Bosbeheer door wilde hoefdieren – Deel 2

Schaden wilde zwijnen, herten en reeën de diversiteit binnen de Veluwse bossen?

In De Gelderlander van 18 november (wild-plan-zet-wolven-uit-op-veluwe-als-middel-tegen-schade-door-zwijnen-en-herten) stond een zeer beknopte samenvatting van Wild ungulates as forest engineers van Juan Ignacio Ramirez Chiriboga. Volgens dit proefschrift schaden wilde zwijnen, herten en reeën de diversiteit binnen de Veluwse bossen. De wilde hoefdieren vreten niet alleen de blaadjes van de kostbare loofbomen en struiken, ze trappen met hun hoeven ook nog eens de bodem kapot en woelen deze met hoef of snuit om, waardoor de strooisellaag dunner wordt.

Met de hoef heeft een ree de bodem opengekrabd – Foto:  ©Anja Arentzen

Met de hoef heeft een ree de bodem opengekrabd – Foto:  ©Anja Arentzen

Verschuiving

Naast verdroging dus een extra portie kommer en kwel voor het bos. Voor de (uiterst) kleine beestjes die leven in en hun voedsel halen uit de strooisellaag kan schraalhans wel eens keukenmeester worden. De een kan daar beter mee omgaan dan de ander, dus de ene soort van die piepkleine beestjes zal het wel redden, de andere niet. De ondergang van soorten heeft gevolgen voor de diversiteit; deze neemt af, en dat leidt tot een verschuiving binnen de overlevingskansen van wat grotere diersoorten die zich voeden met die piepkleine bodemkruipertjes en (gangen)gravertjes. Ook daar is het: vinden we nog voedsel en kunnen we verder, of is het over en uit doordat we niet in staat blijken ons menu aan te passen? Een en ander werkt tot in de steeds hogere lagen van de voedselpiramide door. Kwestie van eten of anders – jammer maar helaas – gegeten worden.

Het lijkt allemaal zo logisch en overzichtelijk, maar bij de problemen met de bodembeestjes komt volgens mij meer om de hoek kijken. Hoe sterk wordt de bodem samengeperst – lees: van kleine (micro-)organismen beroofd – door het zware materieel, dat bij de houtoogst wordt ingezet en keer op keer zijn jaren nadien nog zichtbare sporen trekt dwars door bospercelen heen? Deze snelle en ‘goedkope’ manier van hout oogsten zou (ook) wel eens nare gevolgen kunnen hebben voor de strooisellaag.

Houtoogst perst de bodem samen – Foto: ©Yvonne Arentzen

Houtoogst perst de bodem samen – Foto: ©Yvonne Arentzen

Gevolgen

En waar komen de haren terecht van honden, die door hun baasje gekamd, geborsteld en ‘geplukt’ worden middenin de natuur?

De massale sterfte van jonge koolmezen lijkt zeer waarschijnlijk veroorzaakt te worden, doordat hun ouders huisdierharen met daarin de middelen, waarmee honden – en trouwens ook katten – behandeld worden tegen vlooien en teken, als nestbekleding gebruiken (Waarschijnlijk-geen-verband-tussen-mezensterfte-en-buxusmotbestrijding).

Door wind en regen zullen haren inclusief insecticiden behalve in mezennestjes ook terechtkomen in de strooisellaag – en welke gevolgen heeft dit voor de daarin aanwezige piepkleine organismen en hun consumenten? Hoe ver werkt zoiets door?

Welke schade kunnen ontwormingsmiddelen die via honden- en paardenpoep op de grond en vervolgens in de bodem terechtkomen zoal aanrichten?

En hoe zit het met de invloed van geneesmiddelen, die – vaak routinematig – worden toegediend aan grote grazers in natuurgebieden? Van het ontwormingsmiddel ivermectine is aan de hand van onderzoek vastgesteld, dat het giftige effecten heeft op de mestfauna (insecten die zich met mest voeden en er hun eieren in leggen). Dit middel komt via de mest in de bodem terecht en blijkt zeer slecht afbreekbaar. Kortom, het gif kan lang zijn ’werk’ blijven doen. Mestvliegen en mestkevers krijgen het gif binnen en via hen komt het terecht in de maag van de dieren die zich met (larven van) mestvliegen en mestkevers voeden. Aan het gebruik van ontwormingsmiddelen kleeft dus een duidelijk ecologisch risico.

 Gifbrenger of niet? – Foto: ©Yvonne Arentzen

Gifbrenger of niet? – Foto: ©Yvonne Arentzen

Regulering

Tja, wat valt er aan de vermindering van de bodemdiversiteit te doen? De zaak op zijn minst afremmen. Kortom, de veroorzaker(s) ervan aanpakken! Met een duur woord: reguleren. Volgens de Provincie Gelderland moet de wildstand omlaag om de diversiteit te bevorderen. Weg met het teveel aan hapgrage mondjes, vertrappende hoefjes en zich een slag in de rondte woelende snuiten. De jagers moeten beter hun best doen om de doelstanden eens echt te halen. Volgens Ramirez Chiriboga is afschot alleen niet voldoende. Er zijn extra maatregelen nodig:

  • meer wolven uitzetten
  • jonge natuurgebieden tijdelijk afsluiten voor wilde hoefdieren
  • het aantal wisenten en Schotse hooglanders verhogen

‘Nu hebben de wilde hoefdieren op de Veluwe geen natuurlijke vijand,’ zegt hij, ‘De wolf jaagt niet alleen op dieren, maar zorgt ook voor een sfeer van angst. Dieren zullen dus niet meer het gehele landschap gebruiken en minder jonge bomen begrazen, omdat zij bang zijn door een wolf te worden gegrepen.’

Zich een slag in de rondte wroetende zwijnen –  Foto:  ©Yvonne Arentzen

Zich een slag in de rondte wroetende zwijnen –  Foto:  ©Yvonne Arentzen

Lees ook: Bosbeheer door wilde hoefdieren – Deel 3

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2019/12/24/bosbeheer-door-wilde-hoefdieren-deel-2/