Buitink verruilt techniek voor schapen
HOOG BUURLO – Schaapherder Wilfried Buitink (52) werpt een blik door het raam van de keuken, de schaapskooi in. Zes uur is hij met de dieren op pad geweest, en met hun buik vol heide en twijgen staan ze lekker te likken aan een zoutsteen. Buitink is een gelukkig man, die als tweede schaapsherder van Hoog Buurlo zijn bestemming heeft bereikt.
De liefde voor de natuur zit diep, vertelt hij, zijn technische opleiding en loopbaan ten spijt. “Mijn ouders komen uit Wenum en Klarenbeek. In Klarenbeek heb je bos, in Wenum de weilanden. Maar ze hebben de oorlog meegemaakt en in Klarenbeek waren ze een keuterboertje, een beroep met onzekere inkomsten. Techniek had meer toekomst, zeiden ze, en in die tijd luisterde je daar nog naar.”
Toch een beetje boer
Hij zegt zijn best te hebben gedaan in de technieksector, maar er geen voldoening te hebben gevonden. Die vond hij vijftien jaar geleden wel in de bordercollie die hij kocht. Geen hond om alleen een ommetje mee te lopen of te knuffelen, maar om mee te werken. Net zoals hij, als inwoner van De Maten, in Teuge een Belgisch-Nederlands trekpaard heeft staan. “Nee, geen vogeltje in een volière voor mij. Ik wil toch een beetje boer spelen”.
Dat gebeurde ook op zijn werk. Techniek, als het moet, maar dan wel als monteur voor melkrobots en melkmachines. Of zoals de laatste negen jaar, toen hij begeleider was bij het Beekbergense opleidingscentrum Spelderholt voor gehandicapten, waar hij de groensector voor zijn rekening nam. “Het bleef altijd knagen, ik moest er wat mee doen”.
In de leer
Met zijn bordercollie was hij inmiddels in de leer gegaan bij de schaapherder van de Loenermark en ook in een Zwols weiland mocht hij oefenen met schapen. Zes jaar was hij vrijwilliger bij de kudde in Loenen.
“Dan ga je ook zelfstandig met de kudde op pad. Ook na mijn werk op Spelderholt ging ik naar de kudde, meteen om vier uur tot een uur of tien ‘s avonds.”
Schapen staan voorop
Nu kan hij al zijn ziel en zaligheid in de dieren stoppen, en de natuur. “Mensen denken dat het om de romantiek gaat, het buiten zijn, het alleen zijn. Maar je moet wat met dieren hebben, met de schapen, en met de hond.
Natuurlijk is het prachtig op de hei, maar je bent boer, hè. De schapen staan voorop, die moeten de hei in stand houden en ‘s avonds met een volle buik weer terug. Ze moeten grazen in de richting waar veel eten zit, maar wel rustig, geen onnodige energie verbruiken”.
Ook gepubliceerd in:
De Stentor – 29 november 2011
Bekijk ook het filmpje: