toewijding en liefde gewijd aan zijn mooie maar omvangrijke taak. Als blijvende herinnering bood de spreker namens het bestuur een schilderij aan, een landschap uit De Plijmen voorstellende.
Sint Hubert Gilde
Jonkheer Willem Hendrik (III) de Beaufort (1881-1976)* voerde het woord uit naam van het Sint Hubert Gilde van de Hoge Veluwe. Zijn perotatie kwam neer op de uitspraak: “Willem Nab, wij kunnen en willen je absoluut nog niet missen!” Vandaar dat het gilde besloten had de jachtopzichter te benoemen tot wildmeester, zodat hij ook in de toekomst de leiding der jacht zal behouden. En omdat mevrouw Nab haar man altijd trouw terzijde stond en de deur ten allen tijde wijd voor de jagers open stond, bood Jonkheer de Beaufort haar als ereteken het zilveren insigne van het Sint Hubert Gilde aan.
Hert begreep de wenk…
Hoe jachtopzichter Willem Nab ook in de moeilijke bezettingstijd zijn zorgen uitstrekte over de wildstand op De Hoge Veluwe, werd aardig geïllustreerd door het voorval; dat Jonkheer de Beaufort in de herinnering terugriep:
Verhinderen
Een Duitse generaal had zijn zinnen er op gezet in de wildbaan een van de mooiste herten te schieten, doch de chef-jachtopzichter had zich heilig voorgenomen dat te verhinderen.
Op een goede avond scheen de generaal toch zijn zin te zullen krijgen, want een kapitaal hert trad rustig uit de dekking…
De list
Toen nam Willem Nab zijn toevlucht tot een list. Nog enkele seconden en het dodelijke schot zou vallen, maar geluidloos haalde de jachtopzichter zijn zakdoek tevoorschijn, wuifde daarmee een paar maal achter de rug van de generaal heen en weer en… het hert begreep de wenk.
Medaille van minister
Het hoofd van de afdeling Wildschade en Jacht van het ministerie van Landbouw, de heer W.J. Schuitenmaker, wees op het vele, dat Nab had gedaan voor de grofwildstand buiten het Nationale Park. Hij gaf gedurende een lange reeks van jaren waardevolle adviezen bij allerlei problemen die zich voordeden. En deze adviezen waren altijd volkomen objectief. Vandaar dat de spreker namens de minister, Willem Nab de officiële medaille van verdienste van het departement mocht aanbieden.
Een keur van persoonlijke herinneringen werd daarna opgehaald door oud-rentmeester van De Hoge Veluwe de heer J.H. Memelink, die sinds 1913 het genoegen had Willem Nab te kennen.
Ir. J.H. van Tuil, directeur van het Nationale Park wilde niet nader ingaan op de kwaliteiten, die zijn chef-jachtopzichter bezat voor de verzorging van de grofwildstand en de regeling der jacht, zowel in als buiten het reservaat. Maar wat mij – zo zei Ir. Van Tuil – altijd het meest in jou en je vrouw heeft getroffen, is de wijze waarop jullie beiden de problemen van alle dag benaderen en velen in moeilijke omstandigheden hulp wist te bieden. Beste mensen, nog heel veel goed jaren.
Sterke verhalen
Minister Staf zei onder meer: “Ik spreek namens onze jachtclub, waarvan je erelid en jagermeester bent. Nab, het is niets zonder jou en we kunnen je eenvoudig niet laten gaan.
Je blijft in Hoenderloo wonen en het Sint Hubertusgilde wil je ook al niet missen. We hopen, dat je ook de leiding van onze club zult willen houden!
Behalve van je sterke verhalen genieten we ook altijd van je goede humeur. Soms vraagt weleens iemand: Wanneer zou die Nab eens van Drees gaan trekken (grote vrolijkheid, ook bij de minister-president). Maar jij hebt de eeuwige jeugd.
Vermoedelijk zul je echter in de toekomst wat meer thuis zijn. Wat tuinieren en zo… En als je dan eens rustig de benen wil strekken. Welnu… dan hoop ik, dat je daarvoor de stoel zult benutten, die onze jachtclub je hierbij aanbiedt.
Sterk medegevoel
Wethouder Wiegeraadt uit Ede had de chef-jachtopzichter leren waarderen als vriend en rasecht Veluwenaar, die aan liefde voor zijn geboortegrond ook een sterk medegevoel voor zijn naaste paarde. Ook was hij er steeds op uit om anderen de liefde voor de natuur bij te brengen. Sterke verhalen, daar hebben we bij verschillende gelegenheden – zelfs weleens op het stembureau in Hoenderloo – van genoten. Willem Nab – zo eindigde de heer Wiegeraadt – je bent voor mij het voorbeeld van de goede Veluwenaar en dit afscheid betekent zeker niet: Uit het oog, uit het hart!
Verder werd nog gesproken door de heer G.J. van Heek uit Enschede, een vertegenwoordiger der kleinwild-jagers, de heer G.A. van Nie namens het Nederlandse Valkeniersverbond Adriaan Mollen en verschillen de anderen. Het aantal geschenken was legio!
