Daadwerkelijke aantallen incidenten liggen nog veel hoger
In de bossen op de Veluwe zijn steeds vaker stropers actief. Het aantal meldingen nam het afgelopen jaar fors toe. “Het wordt tijd dat we toezicht in de bossen snel op een hoger plan tillen.” Dat zegt boswachter Ger Verwoerd van Stichting Groennetwerk Veluwe, een samenwerkingsverband van onder meer Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Geldersch Landschap, de groene boa’s, politie en gemeenten. Heel exact zijn cijfers volgens hem niet te geven, omdat wildstroperij valt onder overtredingen binnen de flora- en faunawet én onder wapenbezit. “Maar in mijn gebied, met name de noordkant van de Veluwe, zag ik het afgelopen jaar bijna een verdubbeling naar in totaal 120 meldingen van stropen, strikken en schoten. Je kunt ervan uitgaan dat het daadwerkelijke aantallen incidenten nog veel hoger ligt.”
Illegaal werk
Deze zomer nog werd een grote groep stropers in Barneveld opgepakt, waarbij een 28-jarige Barnevelder als hoofdverdachte werd aangehouden. Er werden toen kilo’s wildvlees, maar vooral ook tal van jachtgeweren en vuurwapens in beslag genomen. “Verschillende stropers uit deze groep hadden we al langer in het vizier, het is lastig ze op heterdaad te betrappen. We hebben ook geregeld te maken met stropers van buiten onze regio, die voor hun illegaal werk afreizen naar de Veluwe.”
Met name steeds meer reeën en edelherten moeten het ontgelden, zegt Verwoerd. “Dat zijn dan natuurlijk ook de grotere dieren, met veel verkoopbaar vlees.” Maar vooral ook veel wilde zwijnen worden de afgelopen tijd illegaal afgeschoten. “Deze dieren komen relatief dichtbij de wegen en zijn daardoor een makkelijke prooi. Een dier afschieten is één, maar vervolgens wegslepen zonder in de gaten te lopen is een tweede.”
Negatieve ontwikkeling
Stropers gaan volgens hem ook steeds inventiever te werk met strikken en pootklemmen. Het vlees van de dieren wordt veelal onderhands verkocht aan kennissen en familieleden van de stropers, maar ook diverse restaurants in de omgeving profiteren volgens hem van het werk van de stropers. “De wildstand is hierdoor nog niet in gevaar, maar we zien wel duidelijk een negatieve ontwikkeling.”
Die ontwikkeling heeft volgens hem alles te maken met het toezicht. “Met het aantal groene boa’s van nu is het niet te doen om alles in de gaten te houden, tegelijkertijd is ook politie-inzet verminderd.” Dat laatste meldde Loes Slingerland van de milieupolitie in deze krant eerder al, waar het ging om de aanpak van criminaliteit in de bossen in brede zin. “We zijn in de buitengebieden inderdaad minder actief geworden, omdat de bewuste keuze is ons meer te richten op de bebouwde kom”, gaf zij in september in deze krant aan.
Probleem redelijk ongrijpbaar
Voor een goede aanpak van stroperij moet je ook kennis van zaken hebben, benadrukt Verwoerd. “Argeloze boswandelaars kunnen rustig vlak langs een strik lopen zonder deze te zien, en zullen bijvoorbeeld minder snel het verschil horen tussen een vuurwerkknal en een schot van een jachtgeweer. Met de capaciteit die we nu hebben is dit probleem redelijk ongrijpbaar. Daar komt bij dat toezichthouders ook aan hun eigen veiligheid moeten denken, wanneer ze afgaan op een melding. Stropers zijn vaak wel gewapend.”
Het ‘s nachts afsluiten van zandwegen met houten slagbomen heeft wel wat effect, zegt Verwoerd. “Maar de stropers laten zich niet gemakkelijk tegenhouden.” De echte oplossing is volgens hem een beter toezicht. ,,Waarbij met name de overheid een groter aandeel neemt. Nu werken toezichthouders in opdracht van particuliere organisaties, terwijl dit naar mijn idee meer een overheidstaak zou moeten zijn.” Als goed voorbeeld wijst hij naar de Groene Brigade in Limburg, financieel ondersteund door gemeenten en provincie. “Dat zou ook voor de Veluwe een goede ontwikkeling kunnen zijn.” De komende tijd worden de controles op stroperij op de Veluwe geïntensiveerd, besluit Verwoerd.
Tekst: ©Wouter van Dijk – Bron: Barneveldse Krant 4-1-2016