De nieuwsgierigheid overwint de angst…
Ja… beste mensen, je wilt dan toch graag weten, wat er aan de hand is en dan ga je weleens wat verder dan misschien gewaagd is. Och, daar denk je op dat moment dan niet zo gauw over na, de nieuwsgierigheid overwint het van de angst. Het was in ieder geval een wild zwijn, of misschien waren er wel meer?
Ik overleg met Jacob wat nu het verstandigste is en hij raadt mij aan, om wat verderop achter een besneeuwde vliegden te kruipen, want van daar uit zou ik een beter uitzicht hebben op de open plek in het bos.
Jagerslatijn
De boswachter had ze daar al verschillende keren gezien. “En d’r loopt ook een flinke keiler bij, met houwers (slagtanden), die wel bijna zo groot als bananen waren,” krijg ik te horen van de boswachter.
Dat laatste neem ik maar met een korreltje zout, want ik ken dat soort dingen zo onderhand wel, in het ‘groene’ wereldje noemen ze zoiets ‘jagerslatijn’!
Zwijnen genoeg
We spreken af, dat ik mij hier wel even kan vermaken en Jacob mij over een uurtje weer op komt halen. Geen verkeerde keus, als ik mij heb geïnstalleerd, want aan de overkant van de open plek loopt een flinke rotte (groep) met wilde zwijnen. Zeker meer dan tien stuks, dus… zwijnen genoeg.
Omtrekkende beweging
Het is een schitterend gezicht, al die ‘zwartkielen’ in deze witte wereld van een winterse Veluwe. Alleen… een beetje ver weg, dus moet ik op de ene of andere manier proberen wat dichterbij te komen. Eerst maar eens kijken waar de wind vandaan komt, want anders zijn ze binnen de kortste keren verdwenen en dan is alle moeite voor niks geweest. Ik kom dan tot de conclusie, dat ik met een hele grote – omtrekkende – beweging over de rechterflank, wat dichter in hun buurt kan komen. Het is wel een hele tippel, maar dat is niet zo erg, want het ligt helemaal op de route, vanwaar Jacob mij straks weer op kan pikken.
Uitdaging
Als ik uiteindelijk een mooi plekje heb gevonden, van waaruit ik de zwijnen wat beter in de lens kan vangen, komt er beweging in de ‘rotte’ en heb ik nu ook de keiler in beeld, waarover de boswachter zo lyrisch deed. Achter hem loopt er nog een en beiden hebben ze de neus vol sneeuw zitten. De grote keiler komt zowaar mijn richting op wandelen, maar… net als ik denk dat hij me in de gaten heeft, maakt hij rechtsomkeert en daagt de andere keiler uit voor een gevecht.
Rauwe kreten
De woeste blik in zijn ogen, spreken ‘boekdelen’ en nog geen seconde later weerklinkt het rauwe geschreeuw van beide keilers door het stille bos. Ze bijten naar elkaar en duwen met de koppen tegen elkaars lijven, dit alles gaat gepaard met een onophoudelijk geschreeuw en gekrijs, dat mij door merg en been gaat. Eigenlijk had ik het niet meer verwacht, want de paartijd van de zwijnen valt normaal gesproken, in november en december, maar ja…bij deze ‘vrijbuiters’ kun je van alles verwachten. Het zou fantastisch zijn, als ze zo dadelijk rechtop in de sneeuw tegenover elkaar zouden gaan staan,
Vechtlustig
Toch zit ik geboeid te kijken naar dit ruwe ‘spektakel’ in de sneeuw, niet dat ik nou direct zo ‘vechtlustig’ in elkaar zit, maar een robbertje vechten van twee wilde zwijnen, daar heb ik nu even niets op tegen. Nee… ik zit tenslotte ‘eerste’ rang en ben er dan ook helemaal klaar voor. Dit wordt even duimen draaien, voor een knokpartijtje, maar… ‘de wens is meestal de vader van de gedachte’ en ik moet geduld hebben in deze.
Onnodige energie
Helaas… zover komt het vandaag niet, want zijn rivaal neemt uiteindelijk – letterlijk en figuurlijk – de benen. De sneeuw stuift hoog op als hij er vandoor gaat, de grote keiler gromt nog wel even wat na, maar sjouwt dan heel rustig weer in de richting van de ‘rotte’ aan de bosrand. Zij hebben tijdens het hele gebeuren, niet op of om gekeken en waarom zou je ook, zullen ze wel gedacht hebben, al die onnodige ‘energie-verspilling’ met dit koude weer.
Bananen-keiler
Als ik zo na afloop van het hele ‘schouwspel’, nog even zit na te genieten, hoor ik in de verte de jeep van Jacob aankomen. Zo… dat is ‘timing’, het lijkt wel afgesproken werk, nu maar even snel naar het bospad lopen, want anders rijdt hij gewoon voorbij, omdat hij me niet op deze plek verwacht. Als hij me ziet staan, knippert hij even met het licht, als teken van herkenning. Terwijl ik instap, vraagt Jacob: “En… is het nog wat geworden met de zwijnen?” Ik geef hem een bevestigend knikje en zeg: “Ja, het was even heel spannend, want die grote’bananen-keiler’, waar jij het over had, wilde wel even laten zien, wie de sterkste was, maar afgezien van wat dreigementen, kwam het niet tot een gevecht!”
“Och heden ja, zo is het leven ‘jongen’, volgende keer beter en nu… op naar de koffie!”
Schitterend natuurmoment
Op de terugweg, komt langzaam, maar zeker de zon tevoorschijn en laat haar prachtige lichtbundels tussen de bomen door op het witte sneeuwtapijt vallen. Jacob stopt en samen genieten we van dit ‘schitterende’ natuurmoment. “Het is net de kerk in het bos, kunnen we nog een beetje nagenieten van de Kerst. Vooral de jonge sparren lijken net allemaal kleine kerktorentjes met een kruisje bovenop!” Ik bevestig zijn redenering en probeer het prachtige tafereel op de gevoelige plaat vast te leggen. “Dat is dan de ‘kers’ op de taart, zou mijn vriend Ton Heekelaar zeggen.” Evert knikt instemmend en zo rijden we op ons gemak in de richting van de koffie. Een schitterende dag met een ‘wit-gouden’ rand zou ik zeggen!
Lees ook: In en om de oude jachthut – Deel 14