Damherten uit het Deelerwoud
We hadden ze al eens eerder opgemerkt, en dan heb ik het over damherten die vanuit het Deelerwoud, via de wildwissel op de Delenseweg, naar het Park de Hoge Veluwe trekken. Het loopt niet storm, maar stapsgewijs druppelen er zo af en toe dus damherten bij de buren binnen het raster.
En… als je dan zoals wij, al vele jaren door het Park zwerft, is het in eerste instantie toch een beetje vreemd. Tegelijkertijd moet ik mij haasten om te zeggen, dat ik het persoonlijk een verrijking voor de fauna op de Hoge Veluwe vindt. Vooral de donkere exemplaren spreken mij erg aan.
Damherten of dammen
Nou… afgelopen zondagmiddag 20 december reden wij – zo rond de klok van half vijf – over de Wildbaanweg, met een eindje voor ons de jeep van de boswachter. Toen we ter hoogte van het Deelense Zand reden, met aan onze rechterhand De Pollen, remde de jeep ineens sterk af, verrekijker uit het raam, en… wij ook natuurlijk. Ja, hoor, daar liepen links van ons, heel in de verte twee ‘dammen’, zoals er in de ‘groene’ wereld over damherten wordt gesproken.
Ze liepen helemaal achterin en ook een eind uit elkaar, maar de camera met de 500mm telelens, zou ze wel wat dichterbij kunnen halen. De ene was een spitser, dus nog een jong dier, maar… de ander was toch al een beste ‘schoffelaar’ en we telden al gauw zo’n acht enden aan elke kant.
Altijd herten
Een schitterende dambok, die er zijn mocht, en zodra hij de kop boven het hoge gras uitstak, klikte de camera. De boswachter was inmiddels verder gereden, maar blijkbaar hadden nog enkele bezoekers de dieren ontdekt. Want… terwijl ik stond te fotograferen, was er een man met enkele dames naast mij komen staan, en deze vroeg zich hardop af, wat daar in de verte te zien was. “Damherten”, antwoordde ik hem, waarop hij triomfantelijk tegen de beide dames zei: “Zie je nou wel, ik heb het steeds gezegd, als je op de Hoge Veluwe komt, zie je altijd wel herten!” Alleen vandaag was het pas laat in de middag raak geweest, maar dat mocht de pret niet drukken.
Ze waren helemaal van boven Amsterdam – om precies te zijn Bovenkarspel – naar de Hoge Veluwe gekomen, om wild te zien. De man was vroeger als kleine jongen veel op de Veluwezoom geweest, en wist wel het een en ander over wild te vertellen. Ook de dames genoten van de dieren daar aan de horizon, en worpen af en toe een blik op het kleine beeldscherm van mijn camera. Zo deelden wij onze ervaringen en herinneringen, tegelijkertijd hielden we de beide dieren in de gaten, en legden wij ze vast op de gevoelige plaat.
Schoffelaar
Vroeger kwam het damwild veelvuldig voor in de landen rondom de Middelandse Zee en in KLein-Azië, en waarschijnlijk waren dat de voorouders van deze exemplaren. Wat grootte betreft zitten ze zo’n beetje tussen het ree en edelhert in. Het gewei van het damhert is schoffelvormig, vandaar de naam ‘schoffelaar’. Ze verliezen hun gewei meestal in april/mei en hebben in zo’n vier maanden tijd weer een nieuw gewei opgezet. De bekende platte schoffel in het gewei komt meestal pas in het vierde levensjaar tevoorschijn.
Ingeburgerd
Wat ons altijd weer bijzonder boeit is de typische galop van de damherten, dat doen ze door alle vier de poten tegelijkertijd van de grond te tillen. Een heel komisch gezicht is dat, maar ook heel herkenbaar bij de damherten. Kortom, wij genieten ervan dat we deze dieren nu ook hier in het Park tegen kunnen komen, ook al is het nu nog incidenteel. Daar komt nog bij, dat dit prachtige dier reeds lang geheel ingeburgerd is in ons land.
Verdwaalde professor
Na nog een laatste keer de schitterende 16-ender in de ogen gekeken te hebben, pakken we onze fotospullen bij elkaar en stappen in de auto. Want de schemering is maar van korte duur in deze tijd van het jaar, en het is ‘s avonds aardig vroeg donker.
Als we in het donker terugrijden over De Wetweg door het Otterlose Zand, komen we nog een verdwaalde professor uit Amsterdam tegen. De man was echt compleet de weg kwijt en al fietsend op goed geluk, op weg naar zijn vrouw, die ergens op een parkeerplaats stond te wachten. Ja, , en omdat hij slechtziend bleek te zijn, was hij haar onderweg – letterlijk en figuurlijk – – uit het oog verloren. Geen telefoon bij zich en hoe nu verder?
Bezorgde echtgenote
Toevallig wist hij wel haar nummer, dus boden we hem de helpende hand, en kregen we gelukkig zijn bezorgde echtgenote aan de lijn. “Nou, mevrouw, maakt u zich maar geen zorgen, we brengen uw man wel even terug!”, stelde ik haar gerust. Fransien kroop even achterin de jeep, de professor op de passagierszetel en op naar de parkeerplaats.
Bij het Kröller-Müller Museum stond ze onder een lantaarn al te zwaaien, en hoewel haar man nog maar nauwelijks was uitgestapt, vlogen ze elkaar om de hals.
Mooie Kerstgedachte
Eind goed al goed, in ieder geval was het een prachtig gezicht, om die twee zo gelukkig te zien. Tegelijkertijd moest ik onwillekeurig denken aan dat hele oude en overbekende liedje uit 1939: “Lili Marleen” van Marlene Dietrich .
De verlichte Kerstboom, op de achtergrond gaf het geheel nog eens een extra dimensie. Er werden handen geschud en zo keerden we beiden voldaan huiswaarts. Een hele mooie zondag op de Hoge Veluwe, met als besluit – mede door dit voorval – een mooie Kerstgedachte rijker!
Lees ook: Damhert, vreemde eend in de bijt