Herinnering aan Cor Koppies
Als ik hem meteen op de man af vraag of hij Cor Koppies gekend heeft, is zijn antwoord: “Nou en of, daar heb ik wat mee meegemaakt, dat kun je wel zeggen”.
Als ik dan opmerk dat het zijn vriend was, vliegt hij overeind: “Om de donderdag niet nee, zeker niet in mijn begintijd als jachtopzichter, en Cor nog stroopte. Later, ging dat natuurlijk anders, toen Cor daarmee gestopt was, werden we eigenlijk een beetje collega’s”.
In z’n kraag grijpen
“Toen ik als jachtopzichter begon, kende ik de hele Cor Koppies niet, daar ben ik later pas goed achter gekomen. Wat ik mij herinner is, dat hij heel goed kon praten, een echte redenaar, soms leek hij wel op een ‘groene’ dominee. Want ik ging vaak ‘s nachts op pad met de oude jachtopzichter Wouter Bouw van Landgoed Oldenaller, de vader van degene die er nu nog woont. Die raadde mij eens aan, om met de stroper Koppies te gaan praten. Maar ja, ik dacht wat moet ik met die man, want toen stroopte hij nog. Ik wilde hem wel in z’n kraag grijpen, maar zomaar mee gaan praten… nou, nee daar zag ik in eerste instantie weinig heil in.”
Praten als een dominee
“Toen ik hem dan toch een keer sprak, begon hij erover dat ik veel van hem kon leren etc. Maar dat zag ik toch een beetje anders, omdat ik best wist wat stropen was, want ik had het zelf ook gedaan. Later sprak ik hem een keer bij Wouter Bouw, en als je die man dan hoorde praten, nou dan leek het wel een dominee. Ja, praten dat kon die wel en dan met zo’n Amsterdams accent, geweldig. En toen hij dan een keer bij Van Schermbeek was, kreeg hij het voor elkaar om schadelijk wild te schieten. Maar voor die tijd, zag ik hem hier in het veld eigenlijk nooit, dat was pas later nadat hij hier kwam jagen. En ik moet toegeven, dat ik ook best wel dingen van hem geleerd heb.
Cor zat met het stropen meer in de Kroondomeinen, dat was zijn stekkie, en later ook met z’n zoon Arnold. Ja, dat was me helemaal een kwade rakker, die was voor de duvel nog niet bang. Wat dat betreft was Cor toch anders, die was wat minder fel. Die was sportiever, als hij in het nauw zat, maar Arnold gaf zich niet gauw gewonnen.”
Het Ruwe Veld
Ook deed Cor wel samen met een stroper uit Zwolle of ergens daar in de buurt, die handelde in tweedehands auto’s.
Cor was goed bij de tijd, en een woudloper eerste klas. Want als er iemand in het bos had gelopen, dan zag hij dat aan de sporen. Een slimme kerel, daar heeft Aalt een hoop van opgestoken. Ik vraag hem: “Hoe werd Cor Koppies jachtopzichter?” Ik zie bij Zwart een rimpel boven de ogen komen, en het antwoord is duidelijk: “Hij heeft in die tijd een jachtakte gekregen van de heer van Schermbeek, maar jachtopzichter is hij daar nooit geworden”.
“In de tijd dat hij nog stroopte samen met Arnold, dan gingen ze op de motor en als ze een zwijn hadden geschoten, dan legden ze die gewoon achterop en dan Cor er achteraan. Op het Ruwe veld gingen we wel samen jagen, of tenminste met een jachtgezelschap. Daar was Herman Pijpers ook bij dat was echt een topper een hele goeie kerel met de jacht. Ook oud jachtopzichter Peet Bruinekool komt nog even ter sprake. Die is ook nog een hele tijd jachtopzichter geweest op Oud Groevenbeek. Hij woonde daar vlak bij het spoor richting Nijkerk. Bart en Wout Bouw waren ook fijne mensen om mee te werken”.
Natuurmonumenten
“In 1970 is mijnheer Van Schermbeek overleden en toen ben ik dus overgeheveld naar Natuurmonumenten. Ik was 15 jaar totaal in dienst bij Van Schermbeek. In het eerste begin gewoon als arbeider, maar dat heb ik niet zo lang gedaan. Maar toen daarna toch weer jachtopzichter. Ik mag hier blijven wonen tot aan mijn dood, en ik mag met mijn autootje overal rondrijden waar ik maar wil”.
Op het laatst kregen we het over de loslopende honden. “Ja er is ook een tijd geweest, dat veel mensen hun hond gewoon overal los lieten lopen. Die hadden hun hond echt niet onder controle, gevolg ervan was, dat ze achter het wild aan gingen. Daar hebben we toen een tijd verschrikkelijk veel overlast van gehad. Vooral in het voorjaar, als er bijvoorbeeld weer reekalfjes geboren waren. Dan waarschuwde ik heel vaak, maar als ze echt niet wilden luisteren, en ik ze te pakken kreeg, dan waren ze de pineut.”
Opgejaagd wild
Ook nu in onze tijd is het nog altijd een groot probleem. Het wild op de Veluwe, met name reeën en herten, wordt namelijk flink opgejaagd door alle (illegaal) loslopende honden. Overdag rusten reeën en herten in het bos, uit het zicht van de mensen die over de paden lopen. Ze verschuilen zich en komen tevoorschijn als het gaat schemeren, op zoek naar eten.
Vreselijke gevolgen
Deze rust wordt verstoord door loslopende honden die het bos doorkruisen, jagend op de lekkere geuren van het wild. De reeën en herten gaan elke keer op de vlucht wat ze veel energie kost. Dat is nog niet het ergste, gaat een hond echt achter een ree of een hert aan, dan kan dat vreselijke gevolgen hebben.
Veel onrust
Elk jaar weer komt er wel een ree op de vlucht vast te zitten in een raster, vervolgens doodgebeten door een hond, of het ree gaat dood aan zijn verwondingen. Het is niet zomaar iets – loslopende honden. Ze zorgen voor veel onrust bij het wild en soms zelfs tot de (vaak pijnlijke) dood van een dier. Lees meer over hondenlosloopgebieden op de Veluwe…
Tot slot…
Mensen als oud-jachtopzichter Aalt Zwart, zijn een uitstervend ras, zij zijn de laatste der Mohikanen. Mensen uit de wereld van het “Groene Ambacht”, het zijn markante figuren van de oude stempel. De Jac. Gazenbeekstichting is steeds op zoek naar deze “Veteranen” met hun prachtige oude verhalen. Binnenkort hopen we weer een nieuw aantal ‘oude’ verhalen, het licht te doen zien.