Oude verhalen in nieuw perspectief
Bij het speuren in de oude archieven, kom je vaak hele mooie verhalen tegen. Daarnaast loop je soms zomaar tegen een verhaal aan, niet letterlijk natuurlijk, maar doordat je iemand ontmoet die het je aangeeft.
Zo kwamen wij via politieman Henk Sanders uit Overberg in contact met de familie van de inmiddels overleden oud-jachtopzichter en veldpolitieman Gijs van Ginkel.
Het gezin telt vijf kinderen Bert, Marjan, Ageeth en Gijs (tweeling), Gert-Jan. Zij waren zeer bereidwillig om ons te helpen aan de vele verhalen van en over hun vader, die werd geboren op 16 januari 1930 en is gestorven op 31 oktober 1994.
Valleischut
Ook mochten wij gebruik maken van het archief van de Nederlandse Jager, waarin Gijs van Ginkel onder het pseudoniem “Valleischut” vele verhalen heeft gepubliceerd, waarvoor onze dank.
Verhalen
De komende tijd willen wij een aantal verhalen over het bewogen leven van deze oud- jachtopzichter en veldpolitieman op ons weblog publiceren.
Het eerste deel is een verhaal dat eerder gepubliceerd is in “De Scherpenzeelse Krant” van 30 mei 1979.
“Gijs van Ginkel – 25 jaar politieambtenaar”
“Op 24 mei jl. is het vijfentwintig jaar geleden dat ik mijn loopbaan als politieambtenaar begon”, een korte mededeling, maar beslist geen kort verhaal dat de heer Gijs van Ginkel in zijn woning aan de Dorpsstraat in Scherpenzeel mij te vertellen heeft. Als het moet kan hij uren doorgaan, de krant zou te klein worden om al zijn verhalen op te tekenen.
Bewakingspolitie Hembrug
Vijfentwintig jaar geleden trad de toen 24-jarige Scherpenzeler Gijs van Ginkel in dienst bij de bedrijfspolitie van de artillerie-inrichting de Hembrug in Amsterdam. De bewaking was behoorlijk streng, en dat mocht ook wel op het 40 hectare grote terrein.
“Ze noemden ons de Hembrug-juten”, zegt hij lachend. Hij woonde twee jaar in Zaandam, dankzij het feit dat hij een rijbewijs had, in die tijd een veel groter zeldzaamheid als nu, kwam hij al vrij gauw op een patrouillewagen. “Ik heb dagen het verkeer staan regelen, als er munitie aankwam, die in de zogenaamde munitischepen werd opgeslagen en bij het transport de weg over moest”.
Van Ginkel kon het goed vinden met de overwegend Amsterdamse werknemers, die dagelijks op en neer reisden. Daaronder waren niet alleen wapendeskundigen, maar ook veel machinebankwerkers. Verder was er een grote administratieve afdeling. In het begin waren er plaatsen, waar men zo het terrein op kon komen, later is het helemaal in de Rasters gekomen.
Jachtopziener in Scherpenzeel
Na een jaar of twee hoorde Van Ginkel, bij een bezoek aan zijn ouderlijk huis op Kolfschoten, dat jachtopziener De Keizer naar Amerika ging emigreren. Hij zag zijn kans, en solliciteerde, met succes. Hij ging een dienstverband als jachtopziener aan met de heer Van Beuningen, die hier de jacht pachtte van freule Van Citters. Dat was op 1 mei 1956 en de verbintenis duurde tot 1 oktober 1966.
Bij de Veldpolitie
In 1965 werd de Veldpolitie opgericht, als kleinste onderdeel van de Rijkspolitie. Momenteel telt deze groep 47 leden. Gijs van Ginkel werkte veel met deze mensen samen en besloot te solliciteren. Hij werd aangenomen en trad in oktober 1966 in dienst.
De Veldpolitie kwam er, toen op de Veluwe bijzonder veel wild werd gestroopt. De zogenaamde Vliegende Brigade werd opgericht. Oprichter was Kolonel De Beaufort, die kortgeleden met pensioen is gegaan. Eerst was er een klein detachement, dat uitgroeide tot een vaste groep waarvan er nu zes in het hele land zijn, namelijk in Elspeet, met een paar mensen in Almen; Ommen; Boxtel; Zundert; Maastricht, en een groep in Zeeland. De rest van het land ligt braak. De groep waar Van Ginkel deel van uitmaakt bestaat uit acht mensen, en zetelt sinds kort in Bilthoven, in hetzelfde gebouw als de verkeersgroep.
