Reeën zijn echte snoepers

Harmen Tjeenk Willink veertig jaar jachthouder op Landgoed Scherpenzeel

Bijna veertig jaar is Harmen Tjeenk Willink jachthouder op Landgoed Scherpenzeel. Maar boomzager met een jagersakte vindt hij een betere typering. “Ik zaag tenslotte meer dan dat ik jaag.” Zijn bezigheden op het uitgestrekte landgoed zijn er vooral op gericht om voor het aanwezige wild en andere diersoorten een optimaal leefgebied (biotoop) te creëren. Rust, dekking en voedsel zijn daarin essentieel. Een college op outdoor schoenen.

3686726_

Harmen Tjeenk Willink: “Soms loop je tegen iets aan, waar je van in de ban raakt.” – Foto: ©Marcel Koch

Omvangrijke waterplas

Graag laarzen mee, had hij een dag voor de geplande afspraak nog gemaild. Het witte bordje Eigen Weg voert naar een bruin geverfd houten huisje met groene luiken, gelegen in het bos aan de Voskuilerdijk.

Door het onstuimige herfstweer van deze dagen is het brede pad drassig en bezaaid met bladeren. Niet zichtbaar vanaf de weg ligt een omvangrijke waterplas, op steenworp afstand van het huisje waar we elkaar deze woensdagochtend treffen.

Diversiteit aan gebiedjes

Het is een van de vele fraaie plekken die het landgoed rijk is. “Kenmerkend voor het landgoed is zijn diversiteit aan gebiedjes. Juist dat maakt het zo bijzonder”, benadrukt Tjeenk Willink.

Volgens de jachthouder wordt het landgoed ook zeer goed bijgehouden. “Niet alleen met het oog op het wild, maar ook voor salamanders, ringslangen, vogels.”

Reeën zijn echte snoepers

Nog voor we naar binnen gaan, wijst hij op de verbindingszones in het landschap en voelt hij met zijn vingers aan het gras, waar het nodige onkruid tussen groeit. Doceert als een enthousiaste biologieleraar: “Hoe meer variatie van de begroeiing, hoe beter voor de reeën. Die smullen hiervan. Reeën zijn echte snoepers.” Om daar in een adem aan toe te voegen dat de dieren met Engels raaigras – steeds meer in gebruik bij boeren – niet verwend worden. “Het zijn gladgestreken weiden.”

DSC_3941

Hoe meer variatie van de begroeiing, hoe beter voor de reeën – Foto: ©Louis Fraanje

Maaimachines

Binnen in het sober ingerichte huisje is het koud, verontschuldigt Tjeenk Willink, die een thermoskan koffie mee van huis heeft genomen en gesneden plakken ontbijtkoek zorgvuldig opgeborgen in een tupperware bakje. Ook mee in de tas: enige literatuur over wildbeheer en rapportages. Alles wat met wildbeheer te maken heeft, zo laat hij weten, wordt ‘gespeld’. Ook tijdschriften over flora en fauna hebben zijn bovenmatige interesse. Zo grist hij halfweg het gesprek uit zijn tas het jongste nummer van vakblad Boerderij en toont een pagina waarop een reusachtige, geavanceerde maaimachine is afgebeeld. Die machines, zo weet de jachthouder, doen rücksichtslos hun werk. “Zonder oog te hebben voor enig levend organisme. Ach, tegenwoordig wordt er ook veel meer gemaaid dan vroeger.

Jammer genoeg zie je ook steeds minder houtwallen. Landbouwbedrijven zien daar vaak het belang niet van in.” Over het waarom verklaart hij: “Het levert de boer schaduw- en worstelschade op. Maar de dieren hebben er wel belang bij.” Het is een van de weinige keren deze ochtend dat er een vleugje ergernis in zijn stem doorklinkt. “Vroeger was er meer beschutting voor de dieren.”

“Grauwe ganzen zijn schitterende beesten, maar het loopt uit de klauwen”

3686725_

De afwisseling van gebiedjes, ik kan hier zeer van genieten – Foto: ©Marcel Koch

Fascinatie

Wat overheerst: ruim anderhalf uur deelt Tjeenk Willink, natuurliefhebber pur sang, zonder gebruik van superlatieven zijn fascinatie over het landgoed Scherpenzeel en alles wat daarmee van doen heeft.

Hij verhaalt met passie over het gedrag van reeën (“het liefst vertoeven ze lang op één plek”) tot het bereiden van zelf geschoten klein wild (“het smaakt lekkerder”) tot de ziektes die het wild in de loop der jaren hebben geteisterd zoals myxomatose en VHS, dodelijke virusinfecties die voornamelijk konijnen treft.

