Verdraagzaamheid is een deugd!
Ineens stond hij daar in de bosrand achter bij onze tuin. Verwonderd keken zijn donkere ogen naar de capriolen van de fret die over het gazon dartelde. Hij was kort daarvoor met zijn vele broertjes en zusjes uit het verre Marokko bij ons op het dorp komen wonen en begreep weinig van onze westerse wereld. Ik wenkte hem en schoorvoetend kwam hij naderbij.
Uit zijn brabbel-taaltje begreep ik dat hij tien jaar oud was en zoals zovelen van zijn soortgenoten Mohammed bleek te heten. Al spoedig had hij vriendschap met de fret gesloten.
Jij bent toch politie
Een hele tijd zag ik hem niet meer, tot op de dag dat het visseizoen open ging. Ik was op het erf aan het rommelen, toen hij heftig gebarend naar mij toekwam. Er was iets met een beestje in een hol, dat begreep ik wel uit zijn woorden. Omdat ik het niet gauw genoeg naar zijn zin begreep wat hij bedoelde, pakte hij mijn hand en trok mij mee in de richting van de kasteelgracht. Bij een smal diep paalgat, waaruit de paal was verwijderd, bleef hij staan en wees naar beneden. Door op mijn knieën te gaan kon ik in het diepe gat loeren en zag op de bodem een klein eendenkuiken zitten. Ik stak mijn arm in het gat en kon zo het eendje uit de valkuil verlossen. Onmiddellijk zocht deze het water van de gracht op en voegde zich bij de anderen, luid verwelkomd door moeder-eend. Ik streek mijn Marokkaanse vriendje over zijn zwarte krullen en zei dat hij een goede jongen was, waarop hij reageerde: “Jij bent toch politie”.
De vishengel
Omdat een eindje verder enkele jongens stonden te vissen in de kasteelgracht, vroeg ik hem of hij niet moest vissen. Verdrietig keek hij mij aan en zei: “Ik heb niet zo’n visding”. In gedachten liep ik naar mijn bureau-werkkamer, waar in een hoek een groot aantal hengels stonden van mij en mijn zoons. Resoluut zocht ik een korte, stevige, opgetuigde hengel uit en liep weer terug naar de plaats waar hij verlangend stond te kijken naar de andere vissende jongens. Ik gaf hem de vishengel en zei: “Die is voor jou, je mag hem houden”. Stomverbaasd keek hij mij aan en greep toen mijn hand en zei wel drie keer: “Dank u wel”.
Toen ik die middag op dienst ging stond Mohammed tussen de andere jongens te vissen met mijn hengel, omringd met zijn kleine broertjes en zusjes. Hij zag mij langskomen en stak twee vingers op ten teken dat hij al twee vissen had gevangen. Met een voldaan gevoel ging ik op dienst, maar dat voldane gevoel kreeg al spoedig een deuk. Want, wat gebeurde er?
Drie hengels
Bij een houten bruggetje over een fortgracht stond een oude mijnheer te vissen en ik zag dat hij drie hengels te water had. Dit leek mij wat veel en daarom vroeg ik hem om inzage in zijn vispapieren. Toen pas zag ik dat een oude mevrouw even verder in een rietkraag eveneens stond te vissen met een hengel. De, zo op het oog, vriendelijke gepensionneerde winkelier, of melkboer, veranderde op mijn vraag in een kleine gifkikker en zei: “Mijn vrouw heeft de papieren en donderstraal dan alstublieft op, want ik heb in het concentratiekamp gezeten en haat kerels in een uniform”.
Stomverbaasd vroeg ik: “Maar mijnheer, u wilt mij toch niet vergelijken met een kampbewaker?”, en tevens keek ik naar de oude mevrouw, die vanaf de waterkant in de richting van een auto liep. Zij wenkte mij met haar hoofd en toen ik naar haar toe wilde lopen, voegde haar echtgenoot mij nog toe met een moordende blik in zijn ogen: “Jullie zijn allemaal hetzelfde, machtswellustelingen”. Diep gekrenkt ging ik naar de auto waar het oude vrouwtje met de visakten en de vergunningen van de hengelsportvereniging stond te wachten en even later vervolgde ik mijn weg.
Verdraagzaamheid…
Het beeld van de gelukkige kleine Mohammed met mijn vishengel vervaagde, er voor in de plaats kwam het door haat getekende gelaat van de oude mijnheer. Maar opeens hoorde ik mijn oude schoolmeester van de Lagere School weer zeggen, als wij op het schoolplein wel eens op de vuist gingen en hij ons uit elkaar moest gooien: “VERDRAAGZAAMHEID is een DEUGD”. En zo vervolgde ik mijn surveillance op die eerste dag dat het visseizoen geopend was.
Eerder gepubliceerd in: De Nederlandse Jager 11 augustus 1982 – 87 jaargang – nr.16
********************************************************************************************************************************************
Noot van de redactie:
De foto met daarop de kleine jongen met hengel is niet de jongen uit het verhaal, daarvan konden we helaas geen foto vinden. Gelukkig was de heer Joris Colet bereid om een prachtige foto van zijn zoontje Jordy met hengel beschikbaar te stellen aan onze stichting, waarvoor onze dank!
De andere foto is ooit gemaakt door Jac. Gazenbeek(1894-1975) en komt uit zijn fotoarchief die in 2014 aan het Archief van de Gemeente Ede is geschonken. De Jac. Gazenbeekstichting is ontzettend blij, dat op deze manier de nalatenschap van de schrijver, natuurvriend en fotograaf Jac. Gazenbeek bewaard en beschikbaar blijft voor het nageslacht!
Met dank aan: Gemeentearchief Ede en www.vissenmetkunstaas.nl
(Wordt vervolgd)