Ook in de Gelderse Vallei waart de hongerdood – Deel 2 – Slot

De “barre winter van 1740” was veel en veel erger

Vreselijke koude

‘s Avonds eindelijk rustig de benen strekkend naar de haard, komt het gesprek op vroegere winters en we constateren dankbaar, dat er thans heel wat meer gedaan wordt om de vogels en het wild door zulk een benarde tijd heen te helpen dan voorheen. De hulpactie heeft een nationale omvang aangenomen!

Wanneer je over strenge winters spreekt, doet onder de heel oude mensen die van “negentig”(1890) nog altijd opgeld. De vorstperiodes van 1917, 1929, 1942 en nu die van 1956, doen volgens die veteranen ouderwets aan, maar ze brengen het nog niet tot de prestatie van hun legendarische “negentig”. Wanneer we oude geschriften mogen geloven, haalde dat nog niet bij de ellende die de barre kou van 1740 het mensdom bezorgde.

Geen gewone winter

ijspegels-aan-dak-2IJspegels als orgelpijpen - Foto: ©Jac. Gazenbeek

IJspegels als orgelpijpen – Foto: ©Jac. Gazenbeek

De zomer van 1739 was nat geweest, de herfst druilerig en de mensen begonnen, al die mist en regen moe, naar een beetje vorst te verlangen. Er waren voortekenen geweest! Zwaluwen en ooievaars waren dat najaar vroeg naar het zuiden vertrokken, kikvorsen en aal waren opmerkelijk vroeg in de modder gekropen.

Toch scheen het een gewone winter te zullen worden. Het bleef althans tot het eind van het jaar kwakkelen, maar de vijfde januari begon het feest! Op Driekoningen(6 januari) was het bitter koud en daags daarna kon men de schaatsen onderbinden.

Uitgestorven

Zondag 9 januari 1740 was het zó koud, dat de kerken leeg bleven. Straten en wegen lagen uitgestorven. Dicht opeen zaten de mensen bij de haard. Ze zagen de vlammen wel, maar voelden de warmte pas, als ze schoenen of kleren schroeiden.

In Den Briel zat een illuster gezelschap “op salet” thee te drinken bij een hoog-opvlammend vuur en toen de kopjes nog eens volgeschonken werden, bleken ze aan de schoteltjes vastgevroren.

Vijf meter dik ijs

De brede Maasmond bij Den Briel, die zelden bevroor, lag dinsdag daarop (11 januari) dicht, de waterwegen naar Rotterdam waren verstijfd in de kille greep van de winter en de sleperswagens reden hun vrachten naar de stad over een ijsvloer die daalde en rees met eb en vloed.

De 13e januari luwde de ijzige wind en de volgende dag dooide het zelfs. Het mensdom herademde, doch opnieuw viel de vorst in en alle leven scheen weg te ebben. Op de Zuiderzee bij Enkhuizen lagen twee schepen, die gevaar liepen door de kruiende schotsen vermorzeld te worden. De reders boden grote bedragen aan hen die een vaart wilden hakken om de schepen te kunnen bergen, maar het ijs was daar vijf meter dik!

eendracht-5-01Tijdens de strenge winter van 1956 werd de Eendracht 5 ingezet als ijsbreker op de Zaan - Foto: Archief De Eendracht

Tijdens de strenge winter van 1956 werd de Eendracht 5 ingezet als ijsbreker op de Zaan – Foto: ©Archief De Eendracht

IJsfeesten

Overigens heerste op de Zuiderzee een levendige drukte. De Friezen vierden permanent ijsfeest, dat tenslotte omsloeg in ijskermis. Allerhande wedstrijden waren reeds uit den treure gehouden en men vroeg naar nieuwe vermaken. Toen bedacht de wansmaak o.a. hardglijderijen voor honden! Men bond de stomme dieren notedoppen onder de poten om ze zo voor de wind af te laten glijden…. Totdat ook deze laatste pret verveelde. Ook raakten de beurzen leeg en zo verliepen de ijsfeesten.

