Stuivende sneeuw
Het is bijna middernacht, wanneer we enkele brieven gaan posten, een wandeling van een klein uur. De jekker wordt van de kapstok genomen, de brand in de pijp gejaagd; de uitgelaten rondspringende hond gaat natuurlijk mee.
De lucht is rustig geworden en uitgesneeuwd. De bomen hebben witte flanken, op de straatweg ligt een halve voet rulle sneeuw, die knoerst onder de voet. De lantaarns zijn al uit, maar het zicht is ver, zoals dat alleen in een sneeuwnacht kan zijn…. De laatste bus naar de stad gromt in een wolk van stuivende sneeuw voorbij – dan is het stil.
Vredig slaapt het dorp in de witte winternacht. Scherp werpen de gevels hun schaduwen in de straat, want de maan is opgekomen en doet de sneeuw schitteren en glinsteren. Boven de olmen van het kerkplein flonkeren de sterren, de leien van dak en torenspits glanzen als zilveren visschubben.
Vorst
De sneeuw dempt het geluid der voetstappen en de nachtwacht, die we ontmoeten, doet met zijn gedrongen gestalte, gehuld in ruige overjas met pélerine, denken aan een figuur van Breughel’s winterlandschappen. Middernacht slaat het torenuurwerk! Langzaam sterft het sonore geluid weg in de vrieslucht, die zich blauw en zilver over de aarde welft. Langs een smal bospad huiswaarts kerend zien wij, hoe een witte wolkenmacht tegen de hemel optrekt en het maanlicht geleidelijk onderschept.Contouren van huizen en bomen worden tegelijkertijd dreigender en als wij na een weergaloze tocht door het bos de heuvel bestegen hebben, waar ons huis ligt, breidt een fijne, witte nevel zich uit over de vallei en de witte heide.
Ongetwijfeld is de mooiste sneeuwval die, welke begint in de namiddag en voortduurt tot enkele uren na middernacht. Wat daar kruipt en loopt, springt en huppelt, hipt en tript in bos, heide en veld, verlaat in de nanacht of bij het morgenkrieken de warme dekking om te gaan fourageren en wie in de ochtend door het veld zwerft, ziet daar de sporen, welke de dieren er nalieten.
Voor de meesten zijn deze prenten geheimschrift, maar met enige moeite is het toch wel zeer goed mogelijk daar wat van te leren. Jachtopzieners en stropers zijn meestal zeer bedreven in het sporen lezen en zij kennen de prenten van vos, haas, konijn, bunzing en boskat even goed uit elkaar, als de zoolindrukken van korhaan of snip, fazant of patrijs.
Intieme geheimen verraden
U moet met de mannen van het vak eens een toch maken door de besneeuwde bossen om ten volle de opwinding te voelen, welke er van dit spoorzoeken uitgaat, want de vele simpele indrukjes, welke zich als lange snoeren aan een rijgen door het bos en over de heide, over de hellingen van het stuifzand en rondom de hoenderhokken, verraden nu en dan verrassende bijzonderheden uit het intieme leven der dieren.
Ge kunt er de aanwijzingen vinden van vervolgingen en gevechten, van een felle, onbarmhartige strijd op leven en dood: kleine drama’s, die de blanke sneeuw voor enkele momenten onder uw aandacht brengt.
Over sporen en spoorzoeken is veel interessants te vertellen en het zou menige kolom vullen, wanneer wij u verhaalden van het bedrjif der jachtopzieners, die in deze tijd vossen en wezels, bunzings en hermelijnen grimmig vervolgen, alsmede over het doen en laten der stropers, die er op uit zijn een stuk wild te bemachtigen, nu het spoor maar gevolgd behoeft te worden om de schuilplaats van haas of konijn te ontdekken.
Rijp, sneeuw en vorst zijn alzo bijzondere attracties voor elkeen, die gezond en wel ter been niet al te zeer verstoken is van aardse goederen. Niet allen echter verkeren in deze omstandigheden en dit moge ons een spoorslag zijn in onze omgeving – juist in deze Kersttijd – te helpen, waar hulp zo welkom zou zijn. En ook moogt ge niet vergeten deze winterhulp uit te breiden tot onze vogels, die in zulke dagen dikwijls honger en vooral dorst(!) lijden…..
Uit: Toeristenkampioen – 2e jaargang – 25 december 1937
___________________________________________________________________________________________
Om het artikel zo authentiek mogelijk te houden zijn de originele foto’s gebruikt en hebben wij getracht om het zoveel mogelijk over te nemen in de originele spelling. Die spelling is een mengvorm tussen de spelling Marchant (die in 1934 werd ingevoerd) en de spelling De Vries en Te Winkel waarin Jac. Gazenbeek heeft leren schrijven. Zulke mengvormen waren rond 1935 gebruikelijk.