Iconische jachthut natuurhistorische parel
Het is een grauwe, druilerige ochtend. Al na een paar drassige bochten doemt het afgeschermde terrein met de jachthut van wijlen Arnold ‘Cartouche’ van der Wal op. Zijn naam staat nog steeds op eenzame hoogte binnen de wereld van natuurbeheerders, jagers en jachtopzichters. Of hetzelfde blijft gelden voor het befaamde jachthuisje waar hij met zo’n 12 honden decennialang woonde en werkte, is onzeker. Eigenaar SBNL Natuurfonds (voorheen Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu) acht het behoud van de Hut van Cartouche financieel onhaalbaar.
Vuur is oer
“Kom verder,” zegt een joviale Kees van der Wal, terwijl zijn rijzige gestalte weinig zal onderdoen voor die van ‘oom Arnold’. Terwijl echtgenote Christa echte koffie zet, worden de stoelen bij het behaaglijke haardvuur in de ‘hut’ geschoven. ‘Neef Kees,’ citeert Van der Wal ondertussen zijn oom, ”Soms zit ik hier alleen in het vuur te staren. Vuur is oer. Vuur beweegt. Vuur is cruciaal.” Buiten onderstreept de motregen de woorden, terwijl zij opeens overgaat in sneeuw en zowel het belendende bos als het open veld een idyllisch aanzien geeft.
Op dit moment zijn Kees en Christa van der Wal nog spekkoper. Woonachtig op Schiermonnikoog, waar Kees lang jachtopzichter en natuurbeheerder was, zijn ze ook vaak te vinden in de Hut van Cartouche, waarvan zij tot 2017 officieel het vruchtgebruik hadden. De grond en de hut zelf werden in 1987, toen Arnold van der Wal overleed, vermaakt aan Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu, zij het onder aanvullende voorwaarden.
Eerste hut op Drie
“Toen Arnold hier kwam, was er nog geen torretje,” begint de bevlogen Kees zijn mondelinge kroniek over de hut. “Hij pachtte 1500 hectare van het aangrenzende Speulder- en Sprielderbos dat in beheer was van Staatsbosbeheer. Verbleef eerst in een hut bij de brandtoren op Drie, maar verplaatste de hut begin jaren 50 naar de huidige plek die hij van een boer kocht. Met een vaste kern mensen bracht hij flora en fauna langzaam weer in een uniek evenwicht.”
Het hield ook de coördinatie van gerichte jachtmomenten in. Kees: “Zeker. Maar hij hamerde vooral op de ethiek ervan in verhouding tot populatiebeheer. Richtte zich uiterst selectief op een evenwichtige, gezonde wildstand. Zijn hoofddoel was het creëren van een betere biotoop. Schieten was daar maar een klein onderdeel van. ‘Plezierschieters moeten maar naar de schietbaan’, zo stelde hij. Hij zag dan ook streng toe op misstanden of onkunde. Kon mensen op niet mis te verstane wijze corrigeren of wegsturen.”
Landelijke uitstraling
Al gauw werd de Hut van Cartouche, vernoemd naar het pseudoniem van een Franse vrijbuiter waaronder Arnold van der Wal gevleugelde stukken voor het vakblad ‘De Jager’ schreef, de aanzet voor, en de spil van, de georganiseerde jacht in Nederland. Bekende jagers, filosofen en natuurbeheerders togen erheen. Leden van het Koninklijk Huis. Ook tekenaar en schilder Rien Poortvliet, die het Speulderbos vaak als inspiratie gebruikte, was er kind aan huis. Allemaal hebben ze met besneeuwde laarzen en een borrel voor hetzelfde haardvuur gezeten als waarbij de honderduit vertellende Kees zijn oom nu nog steeds mist. “Hij was als een vader voor me. Leerde me alles over de natuur.”
Tegen een achterwand van de hut staan nog de boeken die Arnold van der Wal las. Een reeks grotere en kleinere schedels met geweien sieren de bovenrand van ramen en muren. Naast de schoorsteen hangen Arnolds pijpen. Kees: “Sigaret, sigaar, pijp, ik denk niet dat er een foto bestaat waarop hij niet rookte.”
Hij staat op en haalt het laatste zelfgeschreven gedicht van Arnold van de muur. “Gevonden naast zijn sterfbed.” Zodra Kees begint vóór te lezen, breekt zijn stem voor de zoveelste keer tijdens het gesprek. Niet alleen door het lange rouwproces om zijn oom, die toch al in 1987 overleed. “Dit is opnieuw een rouwproces,” verduidelijkt zijn vrouw Christa, doelend op het mogelijk komende afscheid van de hut met duizend-en-een herinneringen.
***
Als een waterwolk
die opstijgt in de zon
tot de wind hem pakt
en verstuift, zo blij.
O, als ik straks
zo’n drup mag zijn.
Los van alles
dat aarde heet
en weer bij God.
Arnold van der Wal, januari 1987
Cultuurhistorie versus kosten
Eigenaar SBNL Natuurfonds onderschrijft de cultuurhistorische waarde van de hut, maar acht de onderhoudskosten van renovatie en exploitatie te hoog. SBNL heeft de hut en de grond eerst aangeboden aan de familie. “Maar wij hebben zoveel geld niet,” zegt Christa. “Het is natuurlijk niet gezegd dat alles wordt verkocht aan iemand die de boel ook daadwerkelijk platgooit. Evenmin dat zich geen koper zou aandienen die dit allemaal wel degelijk in oorspronkelijke staat wil en zal houden. Maar het is erg onzeker. Het mooiste zou zijn als iemand het koopt die affiniteit heeft met Cartouche en de hut.”
Behoud?
SBNL Natuurfonds is voornemens de opbrengst in een ‘Cartouche-fonds’ te storten, van waaruit men andere plekken kan behouden en beheren. De vraag rijst echter of dit niet de omgekeerde wereld is. Een plek met zo’n unieke landelijke geschiedenis, in talloze publicaties beschreven, zou toch bijvoorbeeld in samenspraak met de Gemeente Ermelo, Staatsbosbeheer of wellicht een nieuwe stichting in stand gehouden moeten kunnen worden. In het andere geval zou de letter ‘B’ in SBNL, die voor ‘Behoud’ staat, in een merkwaardig daglicht komen te staan.
Tekst: ©Ton van Mourik
Ook gepubliceerd in: De Stentor 06-02-2019