Louis Fraanje 25 jaar Jac. Gazenbeekstichting – Deel 1

Terugblik Louis Fraanje

Terugblik…

Zo af en toe kijken wij samen met u terug in een eerder geschreven artikel, dat te maken heeft met de activiteiten van de Jac. Gazenbeekstichting.

De bedoeling van de redactie is, om deze artikelen – met bronvermelding – te publiceren op ons weblog, al dan niet voorzien van oude en/of nieuwe foto’s.

Het betreffende verhaal is een aantal jaren geleden – n.a.v. ons 25 jarig bestaan – geschreven door de schrijver en publicist Wim Huijser, met foto’s van Fransien Fraanje en ons foto-archief. Het artikel is destijds gepubliceerd in het blad “Nieuwe Veluwe” nummer: 3 – 2016 en nu dus ook op ons weblog “De Veluwenaar”!

*********************************************************************************************************************

Louis Fraanje: 25 jaar Jac. Gazenbeekstichting

Verhalen over eeuwenoude beroepen, over Hessewegen die de Veluwe doorkruisen en over boerenakkers, verscholen in het bos. Voor Louis Fraanje is de Veluwe veel meer dan een gebied. Het is het land en de bewoners waardoor ook Veluwekenner Jac. Gazenbeek was gegrepen. De zandgrond waarop Fraanje als verhalenverteller in zijn element is, weerspiegelt ook zijn eigen karakter. Onafgebroken treedt hij in Gazenbeeks voetsporen, maar hij strijdt fel als zijn ‘oer-Veluwe’ verloren dreigt te gaan.

We hebben afgesproken op de meest zuidelijke rand van de Veluwe, de Wageningse Berg. Onderweg zie ik op verschillende plaatsen groepjes jongeren naar hun mobieltje staan turen. Het is vakantietijd, alle gelegenheid om met virtuele monsters slag te leveren in het spel Pokémon GO. Even later heb ik het erover met Louis Fraanje. We stellen vast dat ook de nieuwe Veluwe verschijnselen kent die we niet meer begrijpen. De wereld verandert snel. Daarom hecht Fraanje zich steeds meer aan het verleden. Het is de oude Veluwe die hem het meest dierbaar is.

‘Mensen bewust maken: kijk goed, dit hebben we nog’ - Foto: ©Fransien Fraanje

‘Mensen bewust maken: kijk goed, dit hebben we nog’ – Foto: ©Fransien Fraanje

Mythische figuur

Louis Fraanje werd geboren in het dorp Barneveld waar zijn vader fietsenmaker was. Opgroeiend in een gezin met tien kinderen zocht hij zijn heil meestal aan de overkant van het spoor. Daar lag het Schaffelaarse Bos waar hij speelde, hutten bouwde en voor het eerst de boswachter tegenkwam. Voor de jonge Louis was het een ‘mythische figuur’: “Die man was de hele dag in het bos bezig en hij had contact met de dieren. Daarover vertelde hij. Als hij me vastgreep, had ik het gevoel dat de natuur zo naar binnen stroomde.”

Op een bepaald moment werd Louis verteld dat er niet ver van Barneveld ook nog ‘een paradijs’ was. “Dat was helemaal een magisch woord! Maar het lag helemaal aan de andere kant van het dorp; ver weg. Toch ben ik er op de fiets naartoe gegaan. Daar ontmoette ik een boswachter die nog echter was.” Hij schetst het klassieke beeld van een man met het geweer over de schouder en een hoedje op. Deze boswachter was aanvankelijk minder toegankelijk. Maar Louis wilde met vriendjes dat ‘Paradijs’ in.  “Als hij niet in de buurt was raapten we kastanjes in een gebied waar je eigenlijk niet mocht komen. Als hij ons zag schoot hij met hagel in de lucht. Dat hoef je nu niet meer te doen. Ik vond het sowieso al heerlijk om daar te zijn, maar als we hem spraken, vertelde hij verhalen over wild, stropers en schaapsherders. Ja, dat is gaan leven…”

Om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen sloeg Louis aan het lezen en vanzelfsprekend legde hij een natuurverzameling aan. “Als ik thuiskwam hield mijn moeder mij op de kop. Dan rolden de dennenkegels en eikeltjes uit mijn zakken. Een enkele keer was het een dooie muis.”

