Vroeger was alles handwerk
“Eerder haalde ik hier nog wel eens hout op dat uit de houtwal kwam, voor de open haard. Een keer laadde ik wat hout in toen mijn vader ineens riep: “Nee, dat stuk niet, da’s een mooi handvat voor de zeis. Vroeger was alles handwerk.
Een steel voor een zeis maakte je zelf en een handvat ook. Maar als je van twee stukken hout een handvat maakt, kan dat zo ineens afbreken. Wat in de natuur al scheef is gegroeid, zal nooit breken”, aldus zoon Gijs. Zie op foto rechts >>
Ook voor de stutbalken in de boerderij werden boomstammen gebruikt waar twee dikke takken zich splitsten. “Dat is altijd sterker dan welke pen-gat verbinding dan ook.”
Bijenkorven en koehoorns
In de kamer staat nog een bijenkorf, ruim 60 jaar geleden door Van de Voort in elkaar gevlochten. Uitgebreid wordt getoond hoe sterk de korf na al die jaren nog steeds is; het kan een man dragen. “Moet je nagaan hoeveel kracht je in de handen moet hebben om zoiets te maken. Het komt heel precies om hem mooi strak af te werken.
Bramenslierten
Vroeger werden deze manden ook gebruikt om het graan in te bewaren en voor veel meer zaken. Maar weet je wat dat is, die bruine biezen waar het riet mee strakgebonden is?” Ik heb geen flauw idee. “Bramenslierten”, zegt Van de Voort, terwijl zijn vader goedkeurend knikt en het woord weer overneemt. “Maar voor je bramenslierten kunt gebruiken, moeten eerst alle dorens er natuurlijk af. Dat deden we met een oude koehoorn.
Er was altijd wel een koe die eens een hoorn verloor of zo en daar maakten we dan twee of meerdere gaatjes in. Daar trokken we die bramenslierten dan doorheen, net zolang tot alle dorens er afgetrokken waren.”
Uit de natuur
Een indrukwekkend staaltje Veluws handwerk dus en het is jammer dat het is verdwenen, vinden ze beide. Dat optimale gebruik van de natuur, dat is weg. Gereedschap en materialen kwamen vroeger gewoon uit de natuur.
Trekmes
Een trekmes, (zie afb.links) allang in onbruik, was het gereedschap bij uitstek; snijden, schaven en schuren ineen. Hergebruik was algemeen principe.
Wassen
Ook als de was gedaan werd. “In het kokende water werd de witte was gedaan. Als dat klaar was ging in hetzelfde, afgekoelde water de bonte was. Daarna werd de werkkleding gewassen en in de drab die overbleef moesten we de klompen schoonmaken. Dan pas werd het water weggegooid.
Daar kunnen we nu nog wel iets van leren, dacht ik zo. En als het moest drogen, hingen we het in de hooiberg. Daar droogde het zelfs nog als het buiten regende.”
Een jaar niet zien
“De samenleving is ook anders”, zegt de oude Van de Voort. “Vroeger kon je niet zonder elkaar. Niemand kon zelf de rogge binnenhalen. En als er een koe moest kalven, ging je eerst naar de buurman; ‘Misschien dat ik je vanacht uit bed kom halen’, nu kun je mekaar bij wijze van spreken een jaar niet zien.”
Tekst: ©JGS/Rob Wijnsma – Eerder gepubliceerd in De Veluwenaar april 1995 – 3e jrg. – No.2
___________________________________________________________________________________________
Naschrift…
Zoon Gijs vult nog aan: “Na het ”ontdoornen” door ze door een gat in de hoorn te trekken werden ze gespleten en opgehangen onder de kap van de hooiberg. Daar konden ze dan mooi drogen. Als ze nog licht vochtig waren gebruikte mijn vader ze bij het maken van korven, manden, voorraadtonnen enz. Bramenslierten droogden bijna zwart op wat mooi afstak tegen het lichte roggestro (dat dan wel met de zicht gemaaid moest zijn – met de maaimachines werd het teveel gekneusd).
De laatste jaren van zijn leven verbouwde mijn vader apart hiervoor een klein akkertje rogge. In plaats van bramenslierten wordt nu vaak rotan o.i.d. gebruikt. Vader Evert van de Voort stierf in 2000, hij werd 87 jaar.
Met dank aan: Gijs van de Voort