Spoken onder ‘t bed
Als ik vroeger bij een schoolvriendje buiten het dorp logeerde, kwam daar wel eens een oude boswachter met een grote grijze baard, prachtige oude verhalen vertellen.
Maar zo af en toe ook wel eens een spookverhaal, en… dat was best eng. Aan de rechterkant van zijn grijze baard liep een bruine streep, want hij pruimde. En… in zijn gebit kon je wel een bromfiets stallen, zo slecht was dat. Als hij dan soms hard moest lachen, wat meer brullen was, dan deden we het bijna in de broek van angst en spanning.
In een twijfelaar
Halverwege zijn vertelling spoog hij z’n pruim in één keer in de kolenkit, die een eindje verderop stond. Je kon op de vloer zien, dat hij daar heel lang over had geoefend. En als hij uitverteld was, moest de moeder van mijn vriendje eerst boven in de kasten, onder het bed en achter de gordijnen kijken of de ”spoken” er nog waren. Als de kust veilig was, dan sprintten we naar boven, en kropen onder de dikke molton deken. We lagen met z’n tweeën dicht tegen elkaar aan in een twijfelaar. Dat bed was eigenlijk te groot voor één persoon en te klein voor twee!
Verhalenvertellers
Later ging ik voor de Jac. Gazenbeekstichting zelf die schitterende oude verhalen van de Veluwe vertellen, soms verkleed als boer, stroper of jachtopzichter.
Dat werd zelfs uitgebreid met anderen, er kwamen meer vertellers bij onze stichting.
De vertelsters Jenneke, Lidy, Lily, Maty en Nely lieten jarenlang van zich horen, waarvan de laatste het langst heeft volgehouden.
Op verschillende plaatsen van de Veluwe, organiseerden wij vertellingen, gewoon buiten in de open lucht, de molen in Garderen, huis “de Berencamp” in Nijkerk, het “Boshuis” in Drie, de “Paaskolk” in het Lunterse Buurtbos, bij Huis “Kernhem” in Ede, en de oude herberg “Woeste Hoeve”.
Media
Zelfs de radio en televisie hadden belangstelling voor onze vertellingen, en zijn we.dan ook diverse keren te zien en horen geweest! Ook gingen we naar de scholen op de Veluwe, ontelbare keren hebben wij de mooie oude volksverhalen verteld. Uiteindelijk zijn we daarmee gestopt, een leuke periode, maar… het was en is mooi geweest. Maar… zo af en toe mag ik nog graag eens de mensen over die oude Veluwe vertellen! Alleen doe ik het nu wat kalmer aan en speelt de natuur een grotere rol in mijn verhalen!
Beekbergens volkslied
In antwoord op mijn verhaaltjes over mijn kindertijd op de Veluwe, kreeg ik jaren geleden eens een briefje van mevrouw Dini van Bommel- Gans. Zij vertelde over haar opa (hij was van 1883), die zong vroeger het ”Beekbergens volkslied”.
Ook begeleide hij zichzelf op de trekharmonika.
Tupkes uut de boerenkool
De knientjes heb de tupkes uut de boerenkool e-geten,
Fal-de-ral-de-riere, Fal-de-ral-de-rare.
De knientjes heb de tupkes uut de boerenkool e-geten,
Fal-de-ral-de-ral-de-ral-de-ra!
Het werd op elke boerenbruiloft al hossend gezongen, en er achteraan kwam altijd steevast:
Klare jenever, anders kriej de mot in de maag, wil ie ut niet heb-ben? Man, ik lust ut zo graag!
Ook vraag ik mij af hoeveel mensen de ode aan de Veluwe nog kennen:
Ode aan de Veluwe
Waar de beuken brede kronen,ons heur koele schaduw bien.
Waar we groene dennenbossen,paarse heidevelden zien.
Waar de blonde roggeakker, en het beekje ons oog bekoort.
Daar is onze Vale Ouwe, kostelijk deel van Gelre'”s oord.
Daar is onze Vale Ouwe,kostelijk deel van Gelre”s oord.
Dini leerde dit lied als kind op de Koningin Wilhelminaschool in Apeldoorn in de jaren 1947-1952.
Oude liedjes
Wanneer horen wij deze oude liedjes nog op de scholen of thuis? Sluipenderwijs zijn al deze leuke echte Nederlandse liedjes verdwenen. Als je er naar vraagt, dan doet men het vaak af als zijnde “Oubollig”. Ja, dan verslijt men je voor ouderwets, je gaat niet met je tijd mee. Nee, men hoort blijkbaar liever die Engelse rampe-stamp liedjes, waar je geen bal van kunt verstaan. Waarom gooien wij onze eigen cultuur zomaar in de prullebak? Interesseert het ons dan echt niet? Het is toch iets van onszelf, iets van onze voorouders en iets wat puur Nederlands is?
Lees ook: Mijn kindertijd op de Veluwe – Deel 6