Enorme knal
Het rechteroog van de gastjager zocht via het richtpunt in de grote Zeis-richtkijker van de buks naar het blad (schouder) boven de voorpoot van het uiterste links en breed (dwars) staande zwijn.
Ieder moment kon nu het schot afgaan en in afwachting daarvan hield ik beide handen -ter bescherming van gehoorschade- stevig tegen mijn oren gedrukt. De enorme knal die volgde hoorden wij echoën tegen de bosrand van de aangrenzende Onzalige-bossen.
Conclusie
Direct na het schot zagen wij dat alle drie de zwijnen als een raket het hazenpad kozen naar het veilige voor ons liggende dichtbegroeide jonge grove dennen perceel. Conclusie: dat het bejaagde zwijn niet ter plekke lag!……Wat nu?
Zuiver bladschot
Voor de goede orde vermeld: op zich is dat in de praktijk niet ongebruikelijk opdat een bejaagd stuk grofwild, met een zorgvuldig en zuiver gericht bladschot (hart+longen) soms één run kan nemen van wel veertig tot tachtig meter om vervolgens morsdood om te vallen.
Zo vast als een huis
Nadat wij van alle jachtkoorts (jachtspanning) waren bekomen hebben wij kort nadien de aanzit verlaten. Desgevraagd: de gastjager deelde resoluut mede: “ik lag met de buks zo vast als een huis en ben perfect afgekomen”.
Het zweetspoor volgen
Dus vol goed gingen wij vervolgens naar de aanschot-plaats om te kijken of er zweet(bloed) en snijhaar was te vinden. De sterke lichtbundel van mijn mac-lite staaflantaarn bleek hierbij een prima hulpmiddel. Binnen no-time zagen wij een spoor aan zweetdruppels. Het zweetspoor leek wel een sproeier en was zo duidelijk -dat bij wijze van spreken- die zelfs voor een kleurenblinde was te volgen. Een bejaagd zwijn dat zo veel roze longzweet achter laat blijkt in de praktijk dodelijk te zijn getroffen. Daarom kon het dier onmogelijk ver zijn weg gerend en moet morsdood liggen, liet ik de gastjager weten.
Vol goede moed en met een hijgende gastjager in mijn nek werkten wij samen het zweetspoor verder uit. Vanaf de open lok- voerplaats liep het zweetspoor naar het grote aangrenzende jonge grove dennenperceel.
Nu waren we genoodzaakt in gebukte houding en af en toe zelfs op handen en voeten onder de dicht op elkaar staande dennen het zweetspoor verder uit te werken.
Enorme knal
Toen ik onder de stikdonkere dennen geconcentreerd met mijn zaklamp verder zocht klonk plotseling achter mij een enorme knal gelijk alsof het kanon “De dikke Berta” werd afgevuurd. Ik schrok mij werkelijk te pletter en kreeg bijkans terstond een hartverzakking. Met stemverheffing en op bitse toon vroeg ik aan de gastjager in mijn kielzog: “waar of hij in vredesnaam mee bezig was?”
Het schot er uit
De gastjager die de jachtbuks aan de geweerriem over de schouder droeg voor eventueel een vangschot (uit lijden verlossen) van het bejaagde zwijn, hakkelde lijkbleek van schrik: “Mijn buks gleed tijdens het betreden van de jonge dennen van mijn schouder af. Voordat de buks op de grond in het zand viel kon ik die nog net op tijd opvangen maar…… plotseling vloog het schot er uit”! Ja, dat is logisch met een kogel in de kamer en de buks niet op safe, dan moet je met je tengels van de trekker afblijven, attaqueerde ik de gastjager. Dit had op een drama kunnen uitlopen, maar onthoud in het vervolg les nummer één: “Tijdens nazoek – vanwege de veiligheid – ten alle tijden de buks op safe of nog beter de buks onder laden”! (geen patroon in de kamer van de jachtbuks maar in het magazijn).
Vervolgens vroeg ik de gastjager mij zijn buks te overhandigen. Nadat ik deze had geïnspecteerd en – in veilige richting – de laatste patroon uit de patroonhouder had verwijderd, sommeerde ik hem ter plekke te blijven staan.
Ik wilde geen enkel risico meer nemen dat de gastjager met/of zonder een geladen jachtbuks – in het donker – achter mij aan liep!
Door het oog van de naald
Hierna vervolgde ik alleen de nazoek en vond kort nadien op gepaste afstand een mooie overloper met een zuiver bladschot en morsdood. Nadat ik het zwijn uit het jonge dichte grove dennen perceel naar het aangrenzende bospad had gesleept, realiseerde ik mij pas dat ik door het oog van een naald was gekropen. Dus als een wonder aan de dood- of zwaar lichamelijk letsel was ontsnapt. Vanwege het feit dat de gastjager zijn jachtbuks tijdens de nazoek op een onorthodoxe wijze aan de geweerriem over zijn schouder droeg, namelijk met de loop naar achteren, was dat een geluk bij een ongeluk opdat de kogel daardoor -“in veilige richting”- naar achteren vloog! Ik moet er niet aan denken wat de gevolgen hadden kunnen zijn wanneer het incident in omgekeerde richting had doen plaatsvinden!
Tot slot…
Naar aanleiding van hier voor omschreven jachtincident heb ik voor mijn eigen veiligheid besloten, dat nadien geen enkele gastjager – met een jachtbuks – mij meer heeft mogen volgen tijdens de nazoek op een bejaagd stuk grofwild. Tenzij… met een zaklamp om bij te lichten!