Volhouden is moeilijker dan beginnen!

De tijd glipt als los zand tussen je vingers door…

Het onderstaande verhaal, geschreven door voormalig bestuur- en redactielid Rob Wijnsma over voorzitter Louis Fraanje stond in oktober 1996 in ons kwartaalblad “De Veluwenaar”, dit, met betrekking tot het vijf-jarig bestaan van de Jac. Gazenbeekstichting in datzelfde jaar.

Ruim twintig jaar later…

Inmiddels zijn we alweer ruim twintig jaar verder, waar blijft de tijd? De tijd glipt als los zand tussen je vingers door. Verhalen vertellen, schrijven en met mensen op pad gaan over die mooie Veluwe.

Zo is de Jac. Gazenbeekstichting er gekomen en zo kan ze nu alweer meer dan vijfentwintig jaar bestaan.

Expositie “Drieluik Jac. Gazenbeek”

Mede ook in aanloop naar de komende  Jac. Gazenbeek expositie in Museum Lunteren, is dit een mooie opsteker!

“1991 – Jac. Gazenbeekstichting – 2017”

____________________________________________________________________________________________________

“Volhouden is moeilijker dan beginnen!”

Hij is het gezicht van de Jac. Gazenbeekstichting, Louis Fraanje, voorzitter. Soms, verkleed als ouderwets Veluws boertje in een oude manchester broek, boerenkiel en met een stevige baard, is hij zelfs bekend van radio en televisie, zoals dat zo mooi heet. Maar het gezicht van de stichting is ook het brein erachter, de stuwende kracht, zo is alom bekend. Iemand van volhouden en doordouwen. Zo is de stichting er gekomen en zo kan ze nu vijf jaar bestaan. “Als ik door iets gegrepen wordt, dan stort ik me daar ook helemaal op, zo zit ik nu eenmaal in elkaar,” aldus Fraanje.

Louis Fraanje als Veluwse boer in 1996 – Foto: ©Jac. Gazenbeekstichting

Terdege voorbereid

Hoe kwam iemand zover om met zoiets als een stichting te beginnen en er vervolgens dag en nacht mee bezig te zijn? En… is het ook enigszins geworden zoals hij het zich had voorgesteld? Daar zouden we het eens over hebben; tenslotte is een jubileum daar een mooi moment voor.

Maar het werd een monoloog; terdege voorbereid, dat wel. Hij wist al precies wat hij zeggen wilde. Ik hoef alleen maar te schrijven; z’n jeugd, de zoektocht naar Gazenbeek en de stichting.
‘t Liefst in één rechte lijn.

Bovenop de natuur

“Ik ben opgegroeid in Barneveld, dat toen nog een landelijk dorpje was. De Barneveldse Beek stroomde nog dwars door het dorp. Op weg naar school vingen we er stekelbaarsjes en ook na schooltijd gingen we er op uit. Het Kallenbroek in, kastanjes zoeken in het Paradijs, zoals het daar genoemd wordt. Die stonden natuurlijk net in het gedeelte waar je niet in mocht en dus kregen we ook wel eens de boswachter achter ons aan. Zo gaat dat dan. We leefden met onze neus bovenop de natuur. We waren ermee vertrouwd.”

Altijd bijgebleven

“Ik kom uit een groot gezin, we waren thuis met z’n tienen, dus werd er geregeld dat ik na schooltijd bij een bevriende boer moest gaan helpen om een centje extra te verdienen. Al het boerenwerk heb ik wel gedaan. Op de oude manier nog; melkbussen vol water pompen om de kippen water te geven, knollen plukken voor de wintervoorraad. Ik vond het lang niet altijd leuk om te doen, natuurlijk niet, maar de sfeer is me nog altijd bijgebleven. Vooral in de winter, als de beesten op stal stonden en er hooi van de hilt gehaald moest worden, met de geuren die daarbij horen, prachtig. Ik voelde me verbonden met het platteland. De sfeer in het dorp is toch weer heel anders.”

