Zestig jaar is natuurlijk niet niks!

Vandaag is het precies 60 jaar geleden dat ik Tiny in Nijkerk voor het eerst zag

Onder de rubriek ‘De Wereld van…’ leest u bijna wekelijks wel een verhaaltje van mij in de krant. Het gaat over allerlei onderwerpen. Vandaag de 571e aflevering die gaat over mijn vrouw Tiny. Heb je dan geen andere onderwerpen meer? Jawel, maar dit staat al een tijdje in mijn agenda. Dat ik deze rubriek zo lang heb kunnen volhouden, ligt ook aan Tiny. Ze leest mijn teksten altijd door en bekijkt wat wel en wat niet kan… Nu is ze zelf aan de beurt. Ze wil het niet, maar het moet een keer, want het is zestig jaar geleden dat ik haar voor ’t eerst zag…

Tiny de Graaff, jarenlang verbonden aan het school-biologisch Centrum en vrijwilliger bij het Pluimveemuseum in Barneveld. Ze geniet elke dag van de natuur, niet meer zo ver van huis, maar graag in de boswachterij Kootwijk. Mierennesten zie je tegenwoordig niet zoveel meer, want de bossen vergrassen en daar hebben mieren een hekel aan – Foto: ©Gerrit de Graaff

Drukkerij Callenbach

Op 22 juli 1957 zag ik Tiny voor het eerst bij drukkerij Callenbach in Nijkerk. Ik was daar net begonnen als machinezetter. Ze holde op die bewuste dag achter mijn machine langs. Ik zeg tegen een collega: ‘Wie is dat?’. ‘O, dat is de juffrouw van de adresseer-afdeling. Ze heet Tiny. Ze loopt altijd te hollen’. Een paar dagen later was ik jarig. Op het tafeltje naast de zetmachine stond een doosje met chocolaatjes en een pakje sigaretten. De collega’s kwamen feliciteren. Ook Tiny kwam langs. ‘Je mag wel twee chocolaatjes’, zei ik. Of ze er twee gepakt heeft weet ik niet meer.

De voorzitter van de personeelsvereniging kwam en vroeg of ik bij de voetbalclub of bij de wandelclub wilde. Ik heb niks met voetballen, dus dan maar bij de wandelclub. Een week later was er een wandeltocht bij Veenendaal. Vanuit Nijkerk gingen ze er met een bus heen. Vanuit Barneveld reed ik er met de motor (Zündapp, 2 cyl.) heen en de helm had ik in de bus gelegd. Na afloop bij de bus vroeg een collega of hij mocht meerijden. ‘Als Tiny dat nou zei…’ Ze stond achter de man die het vroeg. ‘Ja ik wil wel, want ik heb een hekel aan een bus.’ Ik weet nog als de dag van gisteren dat ze achter op mijn Zündapp zat. Ik was zo trots als een pauw.

De houten brug over het riviertje de Murg in het Schwarzwald in Duitsland speelt een belangrijke rol in dit verhaaltje – Foto: ©Gerrit de Graaff

Vakantietijd

Tiny zei dat ze met een groep jongeren naar het Schwarzwald ging. Met een vriendin, zeker. Nee, ze ging alleen met de groep logeren in het dorp Forbach. Ze stuurde mij een ansichtkaart met de brug van Forbach. Een week later ging ik met mijn vriend Wim van ’t Foort met een gehuurde auto naar Zwitserland. Bij het Schwarzwald zie ik ineens het bord Forbach. Laten we hier even stoppen. In het dorp zagen we meteen een winkeltje met een rekje ansichtkaarten voor de deur. Ik zoek dezelfde kaart met de brug van Forbach en stuur die naar Tiny…

Na die tijd kwamen de gesprekken op gang over reizen en de natuur ontdekken. In het volgende jaar 1958 trokken we er samen op uit met een gehuurde Volkswagen naar het Harzgebergte in Duitsland. Mijn ouders vonden dat maar niks, want we waren niet getrouwd. Ook bij de verschillende overnachtingen in Duitsland werd steeds gevraagd of we getrouwd waren: nee. Ik kreeg een kamertje met één bed en Tiny ook zoiets aan het eind van de gang. In Altenau sliep ik in een kamer bij een jager en Tiny sliep in een huis, een straat verder… Dat waren nog eens tijden, maar dat was toen de gewoonte.

Tiny met het mandje onder haar arm. Het staat ook op de oude foto op de Zündapp waarmee we naar Loofles gingen – Foto: ©Gerrit de Graaff

Laat getrouwd

We waren al 27 jaar toen we in 1960 zijn getrouwd en gaan wonen in de zelfontworpen woning aan de Vliegersvelderlaan in Barneveld. Daar zijn ook de vijf kinderen geboren: dochter Conny en vier jongens Dick, René, Anko en… Robin. Ik maakte het boek Geheimen van Bomen en kreeg daarvoor de Nederlandse Bomen-persprijs. Toen de kinderen wat groter werden konden wij op reis gaan langs monumentale bomen in Europa en later in de wereld. Tiny had er reuze plezier in de route op papier te zetten en vond het ‘op reis gaan’ heerlijk: hoe verder hoe liever.

In 1986 gingen we voor het eerst naar de Sequoia-bomen in de Verenigde Staten van Amerika en later nog twaalf keer. Tussendoor nog naar de kauri-bomen in Nieuw-Zeeland, de dikste baobab in Zuid-Afrika, de grootste ficus op de Hawaï-eilanden, de dikste boom ter wereld in Oaxaca in Mexico enzovoort.  Nu zijn we oud, maar nog niet der dagen zat… We genieten van de tochten in eigen land. Onze kinderen maken het goed. We zijn dankbaar voor de fijne reizen die we in het verleden hebben mogen maken.

Beklimming van de steile, 350 meter hoge, Ayersrock in het hart van Australië. Langs de ketting klimt ze omhoog… – Foto: ©Gerrit de Graaff

Ook gepubliceerd in: Barneveldse Krant – 22-07-2017 – Aflevering 571

_______________________________________________________________________________________________

Bekijk ook de TV-uitzending van Gelderse Koppen 17-oktober-2015 – “Groen in de liefde”:

 

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2017/07/29/zestig-jaar-is-natuurlijk-niks/