Om nooit te vergeten
Willem Nab, de man die zulke sterke verhalen vertellen kan, wist weinig op deze hulde te zeggen. Het was als een ononderbroken stroom over hem en de zijnen heengegaan. “Ik weet wèl”, zo zei hij met z’n innemende glimlach, “dat het voor mijn vrouw en mij een bijzonder heuglijke dag is. En fijn vind ik het, dat minister Drees er is en u Exelentie Staf! Ja, ik heb een heleboel met u te stellen gehad. U maakte weleens een foutje maar we hebben ook een plezier gehad om nooit te vergeten”.
Er heerste een onbedaarlijke vreugde na deze spontane, eenvoudige woorden van de jachtopzichter en de zaal zong hem staande “He is a jolly good fellow” en “Lang zal hij leven” toe.
Jac. Gazenbeek: Zeker weten doen wij het niet, maar het is hoogstwaarschijnlijk Jac. Gazenbeek geweest, die bovenstaande artikel geschreven heeft. Mede ook omdat hij destijds als redactioneel medewerker betrokken was bij de Edesche Courant en ook voor andere kranten schreef. En hij ook bij dit afscheidsfeest aanwezig was, getuige de foto bovenaan het artikel.
Eerder gepubliceerd in de Edesche Courant 4 juni 1955 en Nieuwe Apeldoornse Courant 28 mei 1955
Met dank aan: Archief Gemeente Ede, Gelders Archief en Archief Het Nationale Park De Hoge Veluwe, inv. 237 , Elio Pelzers/Vrienden van De Hoge Veluwe en Margje Memelink.
***
Het bosje van Staf
Dit bosje,dat eerder het Konijnenbos heette, is genoemd naar ir. Cornelis Staf die als minister van Oorlog betrokken is geweest bij de herbestemming van het vliegveld Deelen. Staf kwam regelmatig jagen op De Hoge Veluwe.
Tijdens een jachtpartij bij het Konijnenbos in de jaren vijftig struikelt hij. Hij wordt daarna belaagd door een aangeschoten zwijn. Staf kan zijn vege lijf redden door in een boom te klimmen. Jachtopzichters van het Park, waaronder Willem Nab, bevrijden hem vervolgens uit zijn benarde positie. Aldus een overgeleverd verhaal van nazaten van Staf. Het bosje kreeg daarna dus de naam ‘Bosje van Staf’.
Naam: Cornelis (Kees) Staf
Geboren: Ede, 23 april 1905
Overleden: Arnhem, 10 september 1973
Partij: CHU
***
* Jonkheer Willem Hendrik (III) de Beaufort (1881-1976)
wordt geboren als negende kind in het gezin de Beaufort in Woudenberg. In 1905 studeert hij af aan de Köningliche Sachische Forstakademie Tharandt als houtvester. Hij wil graag bij het Staatsbosbeheer gaan werken maar moet daarvoor aanvullende vakken volgen aan de Rijks Hoger Land,- Tuin- en Bosbouwschool in Wageningen. Hij besluit af te zien van een baan bij het Staatsbosbeheer en gaat het familielandgoed Henschoten beheren.
Meer dan 50 organisaties
Hij is gedurende zijn leven bij meer dan 50 organisaties en commissies bestuurlijk of op andere wijze betrokken. Zo bekleedt hij bestuurlijke functies in de land- en bosbouw, het jachtwezen, natuurbescherming en bij vele overheidsorganen. Een van die functies was al penningmeester van de Nederlandse Bosbouwvereniging. De Beaufort was ondermeer betrokken bij de totstandkoming van de natuurschoonwet in 1928. In 1930 wordt hij lid van de bosraad waar hij in 1937 voorzitter van wordt.
Politiek
Op 16 december 1915 wordt hij benoemd tot jagermeester in buitengewone dienst van koningin Wilhelmina. Op politiek vlak is hij vooral actief binnen de Utrechtse liberalen. Zo zit hij van 1919 tot 1950 in de Provinciale Staten van Utrecht. In 1931 richt hij het rentmeesterkantoor ’t Schoutenhuis op. In juli 1939 gaat hij deel uitmaken van de Gedeputeerde staten van Utrecht. Hij blijft dit doen tot juli 1942. Tegelijk met zijn benoeming in 1939 stapt hij uit het dagelijks bestuur van de Nederlandse Heidemaatschappij en de Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe.
Na de bevrijding, 7 mei 1945 keert hij weer terug in de het college van Gedeputeerde staten om in 1946 weer af te treden. In dezelfde periode wordt hij voorzitter van de hoofdafdeling Bosbouw van de Stichting voor de Landbouw. Hij zet zich zijn hele leven in voor het behoud van de landgoederen Henschoten en Den Treek.
Sint Hubert Gilde
In 1950 wordt onder zijn visie het Sint Hubert Gilde op de Hoge Veluwe. De leden van dit gilde jagen weidelijk in gildeverband en voeren het door het bestuur van de Hoge Veluwe vastgestelde faunabeleid uit. Inmiddels is het Sint Hubert Gilde enkele jaren geleden opgeheven.