Louis als kleine jongen samen met zijn broertjes een hut aan het bouwen in het bos – Foto: ©Bertus Kleut(†)

Louis (midden) als kleine jongen samen met zijn broertjes een hut aan het bouwen in het bos – Foto: ©Bertus Kleut(†)

Vrijbuiter

Louis Fraanje was, zoals hij zelf zegt, niet gemakkelijk. Nu herinnert hij zich vooral de mooie tijd. Zo kan hij verlangen naar de mensen die via de achterdeur bij hen thuis binnenkwamen. De verhalen die werden verteld geven hem nog altijd een gevoel van verbondenheid. Iets dat steeds zeldzamer is geworden.
“Ik ben altijd een vrijbuiter geweest. Vaak probeerde ik de grenzen op te zoeken en uit te dagen. Maar met die boswachter wilde ik juist een band opbouwen. Ik wilde dat het mijn boswachter was, mijn vriend.”

Terwijl veel van zijn vrienden gingen voetballen, zocht Louis steeds vaker de stilte op. “Op een gegeven moment hoorde ik bij een boer over het Park De Hoge Veluwe. Dat klonk bijna als…’ Het echte Paradijs?” Louis lacht. “Ja, toen misschien wel. Een plek waar je naartoe wilde. Dus ging ik op de fiets, brood mee en een flesje water. Ik herinner me goed dat ik binnenreed door dat hek. Daar lag het voor je: een soort oerbos. Ik dacht: hier is blijkbaar iets behouden dat het heel bijzonder maakt. Voor het eerst zag ik een hert in levende lijve en wilde zwijnen die de weg over staken. Dit is het, dacht ik.”
Louis had toen nog geen benul van de werkelijke omvang van de Veluwe. Later heeft hij het allemaal leren kennen: Planken Wambuis, de Buunderkamp, de Sysselt, de Mossel.

Boswachter Gerrit van Uffelen (1869-1926) – Foto: ©Archief Fraanje

Dominee Jozias Fraanje(1878-1949) - Foto: Archief Fraanje

Dominee Jozias Fraanje(1878-1949) – Archief Fraanje

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boswachter & Dominee

“Mijn ene opa was dominee, de ander boswachter. Beiden heb ik nooit gekend. Mijn moeder is geboren in Kootwijk, maar opgegroeid in Den Haag en was veel opener en ruimdenkender dan mijn vader. Uit haar verhalen ontstond een heel gemengd beeld over beide grootvaders; dat heeft me nooit meer losgelaten. Al gauw stuurde mijn moeder aan op een baantje  bij een boer, voor na schooltijd. Zijn land lag tegen een natuurgebied, de Vaarst. Ik deed daar allerlei boerenwerk: knollen plukken, mest uitrijden, eieren uithalen, met paarden werken. Als een van die paarden op stal stond, praatte ik ermee. Ik liep er achterlangs en onderdoor. Dat vond die boer niets. Dat was ‘van de duvel’. Ik zei: hij verstaat me niet, maar hij begrijpt het wel. Ik kon echt alles met dat beest.”

Alles was weg

Op die manier leerde Louis het boerenleven kennen en begrijpen. Toen hij later nog eens met zijn zoon bij diezelfde boer terugkwam om kippen te halen schrok hij zich een ongeluk. “In mijn herinnering stonden enorme joekels van eiken om het erf. En twee heel grote hooibergen en houtwallen. We kwamen over dat oude weggetje aangereden en mijn mond viel open: waar was het allemaal gebleven?! Waar waren de bomen? Alles was weg. Weg! Ik kon bijna tot aan Barneveld kijken. Dat was de vooruitgang, zei de boer, de nieuwe tijd. Ik had daar niets meer.”

Lees ook: Louis Fraanje: 25 jaar Jac. Gazenbeekstichting – Deel 2 – Slot

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2019/08/08/louis-fraanje-25-jaar-jac-gazenbeekstichting-deel-1/