Veluwsch Museum Nairac - Foto: ©Louis Fraanje

Veluwsch Museum Nairac (1960) – Foto: ©Louis Fraanje

Oude grijze man

“Tegenover mijn ouderlijk huis was toen het Veluws Museum Nairac gevestigd. Meer dan mijn vriendjes had ik er belangstelling voor hoe de mensen vroeger leefden en dan trekt zo’n museum, net aan de overkant van de straat, natuurlijk sterk aan.

Ik had al vaak eens gauw door de deur naar binnen gekeken, maar op een keer was ik dan zover dat ik ook het museum binnen durfde.

Achter een oud grijs bureau zat een oude grijze man. Hij zei niets; keek me alleen maar aan, zo over de rand van zijn bril. Ik keek wat rond.

Er was een ouderwetse schouw met een ketel aan de haalketting. Ik stond nog steeds bij de deur. Het mannetje keek over zijn bril.

Beneden was er verder niet zoveel te zien, want de echte spullen, voorwerpen die bij opgravingen gevonden waren en zo, lagen boven.

Interessant

Ik wilde dus naar boven. Uiteindelijk waagde ik het naar de trap naast de schouw te lopen. Dat werd het mannetje toch te gek. “Wat moet dat daar?” riep hij met barse stem. Ik schrok natuurlijk, maar kon nog wel uitbrengen, dat ik het allemaal heel interessant vond. Toen ik dat gezegd had, leek het oude grijze mannetje wel tot leven te komen.

Er kwamen ook niet zoveel bezoekers natuurlijk en dit gaf hem de kans eens heerlijk te spuien. Heel wat keertjes ben ik daar nog weer terug geweest en die oude man maar vertellen.”

Welbespraakt

Zelfs hier op kantoor met ondergetekende als het enige publiek, gaan zijn stem en de gebaren mee in  het verhaal. Het is de aard van het beestje; de vlotte babbel van een welbespraakte voorzitter. Praten, vertellen; het gaat vanzelf. Toch is dat juist de kunst. De wereld waarin wij leven; een jeugd met wat in het jargon van de stichting “de natuur en cultuur van de Veluwe” heet, nog als vanzelfsprekend aanwezig.

Gegrepen

“Als je wat ouder wordt, houd je je met andere zaken bezig, ben je van die dingen niet zo bewust. Pas later ben ik er over gaan lezen, van Gazenbeek en ook van anderen. Dat dreef me weer terug naar dat begin. Vooral Gazenbeek raakte me. Zoals die man kon schrijven, dat haalde alle interesse en alle herinnering aan vroeger weer boven. Dan breekt dat op een gegeven moment helemaal door, ik stortte mij volledig op de figuur van Gazenbeek. Als ik door iets gegrepen word, dan stort ik mij daar ook helemaal op; zo zit ik nu eenmaal in elkaar.”

Gozien Gazenbeek

Louis op bezoek bij Gozien Hallie- Gazenbeek in Bethanië te Ede – Foto: ©JGS

“Alles van Gazenbeek ben ik gaan verzamelen. Uren en uren heb ik doorgebracht op het Gemeente Archief van Ede.

Heel veel keren ben ik op bezoek geweest bij Gozien Hallie- Gazenbeek, zijn jongste zuster. Zij kon heel goed met haar broer overweg en ze heeft me veel over hem verteld.

Met veel van Gazenbeek’s oude vrienden en kennissen heb ik gepraat, Marie ten Ham, Kea Haan, Henk van Schuppen en bosbaas Jan Versteeg, noem ze maar op.

Door al die gesprekken, ook de minder positieve, kan ik mij een goed beeld vormen van wie Gazenbeek nu eigenlijk was. Het is enorm wat die man op papier heeft gezet. Ik vraag mij wel eens af, heeft zijn pen ooit gerust? Hij was gewoon een natuurtalent. In materieel opzicht mag het misschien een arme sloeber zijn geweest, geestelijk is die man heel erg rijk geweest.”

