Reewild zoekt elkaar op
Het reewild in het “Rauwe Veld” zoekt nog dagelijks elkaars gezelschap en vormen soms sprongen van zo’n tien tot vijftien stuks bij elkaar. Ook vanuit een ander veld zijn ze hier naartoe gekomen, blijkbaar omdat ze daar druk aan het bomen zagen zijn. De sprong uit het naburige veld is wat schuwer dan het ‘standwild’ hier in het “Rauwe Veld”, want zodra ze mij in de gaten hebben, zijn ze al rap verdwenen richting een eilandje in het moerasgedeelte. Dus richtten we ons maar op de anderen in de wei even verderop.
Geveegd
Tussen al dat ‘mooie vee’, zoals boer Hardeman het altijd pleegt te noemen, lopen ook een aantal bokken.Het meest jong spul, maar ook hier loopt een hele mooie zesender tussen, die inmiddels al is begonnen met het vegen van zijn bastgewei. De vellen hangen erbij en het gewei zit onder het bloed. Ik zie dat een jonge gaffelbok ineens heel nieuwsgierig richting de oude bok wandelt. Oh… oh… als dat maar goed gaat, dat is wel heel riskant.
Gramstorig
Vooral omdat zo’n oudere bok vaak wat gramstorig kan zijn in deze periode en geen rivalen, groot of klein, in zijn directe omgeving duldt. Zo’n jonge bok is toch geen partij, maar deze is wel heel brutaal en dat neemt de oude bok natuurlijk niet. Het duurt dan ook niet lang, of de koppen gaan naar beneden en… ja hoor, dat wordt knokken. Ik denk dat het geweitje van het jonge bokje gevoeliger is dan die van de oude bok, want die was al begonnen met vegen.
Jong en onbezonnen
Met geweld rammen ze nu op elkaar in en dat gaat niet zo zachtjes. Het is toch onvoorstelbaar en ongehoord om met je bastgewei een gevecht aan te gaan. Men zegt weleens: “Jong en onbezonnen!” nou dat is hier echt wel van toepassing. Het jonge bokje weet totaal niet waar hij aan begonnen is, maar geeft tegelijkertijd ook geen strobreed toe en verzet zich hevig tegen de oude. We houden ons hart vast, want hoe zal dit aflopen?
Protocol
Het is een duwen en trekken aan beide kanten en het gesnuif is niet van de lucht. Jongens nog aan toe, dit is iets wat eigenlijk ‘tegennatuurlijk’ is, dit verwacht je toch niet. Maar… daar hebben deze dieren blijkbaar geen boodschap aan, hier geldt de wet van de sterkste. Dus ga je er volop tegenaan en stoor je je niet aan een of ander ‘protocol’, dan vecht je voor je leven. Wauw… op een gegeven ogenblik hangen ze met hun geweien in elkaar en het gaat maar gewoon door. Wat dat betreft is de natuur keihard en is er geen plaats voor ‘watjes’!
Altijd knokken
Een jonge reegeit, die in eerste instantie tijdens het gevecht gewoon door was gegaan met grazen, kijkt nu ineens ook heel verbaasd naar het vechtende tweetal. Die zal ook wel bij zichzelf denken: “Waar is dit toch allemaal voor nodig?” Op de achtergrond zien we een aantal reegeiten, die ook gewoon doorgaan met herkauwen en zich weinig aantrekken van het hele gebeuren. Och, waarom zou je ook, die jongens moeten ook altijd knokken.
Als een speer vandoor
Maar… dan neemt het gevecht een geheel andere wending, want bij het aanhaken van beide geweien heeft de jonge bok zich blijkbaar toch goed bezeerd. Plotseling komen ze los en gaat de jonge bok er als een speer vandoor en verdwijnt even later in het kleine bosje achter de wei. Die gaat zijn wonden likken en zal voorlopig wel uit de buurt blijven van de oude zesender. Deze staat hij even later heel triomfantelijk om zich heen te kijken.
Lange bastslierten
Zo, dat was dat en zo te zien is ondertussen dat het gevecht plaatsvond, zijn gewei weer wat schoner en zal het laatste stukje basthuid een dezer dagen wel geheel en al verdwenen zijn. Als hij rustig aan het grazen is, kunnen we zijn gewei eens even mooi op ons gemakje bekijken. Het bot wat van onder de basthuid tevoorschijn is gekomen, ziet er wat bloederig uit, maar hij heeft er – zo te zien – weinig last van. Het is maar een raar gezicht om die lange bastslierten om zijn kop te zien waaieren.
Tenslotte…
Zo waren we dan weer eens getuige van een mooi en onverwacht natuurgebeuren dat je niet in boeken leest maar gewoon mee geconfronteerd wordt. Het is vaker gezegd en niet alleen door mij, maar ook onze vriend Ton Heekelaar, die toch ook al heel wat jaren meeloopt. Daar doen we het voor en om deze mooie natuur-ervaringen te delen met de bezoekers van onze weblog!
____________________________________________________________________________________________________
Extra noot: Wild und Hund, 7/2013
Wolfram Osgyan vertelt enkele bijzonderheden over het gedrag en de termijnen van afworp tot vegen. Aan te nemen is dat een vergelijkbaar gedrag in Nederland voorkomt.
Rollen omgedraaid
Dominantie in de veegperiode is opvallend. Een volwassen zesender werd enkele malen gezien met twee jongere zesender-bokken, alle in de bast. De oudere zesender was duidelijk dominant, achtervolgde de jongere dieren. Toen echter één van die tweejarigen eerder geveegd was, nam die bok direct het initiatief en verjoeg de niet geveegde oude zesender. Tot die een week later ook geveegd had, waarna ogenblikkelijk die zesender zijn territorium tegen de jongere bokken verdedigde en de rollen weer omgedraaid waren!
Invloed weeromstandigheden
Bij veel jagers heerst de mening dat oudere bokken altijd eerder vegen dan jongere. Dat is slechts toeval, er valt weinig te zeggen over die ‘wetmatigheid’. Wel is het volgens Raesfeld zo, dat oudere bokken vegen van februari tot soms eind mei en de jaarlingen, die pas in februari hun eerste geweitje afgeworpen hebben, dat doen tot in juni. Volgens anderen is het vegen mede afhankelijk van de weeromstandigheden, strenge winters geven een later veegtijdstip. Ook zou de voedingstoestand invloed hebben op het moment van vegen. Men geeft wel een periode aan tussen afworp en vegen. Als een bok eerder afwerpt zou het vegen ook eerder gebeuren, maar dat blijkt discutabel.
Een gangbare periode voor volwassen bokken is drie tot vierenhalve maand tussen beide gebeurtenissen. Werpt een bok eerder af en doet hij er 4,5 maand over tot het vegen, dan kan een bok die anderhalve maand later afwerpt zelfs eerder tot vegen overgaan. Ook de mate van geweigroei of de dikte van de enden zegt niets over het veegtijdstip. Een zesender met een dik opgezet gewei veegt soms eerder dan een tweejarige schriele spitser. Al met al dus weinig vaststaande feiten.
Volgens de reewilddeskundige Kurt is de periode tussen afworp en vegen om en nabij de 20 weken. Met die termijn kun je dus voor- of achteruit rekenen. Op 25 april geveegd betekent dan afgeworpen op circa 13 december. Maar je hebt daar niet zo veel aan.
Met dank aan: Vereniging het Reewild