Vergelijkend foto-onderzoek
Twee maanden voordat mijn hertenonderzoek in het Nationale Park De Hoge Veluwe begon, raasde op 25 januari 1990 een storm over Noordwest-Europa, die gaandeweg de dag in hevigheid toenam en tegen de avond uitgegroeid was tot een zeer zware storm.
De kust kreeg windkracht 11 te verduren, landinwaarts bereikte de wind uitschieters van meer dan 140 km/uur. Als een razende roeland ging hij tekeer, waardoor dikke dennen en eiken als luciferhoutjes afknapten.
Trieste balans:
Alleen al in Nederland lieten zeventien mensen het leven door vallende bomen en instortende gebouwen, doordat de wind op het drukste moment van de dag, de avondspits, het hevigst uithaalde (windkracht 12, orkaankracht).
Foto rechts >>
Zelfs dikke eiken knakten om alsof het luciferhoutjes waren – Foto: ©Yvonne Arentzen
Opnieuw storm
Een maand later, op 26 februari, stak opnieuw een storm op. Deze wist het niet verder te brengen dan het kaliber zware storm, maar de schade was er niet minder om.
Wederom legden heel wat bomen het loodje, waarna de boswachters een spelletje mikado in het bos konden gaan spelen om de schade te herstellen.
Op De Hoge Veluwe bleven bomen die niet volledig waren ontworteld en ‘niet in de weg lagen’ liggen op de plaats waar de wind ze omvergeworpen had.
Zulke bomen konden via de resterende wortels in de bodem voldoende voedsel vinden om te overleven. Vanuit zijtakken ontstond er dan als het ware een nieuw exemplaar, dat als overlever fier overeind kwam te staan.
Ook geheel en al ontwortelde bomen bleven her en der liggen, omdat deze tijdens hun afbraak een rijke voedselbron vormen voor allerlei kleine organismen.
Hoe fors de wind had uitgehaald, was goed te zien op en aan de rand van de Aalderinksweide, een stukje voormalig (gras)land in de zuidwesthoek van het huidige Reemsterbos. De weide is vernoemd naar de familie van Carel Aalderink (1839-1921), een bosarbeider in dienst van grootgrondbezitter baron Van Pallandt, die destijds tot in de verre omtrek eigenaar was van het grondgebied. Carel Aalderink en zijn vrouw Reijertje Fluit (1844-1914) kregen van baron Van Pallandt in 1867 toestemming een eenvoudige boerenwoning te bouwen net ten noordoosten van het huidige Aalderinksveld. Rondom dit onderkomen ontstond een kleine ontginning met omwalde akkertjes voor eigen gebruik. Ter plaatse zijn nog wallen aanwezig, bekroond met fiere eiken.
Toen het echtpaar Kröller-Müller in 1916 de grond aankocht voor het stichten van hun landgoed De Hooge Veluwe – de voorloper van het huidige Nationale Park De Hoge Veluwe – gebeurde dat onder de voorwaarde dat de pachters Aalderink er mochten blijven wonen zolang ze dat wilden. Twee ongehuwde kinderen van Carel en Reijertje woonden als laatsten in het boerderijtje dat hun ouders hadden gebouwd. Het pand werd in 1926 gesloopt.
Lees ook: Storm op de Hoge Veluwe – Deel 2 – Slot