In bosland Duitsland wint de natuur terrein op de houtindustrie (Met commentaar van Leffert Oldenkamp)
Gregor Schreiber staat in rood veiligheidspak met gele helm en gehoorbescherming naast een rij beuken in de buurt van de NederlandsDuitse grens. Hij kijkt hoe collega Robert met de oogstmachine (‘harvester’) de takken steeds in luttele seconden afzaagt en netjes aan de kant legt. Als van de boom alleen de dikke stam over is, mag Schreiber hem omverhalen met zijn kettingzaag. Twee inkepingen onderaan de stam en enkele minuten later belandt de beuk met een zucht in de zachte berm.
‘Ik werk in het mooiste kantoor van Nederland en Duitsland’, motiveert Schreiber zijn beroepskeuze. Zeker in de winter, als de pas anderhalf jaar afgestudeerde houthakker in het donker met zijn auto haast op de tast het juiste perceel in het bos moet vinden, is het genieten van de stilte, de zon die opkomt, de vogels.
Voorlopig heeft Schreiber geluk: het komende halfjaar heeft zijn DuitsNederlandse werkgever, het houtbedrijf Ten Bulte, genoeg werk voor hem en zijn collega’s, vertelt mede-eigenaar Richard ten Bulte.
Of dat vanaf de tweede helft van het jaar ook zo is, kan hij niet beloven.
Beperkingen van kappen in de zomer
‘De grootste bedreiging voor ons bedrijf zijn uitgebreidere beperkingen op kappen in de zomer, waardoor ons werk puur seizoenswerk wordt’, vertelt Ten Bulte in zijn kantoor in Vreden, net over de grens in Duitsland. Waar Staatsbosbeheer in Nederland allang heeft bepaald dat er in verband met het broedseizoen niet in het voorjaar en de zomermaanden mag worden gekapt, is Duitsland tot nu toe ‘wat realistischer’, vindt Ten Bulte. ‘Duitse bosbeheerders snappen dat onze machines ook in de zomer moeten draaien.’ En dus komen zijn oogstmachine van een kleine €500.000 en de uitrijder van €300.000 (die de stammen wegbrengt) vanaf het voorjaar vooral in Duitsland in actie.
Bier en worst
Tot nu toe althans. Maar dat kan veranderen. Want ook in Duitsland, waar het bos van net zoveel nationale betekenis is als bier en worst, waar evenveel mensen in werken als de Duitse autoindustrie (ongeveer 750.000) en waar de houten bosindustrie jaarlijks een omzet behalen van €118 mrd, klinkt de roep van natuurbeschermers steeds luider. Zo wil het door sociaaldemocraten geleide ministerie van milieu dat in 2020 10% van het publieke bos ‘stil komt te liggen’, zodat het kan uitgroeien tot oerbos. Toeristen en houthakkers zijn daar de komende jaren verboden. Ook Duitslands Natuurbescherming pleit voor meer ‘natuurlijke bosontwikkeling’.
Uit: Financieel Dagblad Verder lezen>>
____________________________________________________________________________________________________
COMMENTAAR
____________________________________________________________________________________________________
“Waardevolle bossen”
In het Financieel Dagblad van 26 januari 2017 wordt de betekenis van bossen in Duitsland voor natuur aan de orde gesteld (‘Natuur wint terrein op houthakkers in bosland Duitsland’). De daarbij geschetste teneur om houtproductie te verfoeien en omvormingen naar open landschappen en naar bossen, die vooral uit loofbomen en struiken bestaan, is herkenbaar in Duitsland en Nederland.
De Nationale Parken in de alom bekende bosgebieden worden door deze toch wel erg eenzijdige opvattingen gekenmerkt. Dat heeft grote gevolgen voor natuur en houtvoorziening. Zowel in Duitsland als Nederland zijn al geruime tijd geleden beheermethodieken ontwikkeld waar de ecologische en economische functies van bossen gezamenlijk tot hun recht komen en waarbij de houtvoorziening een duurzame invulling krijgt. Helaas krijgen die methodieken te weinig kans om te worden toegepast.
Geen baat
Houtvoorziening is van groot belang voor toekomstige generaties. De dynamiek van het beheer levert daarbij bovendien bijzonder waardevolle natuurfuncties. De oppervlakte duurzaam bos neemt wereldwijd af, terwijl in het overblijvende bos de aanwas sterk terugloopt. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de toekomstige houtvoorziening, maar ook voor het
vermogen van bossen CO2 vast te houden. Het wrange is bovendien dat bij nu optredende achteruitgang in kwaliteit van bossen gebruik wordt gemaakt van opbrengsten van hout waarvoor vorige generaties hebben gezorgd. Een deel van dat hout wordt dan ook nog eens als biomassa verstookt, zodat er steeds meer CO2 in de atmosfeer terechtkomt. De overblijvende bossen zijn niet in staat die extra CO2 vast te leggen. Het artikel in het FD schetst derhalve een ontwikkeling waar toekomstige generaties geen baat bij hebben.
Tekst: ©Leffert Oldenkamp, bosbouwkundige