Altijd sportief aanpakken
“Het is natuurlijk niet altijd raak in ons werk”, vertelt Van Ginkel, als we weer koers zetten richting Gelderse Vallei. “We hebben ook wel eens nachten verrekt veel kou geleden bij strikken, waar uiteindelijk niemand meer bij kwam kijken. Aan de andere kant loop je met wat geluk ook wel eens op een “heterdaad”, waarbij de verdachte zich een beroerte schrikt, omdat de Veldpolitie ineens achter hem staat. Je moet de zaak altijd sportief aanpakken en de verdachte duidelijk vertellen hoe de zaak er voorstaat. Dat wil niet zeggen dat de mensen van mij te horen krijgen “Het spijt me, maar u krijgt van mij een proces verbaal”. Het is namelijk mijn plicht om op te treden waar dat nodig is, want ik wordt er eenvoudigweg voor betaald.
Verkeerde kant van de wet
Toch is het een groot verschil of je bijvoorbeeld met een stroper of vogelvanger te maken krijgt. Vooral als het om autostroperij of lange honden gaat, wil het nogal eens pittig toegaan en moet je stevig toetasten. Vogelvangers blijken vaak toch wel liefhebbers te zijn, die het sportief opnemen.
Ze zien in dat ze een hobby hebben die aan de verkeerde kant van de wet zit en ze accepteren een proces verbaal meestal wel. Het ligt ook veel aan je manier van optreden en omdat de Veldpolitie meestal in burger optreedt, moet er geen onduidelijkheid ontstaan.”
Uit het jachttoezicht
Gijs van Ginkel is sinds 1966 werkzaam bij het Korps Rijkspolitie. Vooral in de begintijd was er een groot tekort aan mankracht en veel werk. Het kwam dan ook wel eens voor dat hij zeven nachten achter elkaar dienst deed en soms wel meer dan twaalf uur achtereen bij een stel strikken lag. Zijn ervaring als jachtopzichter in de Gelderse Vallei kwam hem prima van pas, evenals de politie-opleiding aan de artillerie-inrichting Hembrug in een ver verleden.
Veel van zijn collega’s bij de Veldpolitie komen uit het jachttoezicht. De wat ambtelijke aanduiding VAS(velddienst-assistent) geeft aan dat zij een bijzondere categorie vormen binnen de dienst, namelijk burger-ambtenaren/deskundigen voor de velddienst. Hun praktische veldkennis blijkt van onschatbare waarde, want zij vormen een vraagbaak voor zowel Rijks- als Gemeentepolitie.
Gemeenteploitie
In de praktijk van alledag blijkt er geen sprake van een ongezonde competitie te zijn tussen de ‘normale’ politie-ambtenaren en de buitendienstspecialisten. De Veldpolitie surveilleert behalve in de gebieden die onder het wakend oog van de Gemeentepolitie vallen.
De opgemaakte processen-verbaal worden aan de Officier van Justitie gezonden via de groepscommandanten Rijkspolitie of de bureau’s van Gemeentepolitie, zodat iedereen op de hoogte is van hetgeen zich in zijn werkgebied afspeelt.
Clandestiene wapens
“Juist die goede samenwerking is de oorzaak, dat wij met een gering aantal mensen nogal veel succes boeken”, vertelt Van Ginkel. “Maar daar staat tegenover dat onze commandant ook altijd klaar staat om manschappen ter beschikking te stellen voor assistentie, een huiszoeking of extra surveillance. Vooral als het om de Vuurwapenwet gaat en clandestiene wapens opgespoord moeten worden, zijn wij vaak van de partij. Ook verlenen wij service bij het afwerken van zaken rond het aanrijden van grofwild. Dat zijn in ons gebied jaarlijks toch wel een 60 á 70 reeën.
Voorlichting
Een heel andere zaak waar ik nogal eens bij ingeschakeld wordt, is het geven van voorlichting. Dat kan op een school zijn, maar ook op “open dagen” tijdens een evenement als bijvoorbeeld de Visma of de Game Fair. Het kost veel tijd, maar het is nuttig en je kweekt veel begrip voor de goede zaak. Dat is toch eigenlijk wel de kern van ons werk: afwisseling en veel eigen initiatief. Als je in het veld op een bepaalde zaak stuit moet je doorzetten en het tot een goed einde brengen. Dat kost vaak veel tijd, maar wie daarop kijkt is bij ons korps eigenlijk niet op zijn plaats.
Daarom zijn de beperkingen in benzineverbruik en de bezuinigingen in personeel en financiën ons zo in het verkeerde keelgat geschoten. Wij geven ons voor honderd procent en verwachten dan toch ook voldoende ruggesteun. We hoeven alleen maar te denken aan de bij Regeerakkoord beloofde uitbreiding van onze dienst met 170 man. De Regering heeft dit beloofd, maar niet waargemaakt!
Beperkingen
De laatste tijd hebben wij persoonlijk nogal wat moeten inleveren als ambtenaren. Bovendien mogen wij geen overuren meer maken. Zelfs een buitenstaander begrijpt dat dit juist voor ons een onbegrijpelijke zaak is. We kunnen een verdachte moeilijk laten lopen omdat onze dienst erop zit en we geen tijd meer mogen besteden aan aanhouding, voorgeleiding en wat er verder bij komt kijken. En om het helemaal mooi te maken hebben we te maken gekregen met beperkingen in het benzineverbruik. In de praktijk kunnen we gewoon veel minder surveilleren en assistentie over grotere afstanden begint een probleem te worden. Een feit is, dat in ons uitgebreide werkgebied in het Utrechtse, een 200 á.300 kilometer rijden een normale zaak is.
Verantwoording en resultaten
We hopen dat het gezonde verstand het toch zal winnen, maar de antwoorden die de minister heeft gegeven op de gestelde Kamervragen geven niet veel hoop. Ondanks alles is de sfeer in het korps nog steeds goed. We hoeven nóg niet uitsluitend per fiets te surveilleren, we mogen nog steeds een stuk verantwoording dragen en zien de resultaten van ons werk.
Maar gezien de vele en onregelmatige uren die je maakt, gaat het wel eens ten koste van je gezin en ik heb er bewondering voor, dat mijn vrouw nooit is weggelopen!”
<< Op de foto links: In een droge sloot heeft Gijs van Ginkel -met hoed op in het midden – een illegale dumpplek van afval ontdekt in het buitengebied – Foto: ©Archief Van Ginkel
***
Met dank aan: Archief Nederlandse Jager, Jaap Beekhuis, Kees van Scherpenzeel en Herman Stegeman(†)
Lees ook: Gijs van Ginkel (1930-1994) alias “Valleischut” – Deel 4