Bekende schrijver

“Als kind nam mijn moeder ons wel eens mee naar de eendjesvijver in het Lunterse Buurtbos. De wandeling van het station naar de eendjesvijver, voerde over de Boslaan, langs de villa Boeckenrode, waar Gazenbeek woonde. In de serre zat een man te schrijven en we wisten dat daar een bekende schrijver woonde. Meer betekenis had dat toen niet. Pas later besefte ik, dat wat die man daar toen zat te schrijven, nu zoveel voor me betekent. Nee, ik heb hem nooit echt persoonlijk ontmoet.”

De inmiddels afgebroken villa Boeckenrode aan de Boslaan in Lunteren, waar de schrijver  Jac. Gazenbeek woonde – Foto: ©Gradus van Eeden(†)

De inmiddels afgebroken villa Boeckenrode aan de Boslaan in Lunteren, waar de schrijver  Jac. Gazenbeek woonde – Foto: ©Gradus van Eeden(†)

Niets vanzelf

Er ligt geen spijt in die laatste woorden. Niet meer, lijkt het. Alsof het hem voor de band met Gazenbeek niet meer uitmaakt.

En waarom ook, tenslotte heeft die band in de Jac. Gazenbeekstichting een heel concreet bestaan gekregen.

Vastbesloten ‘iets’ met Gazenbeek te gaan doen, ontstond met een groepje enthousiastelingen het idee voor een stichting, waaruit op 17 mei 1991 de Jac. Gazenbeekstichting voortkwam.

De rest is geschiedenis, hoewel er niets vanzelf gaat.

Ellenlange vergaderingen

“Volhouden is moeilijker dan beginnen. Ik ben een volhouder, heel gedreven. Ik houd niet van ellenlange vergaderingen. Er moet gewoon veel gedaan worden, er ligt zoveel braak. Voor anderen was dat wel eens moeilijk. Dan vallen er mensen af en er komen mensen bij. Nu hebben we dan een groep bij elkaar, die een team vormen. Alles is veel beter verdeeld. Eerder lag alles op maar een paar schouders.”

Gedachtengoed

“Wij zijn geen actiegroep, maar we willen wel onze mening uiten. Onafhankelijk. Daarom werken we zonder subsidies. Het stugge doordouwen van de Veluwenaar is een beeld voor de stichting. Wat we doen is misschien heel eenvoudig, maar het gaat om de inhoud. Wel willen we een bepaald gedachtengoed overbrengen.”

Luisteren naar de stilte

Tijdens een wandeling luisteren naar de stilte – Foto: ©Jac. Gazenbeekstichting

“Laatst had ik een wandeling met zestig mensen op het Kootwijkerzand. Boven op de plek van het ondergestoven dorp uit de Middeleeuwen, hebben we vijf minuten staan luisteren naar de stilte”.

“We leven in een ontzettende ‘lawaaicultuur’ van auto’s, radio’s en televisies. Laten we gewoon eens vijf minuten lang luisteren naar de stilte. En zo hebben we daar met zestig mensen uit het haastige leven van nu, midden in het ‘wilt en bijster landt van Veluwen’ staan luisteren naar de stilte. Dat vergeten ze nooit meer, die vijf minuten in het Kootwijkerzand.”

Gewaardeerde stilte

“Gazenbeek schreef ook over de stilte. De stiltes die er rond het haardvuur vielen, tussen de verhalen door; stiltes waarin je alleen nog het vuur hoorde knappen. Gewaardeerde stilte. In dat voetspoor gaat de stichting verder. Daar precies ligt de kracht van die kleine stichting.”

Woorden met vuur. Eenmaal op dreef is zijn enthousiasme aanstekelijk. Daar kunnen in ieder geval meer dan vijfhonderd donateurs van getuigen. Het klinkt in elk geval tevreden.

Tekst: ©Rob Wijnsma/JGS – oktober 1996

Eerder gepubliceerd in “De Veluwenaar” –  4e jaargang – no. 4 – oktober 1996 

Lees ook: Expositie “Drieluik Jac. Gazenbeek” – Deel 1 en 2

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2017/06/01/volhouden-is-moeilijker-dan-beginnen/