Tandafdrukken zichtbaar
Een dinsdagmiddag jl. hebben Jannie en ik bij Schaarsbergen de nieuwe wandelroute gelopen in het Park de Hoge Veluwe. Onderweg kwamen we verschillende bomen tegen, die door de edelherten waren geschild. De tandafdrukken stonden heel duidelijk op de diverse stammen afgetekend.
Eiwit
In de wintermaanden bestaat het voedsel van de edelherten hoofdzakelijk uit grassen, heidescheuten en dennennaalden, maar ze schillen ook de bast van de bomen, vooral als schraalhans keukenmeester is. Van belang is het vochtgehalte van het voedsel; hoe sappiger de bast, hoe beter. Herkauwers als edelherten halen hun eiwitvoorraad ook uit de schors en takken van de bomen. (Zie ook foto’s onder).
Karige winterkost
In deze tijd gaan de edelherten aan de bomen schillen, het dient als extra krachtvoer of aanvulling van de karig wordende winterkost. Het is ook goed voor de spijsvertering is ons weleens verteld. Geschilde bomen zien we ieder voorjaar in het bos en als een dier de boom rondom geschild heeft, is het einde verhaal voor de betreffende boom.
Mijn natuurvriend Louis Fraanje vertelde mij, dat hij jaren geleden zelfs nog in de maand juni een hert aan de bast van een eikenboom zag knabbelen. (Zie foto onder).
___________________________________________________________________________________________
Naschrift…
In de winterperiode staat de bacterie-samenstelling in de pens namelijk afgestemd op het marginale ter plaatse voorkomende ruwvoer/vegetatie. Dus met een heel laag eiwitgehalte. Louter en alleen om de winterperiode te overleven. Ook bij het kaalwild staat de groei van de foetus op een laag pitje. Pas bij het lengen van het daglicht waarbij de sapstroom op gang komt, dus vegetatie begint te groeien loopt gelijk het eiwitgehalte op. Dat heeft moeder natuur prachtig geregeld opdat de groei van een nieuw gewei heel veel energie kost en een grote piek in de groei van de foetus is waar te nemen. Bij het vrouwelijk reewild is dat heel extreem.
Bijvoeren
In het verleden heeft men op de Veluwe en elders, nog al eens de fout begaan om in de winter extreem bij te voeren met hertenbrok. Het is een logica waar een eenvoudige boer en Veluwse faunabeheerder geen hoge school voor doorlopen hoeft te hebben om in te zien dat extreem bijvoeren tijdens de winterperiode men problemen kan wachten. Vanwege het kunstmatig hoge eiwitgehalte aanbieden in het bijvoer, raakt de gehele pens en darmflora van streek. Gevolg; het dier raakt aan de schijterij en probeert dat te compenseren door de opname van ruwvoer(Lees: overmatig schillen). Van deze gehele materie heeft indertijd Harm van de Veen onderzoek gedaan met een hinde op stal op “De Hoge Duvel” van ‘t-Loo (lezing Heekelaar oktober 2015 voor de Jac Gazenbeekstichting). Meer: Gazenbeek-avond in Lunteren groot succes
Ton Heekelaar
___________________________________________________________________________________________
Het ITBON en J.A. Eygenraam
Een belangrijke onderzoeker was de heer J.A. Eygenraam (1907-1977), die bij het toemalige Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek in de Natuur (ITBON) werkte. In 1969 ging het een fusie aan met het Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onderzoek ten behoeve van het Natuurbehoud (RIVON). Dit instituut was gericht op onderzoek in het algemeen, met name in het kader van natuurbehoud. Het door de fusie ontstane nieuwe instituut, kreeg de naam Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN).
ITBON
In de tijd van het ITBON was vooral Jan (J.A.) Eygenraam zeer actief. Hij deed o.m. een groot onderzoek naar de herten op de Veluwe, waardoor het elimineren van de herten uit de vrije wildbaan kon worden voorkomen. In ons land is hij de grondlegger geweest van het wildonderzoek, internationaal speelde hij op dit gebied een grote rol.
Meer over: J.A. Eygenraam