“Destijds heeft die ziekte hier flink toegeslagen”, merkt Tjeenk Willink op, die op zijn vijfentwintigste op jachtcursus ging. Uit een jagersfamilie komt hij niet. “Soms loop je tegen iets aan, waar je van in de ban raakt.”

Schadebestrijding

Voor het beheer van het wild op het landgoed staat hij in nauw contact met beheerder Govert Bos en jachtopzichter Marius Doolewaard. Bovendien is er regelmatig contact met de boeren op het landgoed, wiens grond hij ook in beheer heeft. Dikwijls betreft het schadebestrijding. “Als er schade is of dreigt aan landbouwgewassen, dan schiet je als jachthouder de boer te hulp.” Een groeiend probleem voor de boeren is de toename van het aantal grauwe ganzen. “Het zijn schitterende beesten, maar het loopt uit de klauwen. De aanpak verschilt per provincie. Tot op heden hebben we de ganzen vooral verjaagd, maar er komt een periode aan dat we overgaan tot afschieten, verwacht ik.”

download (1) - kopie

U bent van harte welkom op Landgoed Scherpenzeel – Foto: ©Marcel Koch

Actuele wildstand

Sinds 1947 weet men exact wat er op het landgoed geschoten wordt. Verder zijn er bijvoorbeeld bij de reeën ochtend- en avondtellingen. “Zodat we aan de weet komen wat er zit en hoeveel jongen er waarschijnlijk geboren worden.”

Over de actuele wildstand op het landgoed laat Tjeenk Willink zich aanvankelijk liever niet uit. Het is een gevoelig onderwerp. Hij wil mensen (lees: stropers) niet op een idee brengen. “Maar ik weet ook wel dat je stroperij niet tegenhoudt.”

Een dag later geeft hij toch enig inzicht in de actuele wildstand. Zo mailt hij onder meer dat de laatste veertig jaar de reewildstand flink is toegenomen. Dit in tegenstelling tot het aantal konijnen, die van redelijk veel tot nul zijn gereduceerd. ,,Ook het aantal hazen is flink afgenomen en het aantal eenden is ongeveer gelijk gebleven.”

Dubbel gevoel

Sinds het jachtseizoen is geopend (15 oktober) heeft hij in het kader van wildbeheer één keer gejaagd. “Om de wildstand op een goed niveau te houden moet je maar een beperkt gedeelte uit de populatie oogsten. Oftewel: je moet genoeg overhouden”, vertelt Tjeenk Willink die jagen zowel iets triest als vreugdevol noemt. “Tijdens het jagen beleef je intens de natuur; de zonsopgang, de regen, de wind, de zonsondergang, maar je schiet ook een dier dood. Dat geeft een dubbel gevoel.”

DSC_7013

Een reegeit kan zomaar plotseling de weg oversteken – Foto: ©Louis Fraanje

Reeën en verkeer

Tjeenk Willink staat op, de buitenlucht lonkt. Of er nog tijd is om iets te laten zien? Een klein kwartier later staan we middenin een prachtig verscholen stukje divers heideveld. “Over die afwisseling van gebiedjes waar ik zojuist over sprak, zie je hier zo mooi terug. Ik kan hier zeer van genieten.” Op de terugweg naar het huisje wijst hij nog expliciet op de open plekken in het bos in de nabijheid van de weg. “Die plekken creëren we bewust, zodat de reeën zich goed kunnen oriënteren op het verkeer.” Ook wildreflectors met blauw licht langs de weg, doceert Tjeenk Willink ten slotte, helpt de reeën bij hun oriëntatie. “Blauw is de enige kleur die een ree goed ziet.” Einde college.

“De diversiteit van gebiedjes maakt het landgoed zo bijzonder.” Het landgoed wordt goed bijgehouden. Niet alleen met het oog voor het wild, maar ook voor salamanders, ringslangen en vogels.

Jachthouder

Jachthouder ben je als je meer dan veertig hectare grond voor de jacht pacht. Harmen Tjeenk Willink heeft de helft van het Landgoed Scherpenzeel onder zijn beheer. Tevens heeft hij het jachtrecht op grond van een aantal boeren dat grenzend aan Landgoed Scherpenzeel hun bedrijf uitoefent. De kern van het landgoed ligt in de gemeente Scherpenzeel en het waaiert uit naar noord en zuid in de gemeenten Barneveld, Woudenberg en Utrechtse Heuvelrug. Het landgoed is particulier eigendom. Onlangs heeft het college van Gedeputeerde Staten, Landgoed Scherpenzeel genomineerd voor de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2016.

Ook gepubliceerd in de Barneveldse Krant 5-12-2015  – Tekst: ©Marcel Koch

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2015/12/16/reeen-zijn-echte-snoepers/