Kijken naar de reeënbronst
De reeënbronst krijgt over het algemeen minder (publieke) aandacht dan de hertenbronst. Hoewel het festijn van burlende edelherten zeker niet te versmaden valt, kijk ik toch liever naar de reeënbronst.
De reeënbronst heeft niet het massale brullen en matten voor een harem dat ietwat bedeesd de uitkomst van de strijd afwacht. Het spel is subtieler en speelt zich niet zozeer met concurrerende mannetjes af, maar met de geit. Als het haar behaagt, mag de bok. En het behaagt haar niet zomaar. Het is hard to get op z’n best.
Vorige week –op een broeierige avond- zag ik weer eens prachtig hoe dat gaat.
Wilde sprint
Op een stil graslandje tussen een aantal percelen hakhoutstruweel liep een reegeit als de onschuld zelve te grazen. Aan de bosrand verscheen een bok, die een soort quasi-nonchalant wat rondkeek, hier en daar een grasspriet at en hé, wat toevallig, bij de reegeit uitkwam. Toen hij haar op een aantal meters was genaderd begon hij te flemen (met uitgestoken tong de geur van de geit opsnuiven). Dat werd hem teveel, zoveel vrouwelijkheid op een broeierige avond is niet te dragen. Zijn voorzichtig scharrelen sloeg om in een wilde sprint naar de geit, die het op een lopen zette. In een grote cirkel achtervolgde de bok haar.
Het hele volgende uur bestond uit dit spel. Rondjes rennen, stoppen en weer rennen. Toen de geit bepaalde dat het moment rijp was, mocht de bok paren. Ook dit gaat anders bij edelherten, althans wat context betreft. Geen ruw zegevieren onder het oog van verslagen tegenstanders en nog tien dames (zoals bij edelherten), maar in de intieme schemer van de bosrand wordt het leven bestendigd. Ik kreeg bijna de neiging me te excuseren en een keer te kuchen. Als iemand die ongewild in de rol van voyeur is beland.
Toen de nacht alles veranderde in stille schimmen ben ik bij het licht van de opkomende maan en het klagend roepen van de bosuilen zacht weggegaan.
Ook gepubliceerd op: basnatuurlijk