Vele taken
Het werkgebied van de groep, waartoe Van Ginkel behoort, omvat de hele provincie Utrecht, een deel van het district Nijmegen, van Rhenen tot Gorinchem, de Vijf Heerenlanden en ook nog wel eens in het plassengebied van Loosdrecht, ’s Gravenland en Kortenhoef. Hij draagt het uniform van de Rijkspolitie, met het embleem van de Veldpolitie.
In burger
Overigens opereert hij meestal in burger. “We hebben een voorgeschreven dienst, maar meestal komt daar niets van terecht, omdat je via de mobilofoon weer ergens anders heen moet”, merkt Van Ginkel op. “Ook worden we vaak thuis gebeld”.
Verschillende wetten
Het gaat niet alleen om wildstroperij. Verschillende wetten moeten worden nageleefd en het is de bedoeling dat daar toezicht op wordt gehouden. Het gaat om de Jachtwet, om het onbevoegd dragen van vuurwapens. De Visserijwet is in het Utrechtse een voornaam punt, bijvoorbeeld bij de Breukeler, Loosdrechtse- en Vinkeveense plassen.
Natuurbeschermingswet
Dan is er de Vogelwet, bijvoorbeeld het clandestien vangen, voorhanden hebben en prepareren van vogels. Ook heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet, die er nog niet zo lang is en ten doel heeft bepaalde bloemen, planten en dieren voor uitsterven te behoeden. Daar vallen bijvoorbeeld ook kikkers en padden onder en bepaalde vissoorten.
Over de eerste jaren kan worden gezegd dat er weinig rust was. Pas de laatste paar jaar is er gelegenheid om op vakantie te gaan. “Was je thuis dan werd er vaak gebeld en dan ging je maar weer”, merkt Van Ginkel op. Het is wel eens gebeurd dat ik zeven nachten dienst had gedaan en er toen nog een nacht bijkreeg omdat er niemand anders voor was. Overigens leverde die nacht wel een succes op. We betrapten onder IJsselstein een stel ‘lichtbakkers’, met als gevolg dat ik ’s middags om vijf uur pas weer thuis kwam. Tegenwoordig is dat allemaal beter geregeld, al is een vrije zaterdag er nooit bij. Mijn vrije dagen krijg ik meestal ’s zondags en ’s maandags”.
Twintig jaar in het Koetshuis gewoond
De familie Van Ginkel woont sinds vorig jaar(1978) in het pand Dorpsstraat 186 te Scherpenzeel. Daarvoor was het Koetshuis van Huis Scherpenzeel hun woning. In verband met de restauratie moest men verhuizen en werd het pand in de Dorpsstraat betrokken. “Het was even wennen, maar we hebben het best naar ons zin”.
De heer Van Ginkel trouwde in 1958 en er kwamen vijf kinderen, waarvan de jongste nu tien jaar is. In de gezellige kamer, waar de heer Van Ginkel is gezeten in een fraaie Lodewijk XIV stoel, treft men verschillende zaken aan die te maken hebben met zijn beroep.
Dank verschuldigd
Een allerliefst geprepareerd reekalfje kijkt met vriendelijke oogjes de kamer in. De moeder van dit beestje werd doodgereden en het nog niet geboren kalfje werd daarbij eveneens gedood, maar kon nog wel worden geprepareerd.
“De wildstand loopt terug en niet alleen door stroperij. Het toenemende verkeer maakt veel slachtoffers. Ook is er bijna geen bouwland meer. Vroeger hadden de boeren vrijwel allemaal half weiland-half bouwland. Door de moderne maaimethoden sneuvelt er enorm veel jong wild, ze hebben geen enkele kans ten opzichte van de grote machines.
Er wordt wel eens gemopperd op de landgoedbezitters, maar het is dan toch aan families als Van Royaards en Van Citters te danken dat er in de bossen rondom Scherpenzeel zoveel wild voorkwam. De teruggang heeft ook te maken met het ouder worden van de bossen. Er is dan weinig onderhout meer waar het wild in kan leven.”
Receptie
Ter gelegenheid van dit jubileum recipeerde de familie Van Ginkel in café-restaurant “De Pyramide” aan de Zeisterweg te Austerlitz. Velen maakten van de gelegenheid gebruik hen de hand te drukken.
Uit: Scherpenzeelse Krant 30 mei 1979
Lees ook: Gijs van Ginkel (1930-1994) alias “Valleischut” – Deel 2