Intussen was in de steden een nijpend gebrek aan drinkwater ontstaan. Ondernemende kooplui hakten in de stadsgrachten ijsklompen en ventten deze langs de huizen. Het ijs werd dan boven het vuur gesmolten, maar het smeltwater was walgelijk. De schildwachten in de garnizoenen moesten elk half uur afgelost worden, de postiljons kwamen voortdurend te laat doordat de paarden op de harde wegen doodvroren en terwijl de ziekenhuizen vol vorstpatiënten lagen, stierven de armsten in hun versleten kleren en schamele bedden bij tientallen. “Ouwe kleer is kouwe kleer” zegt het spreekwoord.
Op den boer raakte het hooi op. Het graan werd gerantsoeneerd. Schraal werd de melk, schaars de boter, duur de kaas. De zuivel was toen veel meer volksvoedsel dan nu, dus leed de schamele gemeente het zwaarst!

postkoets-van-the-edinburch-mail-vast-in-de-sneeuw-in-1831

Postkoets van de ‘Edinburch Mail’ in Engeland zit vast in de sneeuw (1831) – Herkomst afbeelding onbekend

Wolf in Amsterdam

In het buitenland was de koude even erg. Voor Genua zagen de mensen voor het eerst van hun leven de zee bevriezen.

In Engeland lag de sneeuw vier meter hoog en bevroren de watermolens, terwijl de schepraderen draaiden….

Zweedse boeren trokken over de Sont naar Denemarken en in Zweden werden Deense herten waargenomen.

Een wolf waagde zich in de straten van Amsterdam en streken, die in geen jaren deze roofdieren hadden gezien, werden nu geteisterd door de hongerige horden.

In Hamburg kwam op 12 januari een diligence aan, waarin alle passagiers dood-gevroren zaten….
Eindelijk, eindelijk werd het dan toch lente. De 10e maart begon het te dooien en nadat een week later acht paarden een ijsbreker door de vaart hadden getrokken, kon voor het eerst na maanden de trekschuit naar Haarlem weer vertrekken. Nu werd alles weer goed! De lente kwam, het gras zou uitspruiten, het verkommerde vee kon straks weer de weide in met volop voedsel.

‘t Mocht wat! April kwam en ging. Mei verscheen en nòg stond er geen sprietje op akker of weide; de wortels van gras en graan waren bevroren. Eerst in juni kwam er een lichtgroen waas over de weiden, maar toen hadden de boeren het riet van de schuurdaken en de bast van knotwilgen al aan de koeien moeten opvoeren…. Alleen in Groningen waren zeventienduizend stuks vee gestorven!

winter-1956-009_grDe tram blijft vastzitten in de sneeuw, aan het Stationsplein in Den Haag op 13 februari 1956. Foto: ©Frits van Dam

De tram blijft vastzitten in de sneeuw, aan het Stationsplein in Den Haag op 13 februari 1956. – Foto: ©Frits van Dam

Naweeën van de “barre winter

En nog was alles niet goed. In de augustusmaand werden zelfs in deftige plaatsen als Den Haag de winkels bestormd, zodat het Hof van Holland een plakkaat uitvaardigde tegen het plunderen.

Twee jaar later voelde men nog schommelingen in de prijzen der eerste levensbehoeften, de naweeën van de “barre winter van veertig”.

Nazaten

Ook nu vriest het dat het knapt en als we De Bilt geloven mogen, heeft de winter nog het een en ander voor ons in petto.

Laten we èn voor de mensen èn voor de dieren hopen, dat onze nazaten t.z.t. niet kunnen gewagen van die “barre winter van zesenvijftig….”.

Tekst: ©Jac. Gazenbeek, februari 1956

Ook gepubliceerd in: De Veluwenaar – 11e jaargang nr. 1 en 2 – maart 2003

Met dank aan:

Frits van Dam, Archief H.P. Deys, Hans van Schuppen, Archief Veluws Dagblad, Archief De Eendracht en Archief MeteoConsult. 

De redactie heeft haar uiterste best gedaan om bronnen en rechthebbenden van beeldmateriaal e.d. dat wordt gebruikt te achterhalen en te vermelden. Wanneer desondanks beeldmateriaal wordt getoond waarvan u (mede)rechthebbende bent en voor het gebruik waarvan u niet als bron of rechthebbende wordt genoemd, ofwel voor het gebruik waarvoor u geen toestemming verleent, kunt u zich in verbinding stellen met de redactie:

   

Secretariaat en redactie de Veluwenaar – emailadres: Klik om u email programma te openen

____________________________________________________________________________________________________

Extra: Mooi filmpje uit 1956. “De 10e Elfstedentocht”

 

 

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2017/02/24/ook-gelderse-vallei-waart-hongerdood-deel-2-slot/