Natuurfotograaf Jan den Besten (1927-2012)
Op 26 november 2012 stierf, op 84 jarige leeftijd, de Apeldoornse natuurfotograaf Jan den Besten.
Door de jaren heen is hij een goede vriend geworden en daarnaast leverde hij ook regelmatig foto- en dia-materiaal en teksten voor de Jac. Gazenbeekstichting.
Mede daardoor, leek het ons een goede zaak om dit artikel, geschreven door Louis Fraanje en Femke Sterken, dat eerder gepubliceerd werd in De Veluwenaar van april 2010, ook op ons weblog te publiceren.
“Natuurfotografie raakt van haar oorsprong af”
Die weidse natuur van vroeger, heeft zich nu beperkt tot de achtertuin. “Het lopen gaat niet zo best meer, dus wat wil je? Dan word je wereldje klein hoor”, zegt hij met trillende stem.
Stille kracht
Daarnaast heeft het verlies van zijn geliefde vrouw Tera, een aantal jaren geleden, zijn “stille kracht”, hem diep geraakt. Zij leed aan een ernstige vorm van COPD en hartfalen, en Jan heeft haar zelf bijna helemaal verzorgd tot aan haar dood. Hij is zichtbaar geëmotioneerd als dit onderwerp ter sprake komt.
Tweede vaderland
“In 2000 reisden we nog samen naar Lapland om te genieten en te fotograferen. Dat land is ons tweede vaderland geworden, ons “Padjelanta”, het “Land Daarboven” zoals het door de Sami (Lappen) wordt genoemd. Tera wees mij altijd op de kleine dingen in de natuur, dingen waar ik te snel aan voorbij liep. Zij had ook een goed oog voor fotografie, maar heeft nooit zelf willen fotograferen”, aldus Jan den Besten.
Vossen op moederdag
Jan den Besten is begonnen met fotograferen zo rond zijn vijfendertigste. Hij vertelt: “Ik wandelde veel met m’n vader voor de Tweede Wereldoorlog door het Kroondomein en langs de Zwanenspreng. Hij kocht na zijn terugkomst uit Nederlands Indië later voor weinig geld zijn eerste camera, en probeerde de natuur vast te leggen. Jan was autodidact en heeft zichzelf daarin verder ontwikkeld, las veel en leerde snel. Kocht daarna een wat duurdere camera met een telelens. Dan kon hij ook de dieren fotograferen, zoals herten, reeën, zwijnen en vossen. Met name het Nationale Park de Hoge Veluwe, heeft hij jarenlang doorkruist.
“Ik herinner me nog dat ik op Moederdag in 1973 een paar jonge vossen probeerde te fotograferen. Uren heb ik voor hun bouw zitten wachten. Toen het allang tijd was om naar huis te gaan, kwamen er zes welpen achter elkaar naar buiten. Het werden een aantal prachtplaten maar ik was daardoor wel veel later thuis dan ik mijn vrouw beloofd had”.
Boeken en tijdschriften
Veel van zijn natuurfoto’s zijn gebruikt als illustratie in tal van boeken, tijdschriften en kalenders in binnen en buitenland. Door zijn werk als grafisch technicus bij Tetterode in Amsterdam, kwam hij bij veel drukkerijen over de vloer, mede daardoor leverde hem dat de juiste contacten op.
Jac. Gazenbeek
Hij laat ons een aantal boeken zien, waarvoor hij de illustraties leverde. Bekende titels als “Lokroep van het vrije veld”, “In de groene ruimte” en het laatste boek wat hij samen met Jac. Gazenbeek in 1975 maakte “Veluwe wilt en bijster landt”.
Stichting
Later heeft hij ook meegewerkt aan het allereerste boek van de Jac. Gazenbeekstichting getiteld “Oog in oog met de Veluwe” en het boekje “Wildspeuren op de Veluwe”.
Ook voor de vele natuur-artikelen in ons toenmalige papieren tijdschrift De Veluwenaar, leverde hij fotomateriaal.
Gedichten
Voor het boekje met de mooiste gedichten van Jacqueline E. van der Waals, leverde hij prachtige natuurfoto’s.
Prijzen.
Voor zijn foto “Het nevelhert” kreeg Jan den Besten in 1977 een oorkonde van het Gesellschaft Deutscher Tierfotografen (GDT) voor bijzondere prestaties op het gebied van wildfotografie.
Studiegroep
Via datzelfde Duitse fotografengezelschap kwam hij in contact met de universiteit van Stuttgart.
“Ze vroegen me of ik met een studiegroep mee de wereld over wilde reizen om foto’s te maken van ganzen. Een mooie kans, maar ik heb het niet gedaan. Ik wilde niet zo ver en zolang weg zonder Tera en mijn kinderen. Daarnaast had ik ook nog gewoon mijn werk aan ’s werelds beste boekdruk en offset machines van Heidelberg”.
Autodidact
Wat de fotografie betreft is Jan den Besten een autodidact. Zoals we al eerder schreven, begon hij op z’n vijfendertigste met fotograferen en daarna is het eigenlijk vanzelf gegroeid, zoals hij het zelf eenvoudig samenvat.
Dat mag dan zo zijn, blijkens een eervolle vermelding in het blad Grasduinen en een eerste prijs bij de Vogelbescherming, wegens het goed beheersen van de zwart/wit afdruktechniek, heeft het wel ergens toe geleid.
Zilveren camera
“Van alle prijzen ben ik nog het meest gelukkig met de Zilveren Miniatuur Camera, van Leica. Uit duizenden dia’s uit 18 landen, won ik toen de Eerste Prijs, met een foto van een steenuiltje. Het thema was; Licht und schatten (Licht en schaduw). Dat deed me wel wat!”
Verbinding tussen de natuur en je emories
De natuurfotografie van nu is totaal iets anders vindt Den Besten en dat raakt hem. Hij heeft anderen wel op weg geholpen, op het goede spoor gezet, maar de onderlinge gezelligheid is er niet meer bij. “Ik bemerk de laatste vijftien jaar een verloedering in de natuurfotografie, ze raakt van haar oorsprong af. Maar het is voor mij absoluut geen jacht met de camera, voor mij is het een middel om verbinding te leggen tussen de natuur en je emoties”.
©Tekst: Louis Fraanje en Femke Sterken – Eerder gepubliceerd in De Veluwenaar 18e jrg. – No.2 – april 2010
Lees ook: Van verre reizen en een achtertuin – Deel 2 – Slot