Johan G. Veenhof de schrijvende boswachter
Johan Gerardus Veenhof werd geboren op 6 november 1933 te Amerongen en overleed op 4 april 1999 in Achterberg. Hij was niet alleen bekend en geliefd als auteur in Nederland van o.a. nostalgische romans over de oorlog en het plattelandsleven, ook speelde overal in al zijn werk en hobby’s de natuur een grote rol. Als boswachter genoot hij bekendheid en aanzien in Rhenen en omstreken.
Hieronder volgt een interview dat ik met hem had op vrijdag 22 augustus 1997:
Johan G. Veenhof heeft iets te vertellen
De bekende oud-boswachter en schrijver Johan G. Veenhof is momenteel bezig aan zijn 96e boek en als hij gezond mag blijven, zullen er nog vele volgen. Eigenlijk is Veenhof door de schrijverij boswachter geworden. Vroeger maakte hij voor de regionale pers verslagen over de Grebberuiters. Via iemand van de rijvereniging kwam hij in contact met de familie Leccius de Ridder, de toenmalige eigenaar van het bos op de Grebbeberg. In 1966 is hij daar begonnen als boswachter en toen na 1971 het Utrechts Landschap eigenaar werd, ging Veenhof mee. Vijfentwintig jaar lang was hij boswachter op de Grebbeberg, Laarsenberg, Remmerdense Heide, De Blokken en de Blauwe Kamer, maar om gezondheidsredenen moest hij stoppen. Veenhof verhuisde van de bossen op de Grebbeberg, naar het platteland van Achterberg en stortte zich helemaal op de schrijverij.
Praatstoel
Het is midden augustus 1997, als we op bezoek gaan bij Johan Veenhof. Aan de Friessesteeg even buiten Achterberg ligt zijn stulp. Als we het erf oprijden staat hij ons al op te wachten bij de deur. “Kom d’r in, we zouden net gaan koffiedrinken, dus kun je zo aanschikken,” nodigt hij ons ongedwongen. Samen met mijn zoon, stap ik de gezellige huiskamer van de Veenhof’s binnen, waar de schoondochter van Johan zit. Als even later, zijn vrouw Joke de koffie heeft ingeschonken, steekt hij van wal en… als boswachter Veenhof eenmaal op zijn praatstoel zit, krijg je hem er niet zo gauw meer van af, weten we bij ondervinding.
Geen schieters
“Mijn hele familie zat in de bosbouw, boswachters, jachtopzichters, maar ook stropers. Ik zat als kleine jongen ook wel eens achter het wild aan, soms had ik een haas te grazen die nog groter was als ikzelf. Maar we waren arm en hadden niet veel te eten in de crisisjaren voor de tweede Wereldoorlog, dus je moest wel.
Ook heb ik fijne herinneringen aan mijn opa uit Achterberg, die mij leerde hoe ik de ‘staande’ snoeken moest vangen. Nu wil ik dat absoluut niet meer en eet ik ook geen wild. Ik heb niets tegen de jacht op zich, maar ik houdt niet van schieters.
Eerste boek
Mijn eerste boek was ‘Mannen van het buitenspoor’, waarin ik mijn ervaringen als boswachter met de stroperij en dergelijke beschrijf, het is nu weer, samen met ‘Schoten klonken door het nachtelijk bos’, als “Boswachters-omnibus” uitgegeven!
Zie afbeelding rechts >>
Veldpolitie
Titels als ‘De roepende wildernis’ en ‘Met de veldpolitie door de nacht’ spreken voor zich, het laatste boek is een roman, waarin het beroemde hert “Ceasar” de hoofdrol vervult. (Zie elders het verhaal). Eigenlijk een jeugdboek, maar ook voor ouderen aan te bevelen. Helaas is het boek uitverkocht, maar misschien wordt het ooit nog eens herdrukt.
Afscheid
Als we het over de natuur krijgen, zit hij op het puntje van zijn stoel. Dan komt de boswachter weer naar boven. “Jonge, jonge, als ik nu zie hoe het er in de natuur met het beheer aan toe gaat, verschrikkelijk. Nee, ergens ben ik blij dat ik er niet meer in zit”, constateert hij. “Maar… ook om gezondheidsredenen heb ik afscheid genomen van de boswachterij en van de zogenaamde Koningstafel, het prachtige historische plekje boven op de Grebbeberg, waaraan ik door de jaren heen gehecht ben geraakt”.
Verbondenheid
Johan Veenhof nam op 8 maart 1991 afscheid. en woont nu in een boerderij aan de Friesesteeg in Achterberg. Zijn beide zoons zijn een bedrijfje begonnen in de groene sector en werken, aldus hun vader, ‘gruwelijk hard’. Toch kijkt hij met een zekere weemoed terug naar die tijd. “In mijn tijd keek je vanaf de Grebbeberg op het prachtige cultuurlandschap van de uiterwaarden en de Rijn. Als de boeren aan het werk waren, voelde je toch een zekere verbondenheid. Nu moet het allemaal opgeofferd worden voor de zogenaamde ‘nieuwe natuur’. Maar wat is natuur, is er wel echte natuur in Nederland? En als je het over cultuur hebt, bijvoorbeeld over een naam als ‘de Kruitkamer’ kijken ze je aan of je gek bent. Nu is het perceel 101 of 104, koud en zakelijk, maar voor mij is zoiets kostbaar.
Aktetassenbeheer
Het beheer van de bossen komt nu uit de aktetassen van de zogenaamde ‘geleerden’. Er wordt ontzettend veel vergaderd, er worden grote kommen koffie gedronken, maar de natuur verloedert. Ja, daar moet ik echt van op de pot!
Ook het prachtige reewild op de ‘Greb’ is zo goed als verdwenen. Opgejaagd door het steeds toenemende verkeer en de recreatie. Bovenop de Grebbeberg, niet zover van zijn voormalige boswachterswoning, staat een ‘gedenkbank’. Komt hij daar nog wel eens? “Nee, want dan erger ik mij aan de ruïne, wat eens ons huis ‘De Burcht’ was, afschuwelijk, totaal vernield, het is er een grote bende”, memoreert hij. “Maar kom, laten we daar maar over ophouden, gelukkig heb ik zo mijn bezigheden. Om er enkele te noemen; paardenliefhebber, kleinveehouder, imker, broodbakker, fotograaf, dichter, schrijver, musicus, folklorist, houtsnijder, beeldhouwer en kunstschilder.”
Folklore
Bij het horen van dat woord komt de romanticus en schrijver Veenhof voor de dag. Het ouderwetse boeren- en plattelandsleven is hem op het lijf getekend. Hij maakte van leem en stenen een ouderwetse veldoven bij zijn huis. Hij woont in een voormalig jachtslot uit de zeventiende eeuw. Hij bouwde een plaggenhut. Hij schreef tientallen boeken vol over het folkloristische leven zoals hij dat vroeger gezien heeft.
Lees ook: 1933 – Johan Gerardus Veenhof – 1999 – Deel 2 – Slot