Rustig koekeloeren en genieten van kleine dingen
Voor de liefhebber èn gelukkige bezitter van een tuin, die behalve bloemen en planten, ook heesters en wat ander geboomte rijk is, schuilt er toch wel een speciaal genoegen in op een vroege zomermorgen, als de zonnewarmte zo lekker koesterend begint door te komen, zijn domein in alle stilte en rust te doorkruisen. Niet met een bepaald doel voor ogen. Enkel en alleen maar om over de pas gerolde grasmat te lopen, hier eens te neuzen bij een nieuwe aanwinst, daar eens te kijken hoe de uitgepote asters en leeuwebekken het doen. Een grasje uit de border te plukken en verder vol welbehagen te genieten van de luister van dit ochtenduur.
Een bijzondere bekoring
Een zondagmorgen is dan dubbel mooi. Het dagelijkse straatgeraas zwijgt en het dorp slaapt nog. Ge hebt nog geen hinder van de radio van de buren, die met mooi weer zo dikwijls door de geopende deuren naar buiten schettert. Gek dat zovelen er niet aan denken, dat hun geliefde muziek-in-blik of de nadrukkelijke stem van een spreker anderen zo ergeren kan. Van dit alles hebt ge zo omstreeks zes uur in de morgen geen last. En als het dan, zoals in de eerste juliweek, weer eens echt zomeren wil – met de glinstering van dauw op de bloemen en een ijlblauwe damp in ’t verschiet, wat gewoonlijk een warme dag belooft – dan is zo’n pas begonnen dag in de tuin van een bijzondere bekoring.
Ridder- en slakkensporen
Blank staan de hoge tuilen van de riddersporen op hun ranke stelen te pronken voor de donkere thuja’s. De campanula’s, wit en blauw, weten van geen ophouden. Ze bloeien nu al drie weken!
Zwaar geurt de jasmijn en er zitten volop knoppen in de floxen, de nazomerbloemen bij uitstek. Ondanks de vele regens van de laatste tijd, valt het met de bloei nogal mee.
Voor de slakken is het een gouden tijd. Morgen moeten we weer maatregelen nemen tegen dat glibbertuig, want hun vreterij loopt hier en daar de spuigaten uit.
Als je zo langs de bloeiende planten en struiken gaat, genietend van de zon en de zomer, van geur en kleur en de stilte die niet door hinderlijke geluiden wordt gerstoord, dan valt het je natuurlijk op, wat een belangstelling er in de insectenwereld is voor je tuin. Hoewel de torenklok pas zes uur heeft geslagen, is het bezoek kennelijk al geruime tijd aan de gang. Sommige bloemkronen en pluimen zitten vol met het gevleugelde goedje, dat uit is op honing en stuifmeel.
Bijen of immen
In de eerste plaats zijn er de bijen, glanzend bruin en zacht behaard. Ze wandelen over de bloesems heen met een haast of alles aangenomen werk is. Aan die bijen is een heleboel aardigs te zien, als u zich de tijd er voor gunt. Het is helemaal niet nodig er een ernstig en geleerd gezicht bij te zetten, want het gaat immers niet om grote, wetenschappelijke ontdekkingen. Alleen maar om een beetje plezier in die grappige immen. Hun drift verbaast ons en prikkelt tegelijkertijd onze nieuwsgierigheid.
Vergrootglas
Het is aardig om een vergrootglas te nemen en dan stapje voor stapje zo langzaam en voorzichtig mogelijk, zo’n bloeiende struik te naderen. De ijverige werksters moeten niet verjaagd worden. En wat dat vergrootglas dan onthult, is toch wel de moeite waard. Je ziet telkens weer andere leuke bijzonderheden.
Je ziet al direct de lange, glimmende slurf(roltong) waarmee ze nerveus in de bloem morrelen. En dan hun harige benen, die het stuifmeel van het lichaam af borstelen, waarna de bij er vandoor gaat met aan elke achterpoot een klompje stuifmeel, gedrukt in de scheenholte van zo’n pootje. Met het blote oog is dat ook wel te zien, maar het vergrootglas maakt het veel duidelijker èn mooier. Dat pakketje stuifmeel is blijkbaar nogal zwaar, want als immen de lucht ermee ingaan, lijken ze wel wat op brommende helikopters, die langzaam hoogte nemen.
Stemmen als zware bassen
Tussen al die bepoederde bijendames scharrelen ook hommels rond. Grote knapen met prachtige gele, bruine en zwarte achterlijfringen maar ook kleinere, zacht-roodbruine exemplaren. En allemaal zijn die hommels even harig en allemaal hebben ze stemmen als zware bassen. Als we het geluid, dat de snel trillende vleugels veroorzaken tenminste stemmen mogen noemen.
Hommels steken niet
Hommels zijn in vergelijking met de kleinere, slanke bijen, gezellige dieren. Misschien berust deze mening wel op het feit, dat ze je nooit zullen steken, hoewel ze dat best kunnen. Of zit het hem in de prachtige tekening en kleuren? Wij mensen zijn altijd een beetje wonderlijk in onze sympathie en antipathie tegenover dieren…
Rondkijkend in de tuin, ontdekt men ook dat bepaalde bloemen speciaal door bijen en andere door hommels worden bezocht. Nog weer andere bloemen zijn bijzonder in trek bij de mooie zweefvliegen, maar u ziet ook bloeiende planten en struiken, die favoriet zijn bij alle soorten vlies- en tweevleugelige insecten.
Iedereen weet waar de bijen hun vrachtjes naartoe brengen en wat ze er in korven en kasten mee uitkuren. Minder bekend is het gedrag van de hommels en dat zal wel komen doordat het “wilde” dieren zijn, waarmee de mensen zich niet bemoeien.
Merkwaardig bouwsel
Er zullen er onder onze lezers wel zijn, die in een vogelnestkast wel eens een merkwaardig bouwsel hebben aangetroffen. Een aantal sponsachtige celletjes, een ietwat slordige verzameling papierachtige bolletjes. Dat was dan een hommelnest, de gezamenlijke woonplaats van een hommelvolk. Geen mooi en regelmatig bouwsel, zoals de bijen maken. Het hommelhuishouden wordt iedere zomer als het ware van niets opgebouwd door één individu, dat wel de koningin wordt genoemd, hoewel deze naam wel wat al te mooi is. Het is een bevrucht wijfje, dat als enige de winter is doorgekomen, nadat de rest van het hommelvolk in het najaar was gestorven. Deze dame begint dan in de voorzomer aan de bouw van de eerste cellen en deponeert in elk een eitje. Het larfje dat daaruit geboren wordt, ontwikkelt zich tenslotte na enkele veranderingen tot een volwassen hommel.
Verrichtingen in de bloementuin
Dit is heel in het kort verteld, in werkelijkheid zouden er nog wel meer interessante dingen gezegd kunnen worden over de aardhommels, tuinhommels, moshommels en hoe al die prachtige brommers verder mogen heten.
Voor een hommelnest in uw onmiddellijke omgeving behoeft u niet bang te zijn. Het is er heel anders mee dan met een wespennest, dat kunt – letterlijk en figuurlijk – maar beter uit de buurt houden. Maar een hommelvolk – het is meestal klein – is een rustig volk, dat niemand overlast bezorgd. Het gaat rustig zijn gang, bemoeit zich niet met de mensen en daarom ook kijken we graag naar hun verrichtingen in de bloementuin op zo’n vroege, stille zondagmorgen.
Uit: Luntersche Courant – 12 juli 1963 –
en in De Veluwenaar 3e jrg.- No. 3 – Juli 1995